Geheimpje

IMG_2505.JPG

Het is februari en Manlief en ik zitten in de lounge van ons wintersporthotel. ‘Weet je wat een leuk idee zou zijn? Als we afsluitend aan de moedersweek als verrassing een overnachting hier zouden regelen.’ Manlief kijkt me geamuseerd aan. Het wordt een lange rit: ruim 1100 km met z’n vijven in een auto. Net te kort om halverwege een hotel te zoeken. En als we vliegen, moeten we alleen al voor de bagage een extra grote huurauto regelen. Qua kosten onvoordelig. Dus als de reis op de heenweg toch tegenvalt, hebben ze het op de terugweg in elk geval gemakkelijker en leuker! Manlief vindt het een prima idee dus ik loop gelijk naar de receptioniste. Ook zij reageert enthousiast. Ze belooft niets te verraden en enorm in mijn nopjes met mezelf loop ik terug naar de lounge. De volgende dag komt de eigenaresse naar ons toe. ‘Wat leuk dat we jullie deze zomer weer zien! Ik zag net een briefje liggen bij de receptie!’ Mijn moeder kijkt me blij en vragend aan. Ik zucht. ‘Maria, dat was dus een verrassing!’ Haar gezicht betrekt gelijk. Ze zocht iets en was bij toeval het briefje tegengekomen op het bureau van de afwezige receptioniste. En wist niet dat ze er niets over mocht verklappen. De verontschuldigingen wuif ik weg: voorpret is immers ook leuk. En die hebben we volop in de maanden daarna. De week in Verona is geweldig. En we hebben voortdurend het heerlijke idee dat er nog een vakantie volgt, al is het maar een dag extra. Dus zo gebeurt het dat we de deur in Italië achter ons dicht trekken en deze in Oostenrijk wijd open vinden. We praten bij, bekijken het nieuwe uitzichtscentrum boven op onze berg en slapen zalig in de vertrouwde omgeving. De volgende dag reken ik af. ‘Daar had je een hele leuke huurauto voor gehad!’, grapt Manlief. Maar ik haal mijn schouders op en knuffel de medewerkers en eigenaar gedag. ‘Maar daarin had je bij lange na niet zo smakelijk gegeten en gedronken!’ Waarop ik me nog een laatste keer omdraai naar degenen die ons uitzwaaien: ‘Blijf gezond en tot de volgende keer!’

Fantasy

IMG_2507.JPG

Zijn boek is spannend. Superspannend. Hij kon het nauwelijks wegleggen toen het tijd was om te gaan slapen. Over kleine mensjes met wonderbaarlijke krachten die door een mystiek wezen worden bedreigd. Echt iets voor hem: zijn fantasie vormt beelden van de letters. Dan schrikt hij wakker. Hij hoort een vreemd geluid op de gang dat zich langzaam verwijdert: schriek, schrek, schriek, schrek. Even later komt het terug: schriek, schrek, schriek, schrek. Hij verklaart zichzelf voor gek, maar de haren in zijn nek staan recht overeind. Voor de deur van zijn kamer is het ineens stil. Hij houdt zijn adem in. Dan hoort hij een zachte klik. En verder niets meer. Buiten hoort hij de wind om het huis loeien. Zal hij gaan kijken? Maar nee, zijn warme bed is veiliger. Uiteindelijk valt hij weer in slaap, onrustig. De volgende ochtend aan het ontbijt vraagt een van zijn medereizigers hoe hij heeft geslapen. ‘Redelijk’, mompelt hij vaag. ‘Nou, ik werd wakker van de tocht’, zegt zijn vriendin. ‘Jullie hadden een van de ramen open laten staan, net als het badkamerraam. Dus ik ben zo zacht mogelijk naar beneden gelopen om het dicht te doen. Best lastig in het donker. Op slippers.’ Opgelucht ademt hij uit, wetend dat hij de komende nacht lekkerder zal slapen. Waarschijnlijk.

Oh Romeo

IMG_2511.JPG

We lopen door het oude centrum van Verona en hoppen on en off de bus alsof we dit dagelijks doen. We bewonderen het uitzicht op de Ponte Pietro en vergapen ons aan de graffiti op het huis van Julietta. In de Sint Fermo-kerken (eentje onder de grond, eentje er pal bovenop) steken we een kaarsje aan voor iedereen die in gedachten bij ons is. Ik aai een bruine labradoodle en mis Darwin, wetende dat het volstrekt niet wederzijds is. Gelukkig maar. Langs de Arena lopend zien we decorstukken van Aida, Madame Butterfly en ‘onze’ Romeo en Julia: de kerk met glas-in-lood, het harnas van Julia’s vader en de trappen naar de hemel. Als we door een nauw straatje lopen, zie ik een oude man op een balkon. We knikken elkaar vriendelijk toe. ‘Oh Romeo?’, vraag ik onschuldig met mijn meest lieflijke stem. Hij schiet in de lach en speelt ogenblikkelijk mee: ‘Oh Julietta!’, roept hij me hartstochtelijk toe. Ik maak een keurige revérence op mijn gympies. Hij wuift ons na tot we de hoek om zijn. Ik geniet. De zon schijnt, de sfeer is ontspannen, het gezelschap prettig. Wat een heerlijk romantische vakantie is dit!

A night at the opera

IMG_2512.JPG

Jarenlang kwam het met enige regelmaat ter sprake: de wens van mijn moeder om een keer een openlucht opera in de Romeinse Arena van Verona mee te maken. En nu is het dan zover. We hebben kaartjes voor Romeo en Julia. Mijn moeder en Buurman zitten op rij 11 op golden seats. En Schoonmama, Manlief en ik kiezen voor de authentieke stenen banken bovenaan. Op advies van een verkoopster buiten de Arena kopen we een kussentje: een vierkante plak schuimrubber van 1 cm dik. We nemen afscheid en beloven naar elkaar te zwaaien. ‘Maar ik weet niet of we tot het eind blijven, hoor’, waarschuw ik nog. ‘Dan zien we elkaar bij de auto.’ Samen met duizenden anderen lopen we om acht uur naar ons vak. De Arena ziet er werkelijk schitterend uit. En we hebben geluk, want hoewel het tot begin van de middag regent en we zelfs de haard nog hebben gestookt, is de hemel nu onbewolkt. We zwaaien naar het tweetal beneden tot de voorstelling begint. Iedereen krijgt een klein kaarsje zodat je overal lichtjes ziet tegen de steeds donker wordende lucht. De kussentjes schelen nog echt ook in zitcomfort. Dan begint het. Het decor is prachtig maar de taal echt onverstaanbaar. En hoewel we het verhaal kennen, is het best lastig te volgen. Maar het maakt een geweldige indruk! Dus als de eerste twee aktes voorbij zijn, besluiten we toch te blijven. En ook in de tweede pauze vertrekken we niet: wat een schouwspel! Ik koop een dekentje voor Schoonmama en kruip wat dichter tegen Manlief aan, hoewel het nog steeds ruim boven 20 graden is. Om half 1 ’s nachts verlaten we de Arena. De tijd is ondanks alles omgevlogen. Mijn moeder raakt niet uitgepraat! De champagne, de stemmen, de kleding. Het was onvergetelijk. Als ze vraagt wat ik het mooist heb gevonden, antwoord ik: ‘De slotscene waarin Romeo Julia in zijn armen optilt en dwars door het publiek hard naar de hoofduitgang holt. Zonder te vallen. Terwijl ze allebei hartstikke dood zijn! Iets romantischer dan dat kan ik me werkelijk niet voorstellen!’

Memorylane

IMG_2510.JPG

Ik zal een jaar of acht, negen geweest zijn. Samen met vader, moeder en mijn broertje gingen we op vakantie naar Italië. Een paar vakantiehuisjes aan het Idro-meer, want ook mijn opa, oma, ooms, tantes, neven en nichtje gingen mee. Nu, bijna veertig jaar later sta ik op dezelfde plek en zie herinnering na herinnering werkelijkheid worden. Het is natuurlijk veel kleiner dan ik dacht! Maar ik herken de berg gelijk! Ik zwom naar de overkant, met mijn neef in de opblaasbare kano ‘voor het geval dat’ ernaast. Het zwembad ‘van opa en oma’ in het dure deel van het bungalowpark. De grashelling waar we op (lekke) luchtbedden naar beneden sleeden. Ik proef bijna de mini-pizza’s nog die we ’s middags in het winkeltje mochten kopen. En ook nu regent het, net als toen. Het enige dat ik niet meer terugvind, zijn die typische beeldjes in alle soorten en maten: blauw als de zo’n schijnt, roze bij bewolkt weer. Maar over dat gemis kom ik wel heen. En terwijl we weer in de auto stappen, voeg ik glimlachend een mooie herinnering van deze plek aan de andere toe.

Digitaal isolement

IMG_2509.JPG

‘The internet is sometimes a bit temperamentfull. Just restart the router.’ Manlief zucht. Hij heeft de stekker al acht keer uit het stopcontact gehaald, maar geen wifi te bekennen. Ik haal mijn schouders op. We hebben maar zes werkdagen vakantie. Voor mijn gemoedsrust is de onbereikbaarheid van mijn mailbox niet eens zo’n slecht idee. Manlief heeft een andere mening en schaft een buitenlandbundeltje aan. Ik stuur een sms aan mijn leidinggevende dat ik echt niet bereikbaar ben en krijg als antwoord ‘Geniet ervan!’ Ik beloof het plechtig. Een paar dagen lang leef ik in een onwerkelijke wereld, nagenoeg afgesloten van de belevenissen van vrienden, familie en collega’s. Tot laat in de middag in Venetië: het Hard Rock Cafe heeft gratis wifi. Ik stort me op whatsapp en Facebook en probeer in een half uur zoveel mogelijk informatie te achterhalen. Dan lopen we verder en staat mijn wereld weer stil. Een vreemd, maar nog steeds rustgevend gevoel. ‘Midden in de nacht (lees: zes uur in de ochtend op een vakantiedag’) piept mijn telefoon. Een whatsapp van mijn collega. Verbaasd check ik de bereikbaarheid: de wifi werkt! Ons digitale isolement is voorbij. Maar ik beloof mezelf toch plechtig dat ik mijn zakelijke email thuis pas bekijk. En anders vraag of Manlief de stekker af en toe stiekem uit de router haalt. Gewoon voor de zekerheid.

Vreemde mensen

‘Pardon, mevrouw, kunt u me helpen? Ik zoek een kerk hier in de buurt die een tijdje leeg heeft gestaan en nu is opgeknapt.’ Een man spreekt me aan door het naar beneden gedraaide autoraampje. ‘Dat kan er maar één zijn’, antwoord ik, en wijs naar de niet zichtbare kerktoren achter de rij huizen aan de linkerkant. ‘Alleen een klein probleempje: ze zijn verderop aan de weg bezig. U kunt daar vanaf deze kant niet komen.’ De meneer kijkt teleurgesteld: ‘Ik rijd hier al een tijdje rond inderdaad. Maar overal stuit ik op borden “doorgaand wegverkeer gestremd”. Ik denk even na. ‘Als u de auto keert, hier de eerste straat rechts gaat, dan aan het eind links, weer aan het einde rechts en gelijk linksaf, dan kunt u hem bijna zien liggen aan de rechterkant …’ Terwijl ik praat, raak ik zelf bijna de weg kwijt. En ik woon hier al zowat heel mijn leven. Ik ging achter die bewuste kerk naar school, ontving in de kerk het Heilig Vormsel, kan de weg met en zonder wegopbrekingen geblinddoekt vinden. ‘Ik kan even met u meerijden als u wilt’, bied ik aan. ‘Ik ging toch net de hond even uitlaten (hoofdknikje naar rechtsonder waar Darwin mij verwonderd over de vertraging in zijn wandeling aankijkt).’ De man neemt mijn aanbod verheugd aan en opent het portier. We volgen de eerder vernoemde aanwijzingen en staan binnen een paar minuten recht voor de kerkdeuren. ‘Goh’, grap ik, ‘als ik tegen mijn moeder vertel straks dat ik met een vreemde meneer ben meegereden! Zo heeft ze mij niet opgevoed!’ De man lacht en knipoogt: ‘U bent volwassen en kunt inmiddels best zelf bepalen welke situatie veilig is en welke niet. Maar als ik vanavond tegen mijn vrouw vertel dat ik een vreemde vrouw heb opgepikt, dan zwaait er wat!’

Komt een hond bij de dokter

IMG_2405-0.JPG

Darwin is al een paar dagen niet lekker. En aangezien ik niet lekker word van het te vroeg ontwaken door het geluid van braken, maak ik een afspraak met de dierenarts. Ik ken ‘m al (rekent hardop) 22 jaar. We begroeten elkaar dan ook hartelijk. ‘Vertel’, zegt hij uitnodigend. Ik informeer hem over het braken, een aantal keer afgelopen week. En dat hij ook problemen heeft met plassen. Als in veel en vaak. Hij luistert geïnteresseerd en voert vervolgens een paar tests uit met Darwin. ‘Heb je wat urine opgevangen?’ Ik knik en vertel geanimeerd hoe dat proces verliep. Inclusief de reactie van twee vroege sporters. Hij lacht en verdwijnt dan om een blik in de microscoop te werpen. Als hij de behandelkamer weer binnenkomt, glimlacht hij geruststellend. ‘In orde’, zegt hij. ‘Waarschijnlijk gewoon een virusje. Maar om helemaal zeker te zijn, neem ik nog even wat bloed af.’ Darwin vindt het niet leuk, maar het kluifje maakt veel goed. ‘Woensdag bel ik je met de uitslag’, zegt de arts als we afscheid nemen. ‘En?’, sms-t Manlief. ‘Er zit een zeer chagrijnige hond naast me’, sms ik terug. ‘Heeft de arts hem pijn gedaan dan?’ Ik grinnik en stuur een laatste sms terwijl ik de motor start. ‘Nee, omdat hij geen Woezel-en-Pip-pleister op de wonde heeft gekregen!’

Materialistisch

image

Met grote ogen en een hand voor mijn mond kijk ik ontzet naar onze keukendeur. Letterlijk ontzet: door de wind dichtgewaaid hangt het glas-in-lood naar buiten gebogen. Een paar stukken glas liggen in nog kleinere stukken op de vloer. Dan komen de tranen. Ik ben zo trots op deze deur! Dit komt niet meer goed. Snikkend bel ik onze Buurman, die verstand van dit soort zaken heeft. Hij belooft gelijk te komen en de schade te inspecteren. Even later staat hij hoofdschuddend in de keuken. Maar zegt dan dat hij het gaat proberen te repareren: het komt vast goed. Hij moet even wat zaken afwikkelen maar komt later vandaag terug om een poging te wagen. Darwin dartelt om hem heen, verbaasd dat hij minder aandacht dan anders krijgt van z’n grote vriend. Als Buurman afscheid neemt, legt hij z’n hand op mijn schouder. ‘En nu die tranen weg’, zegt hij vermanend. ‘Het is inderdaad een mooie deur. Maar jij bent helemaal niet materialistisch. Er zijn ergere dingen. Ook als ik ‘m niet meer kan maken, is het niet het einde van de wereld! Dapper snuit ik mijn neus. Hij heeft gelijk. Maar de rest van de dag ben ik heel rustig en stilletjes. En hoop ik van harte dat het inderdaad allemaal weer goed komt.

Big Sister

‘Weet jij wie er op dit moment in Tjechië zit?’ Ik knik. ‘Onze officemanager. Nog net, want haar vakantie zit er helaas bijna op.’ Even is het stil. Dan vraagt Manlief: ‘En Spanje? Kennen we iemand in Spanje?’ Weer heb ik een positief antwoord: ‘De baas met z’n gezin. Ze hebben heerlijk weer, maar de kids zijn helaas een paar dagen ziek geweest.’ Ik ben nog niet uitgesproken of hij heeft alweer een vraag: ‘Frankrijk, drie maar liefst!’ Nu wordt het spannend: ‘Je vader vanaf zijn zomerverblijf, je schoonzus op haar vakantieadres en volgens mij zit mijn oud-collega nog in Mont Saint Michel, Normandië. Maar waarom al deze vragen?’ Manlief kijkt me grijnzend en een beetje schuldig aan. ‘Je weet toch dat ik nu ook een blog heb? Bart’s Write Site. Daarop maak ik mijn schrijfsels wereldkundig. Ik kan in het Dashboard zien hoeveel mensen de site hebben bekeken. En uit welk land ze afkomstig zijn. Het merendeel is Nederlands, maar er zitten een paar ‘buitenlanders’ tussen. Leuk!’ Weer is het even stil. Dan zegt hij: ‘Maarre … dat jij dat allemaal weet! Wie waar zit en hoe lang!’ Nu is het mijn beurt om grijnzend en een beetje schuldig te kijken. Ik heb een uitstekend ontwikkeld korte termijn geheugen. Op de langere termijn is het hier en daar wat wankel. Maar waar het mensen aangaat die ik graag mag, onthoud ik informatie tot op detailniveau. Het kost me dus nauwelijks moeite om die gegevens te reproduceren. Terwijl hij weer zich omdraait naar de computer, zegt Manlief: ‘Kijk maar uit. Je lijkt wel een Big Sister!’ Waarbij hij voor alle veiligheid in het midden laat of deze eretitel als compliment of kritiek mag worden beschouwd.