Kluiven

Met een half oor luister ik naar de radio, terwijl ik door het drukke verkeer mijn weg zoek. ‘Voedsel dat met de letter k begint, mag je met je handen eten’, zegt een van de presentatoren. Haar collega gaat verwoed aan de slag om het tegendeel te bewijzen. ‘Kippesoep’, roept hij triomfantelijk. Maar dat blijkt onder de soortnaam ‘soep’ te vallen en begint dus met een s. Even later betrap ik mezelf erop dat ook ik naar bewijsmateriaal zoek: komkommer, koekje, kalkoen. Als ik even later bij manlief aan tafel zit, wijs ik hem op zijn karbonaatje: ‘Mag je kluiven, hoor, begint namelijk met een k!’ Even is het stil. Dan zegt hij: ‘Kappucijner’. Grappig, dat je in dit soort situaties gelijk het competitie-element zoekt.

Warmte

De blik in de ogen van manlief als hij de stationshal uitstapt en mij ziet. Het vrolijke koppie van Floppy als hij alweer een goeie dag heeft en achter een bal aanholt. De troostende armen van mijn moeder om me heen tijdens een somber moment. De stem van mijn broer die vertelt dat het elke dag een heel klein beetje beter gaat. De berichtjes van mijn fee-tantes. Het gezellige kletspraatje met de nieuwe buurman. De afspraak tussen mijn leidinggevende en mij dat we ons niet gek laten maken (en onze gezamenlijke conclusie dat je dus blij moet zijn met zoveel oefenmomenten!) Het emailverkeer met onze vrienden in USA, alsof er geen afstand of tijdsverschil is. Mijn gaskacheltje, letterlijk en figuurlijk. Wie heeft er nou een nationale kusjesdag nodig met zoveel warmte om zich heen?

71 graden noord

Burgers in de Bush zegt ons niets. We hoeven geen Groetjes uit de Rimboe. En Robinson mag wat ons betreft gewoon op zijn Eiland blijven zitten. Maar sinds een paar weken zijn we trouwe kijkers van het programma ’71 graden noord’. Deels omdat ik een van de deelnemers ken. En dus op voorhand al intens meeleef met de ijselijke avonturen die de bekende Nederlanders en Belgen meemaken in het hoge noorden. Maar gaandeweg krijgen we ook steeds meer respect voor hun inzet en doorzettingsvermogen. Ooit liet ik me, hevig verliefd op manlief, overhalen tot een nieuwjaarsduik. Ik voel nog de sensatie van pijnprikkels in een gevoelloos lichaam! En dat was na een snelle dompeling in water van een graad of tien. In Noorwegen zwemmen ze tientallen meters in een gletsjermeer. Ze worden voor het oog van de camera keihard met hun eigen grenzen geconfronteerd. Een criticus noemde het een wanhoopspoging voor meer naamsbekendheid van een stelletje oninteressante personen. Hij zoekt zijn grenzen waarschijnlijk nog steeds ergens op een zonnig strand. Maar ik vind het knap. En kijk er graag naar, gewikkeld in een deken voor de brandende kachel. IJsmutje af voor deze kandidaten. En daarna snel weer op. Want van dat meeleven krijg je hele koude oren.

Sneeuwtypes

Een beetje wintersporter kan zonder al te lang nadenken de verschillende types sneeuw opnoemen. Stuif- of driftsneeuw, natte sneeuw, droge sneeuw, motsneeuw, poedersneeuw, korrelsneeuw en poolsneeuw. En elke soort kent een andere dichtheid. Van verse sneeuw bedraagt deze bijvoorbeeld ca. 100 kg per m3. Afhankelijk van de lucht die tussen de ijskristallen aanwezig is oftewel de mate waarin de sneeuw samengedrukt is. Wanneer de sneeuw platgetrapt of platgereden is, is de dichtheid veel hoger. Een vuistregel is dat één eenheid regen gelijk is aan 8 eenheden sneeuw. Oftewel: voor 1 centimeter sneeuw is ongeveer 1,2 mm regen nodig (met dank aan Wikipedia). En toch. En toch tref je in dit hele verhaal nergens, maar dan ook nergens een verwijzing aan naar wat voor effect dan ook op verwarmingsinstallaties van treinwissels. Dus meneer NS: misschien toch eens een cursus crisiscommunicatie volgen om te voorkomen dat je echt voor joker staat met je uitleg waarom er nauwelijks treinen reden in regio Rotterdam.

Erfelijk belast

Ik heb van allebei mijn ouders een beetje. Het sociale en spontane van mijn moeder. Aan de andere kant het rustige en bedachtzame van mijn vader. En soms is dat hevig in strijd met elkaar. Daar werd ik me gisteren weer pijnlijk van bewust, toen we bij de premiere van het nieuwste stuk van Aluin wederom oog in oog stonden met ‘Meneer AH’. Ik weet niet wat het is, maar ik word een beetje onbeholpen verlegen zodra ik in de buurt ben van iemand die op televisie komt. Terwijl dat feit op zich echt niet zo bijzonder is. Maar ik vind Harry Piekema ook aardig. En dus kwam ik niet verder dan een met hoogrode kleur gestameld ‘h-hoi!’. Mijn moeder daarentegen is het andere uiterste. Die kan het niet nalaten om niet te praten. En stak dus van wal. Dat hij haar vast nog wel herkende van ‘vorige keer’. Toen hij met haar dochter op de foto was geweest. En dat de dochter in kwestie daar zo’n leuk stukje over had geschreven. En dat ze de reclame van de amuse-eitjes zo leuk vond! Hij kreeg een hele spraakwaterval over zich heen. Harry glimlachte. En bedankte haar voor het compliment. Gelukkig gingen de deuren naar de zaal toen open. Zodat ik in het duister kon nadenken hoeveel ik op mijn moeder lijk. En hoeveel ook niet!

Paasgedachte

‘Zie jij de overbuurman vandaag of morgen nog?’ vroeg de onderbuurman. Overbuurman werkt bij onderbuurman, maar was afgelopen week op vakantie. ‘Ik heb namelijk een kleine paasattentie voor hem. Wellicht dat jij ‘m die kunt geven’. En hij reikt vrij achteloos een chocolade paasei aan. Niet zomaar een paasei. Een exemplaar van 60 cm hoog! Allerlei spreuken razen door mijn gedachten heen: ‘een ei hoort erbij’, ‘een ei is geen ei’ en ‘het ei van Columbus’ Gecombineerd met ‘wat niet weet, wat niet deert’ is het allemaal bijzonder verleidelijk. Gelukkig weet ik mezelf te overtuigen van het verschil tussen mijn en dijn. Maar ik ga een dezer dagen zeker even op de koffie bij overbuurman. Om over de vakantie te praten. Onder het genot van een lekker stuk chocola!

Kattekwaad

Het waait, het onweert en hagel, sneeuw en regen wisselen elkaar af. Ik haast me naar de supermarkt voor een paar bood-schappen. Eenmaal per week, op zaterdagochtend, doe ik boodschappen voor een hele week. Maar op vrijdag wil er dan wel eens wat op zijn. Dus met mijn kraag hoog tegen de koude wind en regen onderbreek ik mijn vrije dag. Het eerste wat ik zie is een touwtje. Een doorzichtig touwtje, dat leidt naar de hand van een jongen. Hij zit gebukt achter de winkelwagentjes. Mijn oog volgt het touwtje de andere kant op. Daar ligt een portemonnaie op het trottoir. Een eindje verder staan twee thuisloze kranten-verkoopsters het in hun broek te doen van het lachen. Ik lach ook, en stap vervolgens door de schuifdeuren de supermarkt in. De jongen blijft teleurgesteld achter. Straks misschien meer geluk. Kattekwaad in uitvoering.

Mijn opa, mijn opa, mijn opa

Mijn oom heeft een hobby, waar wij van mee profiteren. Hij is namelijk verzot op stambomen, en dan dus vooral die van onze familie. Hij heeft er al heel wat uren aan besteed. Ook ik werp er zo af en toe een blik op, want ergens ben ik toch wel nieuwsgierig naar de achtergrond van mijn wortelen. Het boekje dat een ander familielid heeft geschreven over de jeugd van haar moeder, de zus van mijn oma, heb ik al een paar keer gelezen. Vanochtend stuurde mijn moeder een email en wat opgedoken foto’s van vroeger. Op een ervan staat de opa van mijn opa. De gelijkenis met mijn vader, ooms en neven is ontegenzeggelijk aanwezig. Vreemd om te bedenken dat zij ooit hebben geleefd, gelachen en gehuild en dat er nu alleen nog een foto en wat snippers papier van over zijn. Net als van mij ooit. En wie weet is er dan een achterkleinkind dat wat verder in het verleden wroet en ineens iets van D’s Days tegenkomt. Zal toch eens wat meer op de kwaliteit van toekomstige stukjes gaan letten.

Stevige hoofdpijn

Ik kom thuis met een gierende hoofdpijn. Kan gewoon niet uit mijn ogen kijken. Manlief adviseert om even op bed te gaan liggen met een asperientje. Een suggestie die ik maar aanneem, beroerd als ik ben. Dan klinkt vanuit de badkamer: ‘Ik sta nu bij het medicijnkastje, maar waar liggen ze?’ Ik geef de locatie aan: op het middelste plankje links, een blauw doosje. Even is het stil. Dan: ‘Dat is geen asperine, dat is paracetamol’. Ondanks de sterren achter mijn oogleden glimlach ik. Hier klinkt een normaalgesproken kerngezonde man. Die niet weet dat paracetamol in de volksmond asperine wordt genoemd! Zelfs als je het me nu zou vragen, kan ik zonder aarzelen zeker tien varianten van een pijnstiller opnoemen. Tja, ervaring. Misschien moet ik ook wel gaan roken, dan hoef ik minder vaak naar de paracetamol te grijpen.

Mijn naam is …

Vandaag hadden we een vriendinnendag gepland, ergens in een Thermen in het westen van het land. In de auto hadden we al de grootst lol, voorpret op een dagje ontspannen. Ik was er al eerder geweest, maar voor mijn vriendinnen was de locatie nieuw. In notime zaten we in badjas achter een heerlijk kopje koffie met kwarktaart. Na een rondleiding en wat dobberen in een letterlijk warm bad, was het tijd voor de eerste behandeling. Nu had ik hun namen wel doorgegeven, maar voor het gemak was op elke dagkaart mijn naam gezet. Dus toen de masseur mijn naam riep, schoten we alledrie overeind. ‘Mijn naam is …’ zei ik snel. ‘Nee hoor’, zei mijn ene vriendin lachend: ‘Mijn naam is …’ Waarop mijn andere vriendin zich natuurlijk niet onbetuigd liet: ‘Mijn naam is …’ In gedachten hoorde ik het riedeltje van ‘Wie van de drie …’ De masseur zag er de lol gelukkig van in. En noemde vervolgens de naam van de behandeling. Nog nalachend liep ik met hem mee om te gaan genieten van een kruidenstempelmassage (voor de kenners: een aanrader!). De dag vloog om. En wat hebben we genoten!