Net vandaag ben ik de enige van mijn team aanwezig. Het is hartstikke druk op kantoor en er is heel veel te doen voor het weekeinde is. Net vandaag ben ik snip- en snipverkouden. Mijn hoofd zit vol en loopt leeg. Ik heb nauwelijks geslapen van het hoesten en snakken naar lucht. Net vandaag gaan William en Kate trouwen. Hier wordt geschiedenis geschreven! Ach, we moeten er maar het beste van maken. En dus worstel ik mezelf door de watten in mijn hoofd. En weet nog aardig wat weg te werken. Op de achtergrond staat de televisie aan, zodat ik toch af en toe een blik kan werpen op de aanloop naar Het Grote Moment. Dan laat ik de werkcomputer even voor wat het is. Hang ik aan de buis gekluisterd met tranen van ontroering in mijn ogen. In gedachten zie ik de twee jongens achter de kist van hun moeder lopen. Wat zou Diana trots zijn geweest als ze hen nu zou zien. Als Kate uitstapt en De Jurk eindelijk zichtbaar is, ontsnapt ook mij een zucht van bewondering! Niet het sprookjesachtige gewaad van haar schoonmoeder. Maar adembenemend stijlvol. Ik hoor hun ‘I will’ en zie de blikken die ze wisselen. Ik glimlach bij het geluid dat heel Londen en de halve wereld maken als ze zich weer buiten vertonen. Ik zie het paard achter de koets dat zijn berijder van zijn rug gooit en weg gallopeert. En samen met 1.999.999 andere kijkers wacht ik op De Kus. De Duke en Duchess van Cambridge gunnen ons er zelfs twéé! Ondanks mijn verkoudheid voel ik me blij bij het zien van hun geluk. De televisie gaat uit, ik werk de laatste emails af. En kruip dan mijn bed weer in. Haar jurk was geweldig. Hun zoenen waren ontroerend. Maar mijn jurk én kus waren toch nét een beetje mooier!
Maandelijks archief: april 2011
Pensioen
Onze huisarts gaat met pensioen. Niet dat hij dat nou zo graag wil. Maar hij heeft de leeftijd bereikt waarop je als huisarts wordt geacht op je lauweren te rusten. Er is een afscheids-receptie van 16 tot 19 uur. Als we om kwart voor zeven de hoek om komen rijden, laat ik van schrik het gaspedaal los. Ze staan tot ver voorbij de volgende zijstraat buiten te wachten. We kijken elkaar even aan. En zoeken dan berustend een parkeerplaats. Er zit nauwelijks vaart in, hij had altijd al alle ruimte voor een praatje. Als iemand met een verhit hoofd naar buiten komt, zegt ze: ‘Twee-en-een-half uur! Ik heb hier twee-en-een-half uur gestaan!’ Maar ach, hij heeft veertig jaar lang zoveel voor ons over gehad. Wat mijn moeder ook mankeerde, hij stelde haar gerust en stond voor haar klaar. Hij was onze steun en toeverlaat toen mijn vader ernstig ziek werd en stierf. Na een ongelukje in de bergen begeleidde hij me via de telefoon met een zware hersenschudding terug naar huis. Toen Manlief, met een blanco ziektegeschiedenis, na een hartinfarct in het ziekenhuis terecht kwam, was hij degene die hem na het visites rijden nog even een ‘hart onder de riem’ kwam steken. De ziekenbroeders zeiden het ook: ‘Als we ’s avonds laat iemand horen lopen over de gang, dan weten we dat er weer een patiënt van hem in het ziekenhuis ligt.’ Hij was er voor hen, altijd. Maar nu nemen we afscheid. Heel langzaam wordt de rij voor ons korter. Als we hem eindelijk in de ogen kijken, slaat hij zijn armen om ons heen. ‘Wat enorm leuk dat jullie zijn gekomen! Dank je wel voor het jarenlange vertrouwen.’ Nog een laatste handdruk, een laatste dankwoord. ‘En wel goed op elkaar passen, he!’, roept hij ons nog na. Dan draait hij zich om naar de rij wachtenden. Nog een meter of zes. ‘Wie is de volgende?’
Een jaar later
Mijn handen herinneren zich zijn kop nog tot in detail. De zachte oren, de stralende ogen die zo boos konden kijken als het nodig was. Als hij vond dat het nodig was. Zijn geur waait af en toe onverwachts weer in mijn neus: hij rook vreemd genoeg nooit naar hond. Soms naar dennen, als de trimster zich weer eens niet had kunnen bedwingen. Morgen is het een jaar geleden dat we afscheid moesten nemen. Een jaar dat veel langer duurde dan we ooit hadden verwacht. Een jaar dat veel sneller voorbij ging dan we kunnen bevatten. Het lijkt nog zo kort, hij zit nog zo in ons systeem. Maar we ademen weer. Tranen stromen nog steeds, maar minder vaak, minder wanhopig, minder scherp. Heel voorzichtig vinden we soms een andere hond ‘ook best leuk’. Nu is het nog te vroeg, maar wie weet in het najaar. We hebben vrij genomen morgen, Manlief en ik. Niet thuis tegen de muren omhoog door pijnlijke herinneringen. Maar hand in hand, samen een dagje weg. Ik glimlach dapper naar zijn foto. It’ll be allright. Just look over your shoulder. You’ll be in our hearts, always. Still always.*
* Phil Collins: You’ll be in my heart
Betalingsverkeer
‘We weten dat we hier niet mogen stoppen, he?’ Manlief kijkt op en ziet een politieagent op een fiets naast de auto staan. Hij staat dubbelgeparkeerd te wachten tot ik met de zware keukenrobot uit de kookwinkel kom. En besluit ter plekke dat het niet verstandig is om over de definitie van ‘wij’ te beginnen. ‘Mijn vrouw is even in die winkel om iets op te halen’, legt hij uit. ‘Heeft ze al betaald?’, informeert de agent. Manlief controleert door de etalageruit wat de status is. ‘Ze staat nu bij de kassa.’ ‘Dan bent u in overtreding’, antwoordt de agent. ‘U mag hier alleen stoppen als het product gelijk in de auto kan worden geladen. Als dat door betaling langer duurt, veroorzaakt u een verkeersonveilige situatie.’ ‘Dat kan wel zijn’, weerspreekt Manlief. ‘Maar als ze moet wachten tot ze aan de beurt is om het apparaat uit het magazijn te laten halen, duurt dat misschien nog wel langer!’ Daarmee de kans dat ik snel de winkel verlaat vergrotend. ‘De wet is de wet’, gaat de agent verder. ‘Maar voor deze keer zal ik het door de vingers zien.’ Hij knikt en fietst weg, net als ik aan kom lopen met de grote doos. ‘Wat was dat allemaal?’, vraag ik verbaasd. Nog voordat Manlief kan uitleggen wat er is gebeurd, horen we een stem ‘He, wat leuk om jullie hier te zien! Lekker aan het shoppen?’ Het zijn de ouders van mijn schoonzusje. ‘Inderdaad’, luidt het antwoord van Manlief. ‘Maar aangezien we nog niet alles hebben betaald, gaan we er nu vandoor!’ Betrokkenen in verwarring achterlatend. Maar de wet is de wet.
Paastractatie
Jubelend spring ik op en neer voor Manlief. Hij slaat het glimlachend gade. De kookwinkel heeft gebeld! Mijn KitchenAid is binnen. Ik kan nauwelijks wachten tot we de paaszaterdag-drukte hebben getrotseerd en in de winkel staan. We zijn de enigen niet: het is er hartstikke druk. Maar iemand komt naar me toe en vraagt of ze me kan helpen. Nog geen tien minuten later sta ik weer buiten. Met de keukenrobot. Eenmaal thuis bestudeer ik de instructies onder het genot van een kopje koffie. Je mag er bijna alles mee, zolang je de stroom er maar af haalt zodra je vingers in de buurt van de motor komen. Dan pak ik de cupcakesmix: we gaan ervoor. Een half uurtje later staat de hele keuken vol geurende paascakejes. Ik vul een taartbewaardoos en stap weer in de auto. Elf vrienden en familieleden hebben het geluk thuis te zijn om de paastractatie aan te nemen. Zij zijn er ook blij mee. Als we ’s avonds na het eten afwassen, kijk ik me een trotse blik naar mijn machine. We gaan er nog heel veel leuke en lekkere dingen mee beleven. En wie weet jullie ook!
Indrukwekkend
We hebben regelmatig overleg. Meestal voer ik het woord en vullen zij aan. We hebben dezelfde instelling: schouders eronder en gaan! ’t Is een belangrijk project. De betrokkenheid van onze collega’s is essentieel, dus de stappen die we maken zijn weldoordacht. Het kost me normaal gesproken dan ook geen moeite om hun aandacht te vangen. Behalve dit keer. Mijn collega’s zijn er niet bij met hun hoofd, en geven afwezig antwoord op mijn vragen. ‘Is er wat, heren?’, vraag ik bezorgd. ‘Maken jullie je ergens druk over, of is er iets gebeurd?’ Schaapachtig kijken ze elkaar aan. ‘Euh’, zegt de een. ‘Herinner je je nog dat je iemand naar ons hebt verwezen?’ Ik knik. Mijn kennis was niet toereikend genoeg voor de technische vragen. ‘De naam deed vermoeden dat het om een mannelijke collega ging’, vervolgt de ander. ‘Maar het was een vrouw! En wat voor vrouw! We zijn er nog van onder de indruk!’ Ik schater het uit. Ik heb haar alleen telefonisch gesproken en ken haar verder niet. Maar als ik de heren mag geloven, mag ze er zeker zijn! We lachen nog wat en gaan dan weer aan de slag. Er is nog veel werk te verzetten. Daar heb je je hoofd bij nodig. Ook als het in de wolken zit!
Geven en aannemen
En omdat Manlief nu eenmaal meer affiniteit heeft met hart dan met kanker, collecteren we nu ook voor de Hartstichting. Nog steeds niet omdat we het zo graag doen, maar omdat we graag goed doen. Zo togen we gisterenavond weer op pad voor de eerste inzamelronde. Veel buurtbewoners herkenden ons. Een aantal vroeg zelfs of het alweer tijd was voor de kankerbestrijdingscollecte! Leuk. Er werd wederom veel gegeven: onze wijk heeft duidelijk wat over voor het goede doel. Halverwege liepen we langs de zijstraat die in september ook op onze route ligt. Daar woont mevrouw De Bruin, de dame op leeftijd die Manlief elk jaar opnieuw haar tuin uitjaagt. Ze is niet helemaal glashelder meer en heeft hem meermalen voor heel veel lelijks uitgemaakt. ‘Wegwezen, ik mot geen kanker!’ Als ik in de lach schiet, kijkt Manlief me vragend aan. ‘Je zou eigenlijk toch even naar haar toe moeten lopen’, zeg ik. ‘Vertellen dat je haar niet langer met kanker zult lastig vallen. En dan vragen of ze misschien een hart wil!