Het regent zonnestralen

Ik word wakker na een heerlijke nachtrust. Als ik me uitrek, schiet ik in de lach. ‘Ik heb gedroomd over boterkoek!’, zeg ik tegen Manlief. Eigenlijk niet eens zo’n slecht idee. We zijn allebei al een paar weken aan het lijnen met wisselend resultaat. Maar het is zondag, het regent en wat is er dan lekkerder dan verse boterkoek! Na het ontbijt zet ik de oven aan. Alle ingredienten zijn tegenwoordig standaard in huis, dus een half uurtje later bereiken de eerste zalige geuren de huiskamer. En nog een half uurtje later staat de boterkoek dampend af te koelen. Ik bel onze Vriend: of hij soms zin heeft in een stukje. ‘Nou en of, het is k-weer en ik moet zometeen gaan werken. Ik kom eraan!’ Dan toets ik het nummer van mijn broer in. ‘Ik ben gek op boterkoek, heel erg graag!’ En ook mijn moeder heeft zeer zeker interesse in zo’n versnapering. Ik maak er handige porties van en stel Manlief gerust: ‘Even wat boterkoek rondbrengen, ik ben zo terug. Dan zet ik koffie voor ons met iets lekkers erbij!’ Ik rijd naar mijn broer die een wijk verderop woont. En ga van daaruit naar de straat waar mijn moeder woont. Met een u-bocht bel ik aan bij haar vriendin, die net natgeregend is thuisgekomen van een weekendje weg. ‘Je bent geweldig, als ik ergens nu zin in heb, is het daarin!’ Nog een draai en ik sta voor de deur van mijn tante, die me verheugd begroet: ‘Dank je wel!! Je bent een schat!’ Als ik thuiskom, heb ik een brede lach op mijn gezicht. Buiten regent het, het lijkt wel herfst. Maar binnen geurt alles naar taart. En hij is precies goed! Stevig met een krokant korstje. Maar nog belangrijker: ik heb op een druilerige dag bij negen personen een zonnetje naar binnen geworpen!

Lewinsky-barbecue

‘O-oh’, kreun ik. En trek een sprint. Ik haal het net. We hadden een barbeque. Ik heb zelf achter het vuur gestaan. Sta volledig garant voor de kwaliteit van het op tafel gezette eten. Maar het verlaat mijn lichaam nu met een vaartje waar ik als getraind hardloper nog behoorlijk van onder de indruk ben. Als ik weer in bed kruip, streelt Manlief over mijn haar. Hij weet dat ik een zwakke maag heb. Dat het een combinatie van factoren zal zijn. En dat het wel weer over gaat. Als het licht wordt, blijven mijn luikjes gesloten. Ik stuur een sms naar mijn leidinggevende en meld me voor het eerst dit jaar ziek. Af en toe neem ik een slokje water. Verder hoef ik niets. Als ik ’s avonds voldoende ben opgeknapt om naar het journaal te kijken, zie ik dat Robbie Williams voedselvergiftiging heeft gehad. Dat het concert van Take That in Kopenhagen is afgelast. Ik glimlach. En zeg tegen Manlief: ‘Het is maar dat je het weet. I did not have dinner with that man!’

Harder lopen

Het hardlopen is een stuk minder gezellig, nu Manlief nog steeds niet is genezen van hielspoor. Maar ik houd dapper vol. Op mijn iPod staat muziek die het juiste tempo aangeeft. En ik zie heel wat van de omgeving (als het zweet niet in mijn ogen drupt). Als ik de deur uit wil gaan voor een rondje hardlopen, zie ik dat er een nieuwe afspeellijst is. Wat lief! Omdat ik het tempo toch graag wat wil verhogen, had ik Manlief gevraagd om de muziekkeuze aan te passen. Net een tandje harder te zetten. Blijkbaar heeft hij dat al gedaan. Ik toets de gegevens in en ga van start. Leuk, een van mijn lievelingsnummers van Adele: ‘Set fire to the rain’. Het gaat wel hard. Erg hard! En het is lastig om mijn passen te bepalen. Ik houd het nog nét vol. Het volgende nummer is ook van Adele, en levert dezelfde problemen op. Als ik bij het nummer daarna weer haar stem hoor, houd ik even in. En kijk naar de afspeellijst. Heb ik per ongeluk gewoon haar cd opgezet! Opgelucht toets ik de juiste lijst aan. En ga weer van start. Een heerlijk loopritme klinkt in mijn oren. Adele is en blijft super. Maar ik luister liever naar haar in een wat ontspannendere houding.

Begroeting

‘Hey, Ellen!!’ Ik roep nogmaals haar naam. Een stukje voor me op het perron loopt mijn collega. Maar ze hoort me niet. Ik trek een sprintje tot ik naast haar sta. ‘Goedemorgen! Ben je doof of zo?’, zeg ik met een glimlach, terwijl ik mijn hand even op haar schouder leg. Een vreemd gezicht kijkt me boos aan. ‘Ik heet geen Ellen!’, zegt ze kribbig. En wendt zich met een ruk af. Ik schiet in de lach. Stom van mij! Als ik op kantoor kom, zit Ellen al achter haar pc. ‘Ik zwaaide vanochtend nog naar je’, zeg ik en hang mijn jas aan het haakje. ‘Oh, wat leuk!’, reageert ze. ‘Ik heb je niet gezien. Waar?’ ‘Op het station!’ Ze kijkt verbaasd. ‘Maar ik ben met de auto!?’ ‘Dat weet ik’, antwoord ik als ik mijn laptop in het dockingstation plaats. ‘Je was het ook helemaal niet!’

Koffie

De intercom op het station ratelt aan één stuk door. Ik heb een blik op de beeldschermen geworpen, maar mijn trein rijdt volgens schema. Ik besluit mezelf op een kopje cappuccinno te tracteren. Het meisje vraagt of ik er cacao op wil en reikt de beker aan. Als ik informeer wat ze van me krijgt, schudt ze haar hoofd. ‘De NS deelt koffie en thee uit als compensatie voor de overlast’, licht ze toe. ‘Maar mijn trein rijdt gewoon op tijd’, werp ik tegen met een knipoog. Ze lacht. Op dat moment zie ik de borden verspringen: mijn trein vertrekt vanaf een ander spoor. ‘Gelukkig’, zeg ik. ‘Een spoorwijziging. Dus ik kan zonder schuldgevoel het kopje koffie aannemen!’ We wensen elkaar een fijne dag toe. Voor mij is hij in elk geval goed begonnen!

Alfabet

Het was gezellig, de verjaardag van Manlief’s oudste broer. Met heerlijk eten, zalige citroentaart en volop tijd om bij te praten. Maar tegen tien uur ’s avonds is het hoog tijd om naar huis te gaan. We moeten nog een eindje naar het zuiden. Hartelijk nemen we afscheid: ‘Fijne vakantie!’ Als we Utrecht naderen, zien we dat de A27 afgesloten is. Vreemd, daar heb ik niets van meegekregen. Zeker iets gemist. We moeten binnen een paar honderd meter besluiten of we uitwijken naar Rotterdam (“volg R”) of Arnhem (“Volg A”). ‘Doe de A16 maar’, zegt Manlief. We rijden onder Utrecht door. Dan zien we een bord met informatie: “Breda/Den Bosch: volg Arnhem”. Ik kijk Manlief aan. Hij heeft met zijn iPhone op http://www.vananaarbeter.nl gekeken, maar is daar ook niet veel wijzer van geworden. ‘Doe maar’, zegt hij. ‘Misschien is er bij Rotterdam ook iets aan de hand.’ We volgen de “A” in de veronderstelling dat we via een omleiding alsnog naar het zuiden kunnen rijden. Maar nee, ook de A2 blijkt afgesloten. “Volg Arnhem” betekent in dit geval letterlijk “tot aan de stadsgrenzen”! Via allerlei wegwerkzaamheden (“volg J”, “volg H”, “volg U” of “volg Z” en bijbehorende verkeersopstoppingen bereiken we de A50. Het is inmiddels ver na elf uur en dus ook allang bedtijd voor mij. Maar we moeten nog een stukje. Manlief leidt me af (‘Helpt het tegen de slaap als ik een minnares zou opbiechten die hier misschien wel heel dichtbij woont?’) en we zingen mee met de radio. Ook bij Den Bosch is het raak: “Omleiding: volg Eindhoven (E) of volg Tilburg (T)”. Je zou er moedeloos van worden als ik niet al zo moe was. We rijden en we kiezen. En we rijden nog een stukje. Net na middernacht zijn we eindelijk thuis. Een heel alfabet verder.

Regeltjes, regeltjes, regeltjes

Als ik bij de printer kom, zie ik dat er rode lampjes knipperen. Alweer. Ik open een la. En ja hoor, het papier is vastgelopen. Alweer. Zuchtend pak ik de telefoon. Degene die het euvel constateert, is bij ons de klos. ‘Met de IT Servicedesk!’ Hij klinkt in elk geval leuk. Ik noem mijn naam en vertel hem mijn personeelsnummer. Waar ik me bevind. En dat ik vanochtend veel in overleg zit, maar vanmiddag bereikbaar ben op mijn mobiele nummer. De hele riedel voordat we bij het vakje ‘En wat is er aan de hand?’ zijn. ‘Vervelend’, zegt hij meelevend. ‘Wat is het IN-nummer?’ Ik speur het hele apparaat af. Maar zie geen IN-nummer. ‘Kun je vooruit met een PO gevolgd door wat cijfertjes?’ Niet dus. Ik hang over de printer heen en kruip er half achter. Vind een knopje met een systeemnummer en een Ir-vermelding. En telkens weer hoor ik dat hij daar niets aan heeft. Ik vraag ten einde raad of ik een foto kan opsturen. Maar hij is niet te vermurwen. Er zit niets anders op. Hij kan me niet helpen zonder die code. En dus beëindigen we het gesprek. Hij nog steeds meelevend, maar berustend. Ik stomend en gefrustreerd. Een dag later. Ik hoor mijn naam noemen. Een monteur loopt op me af en vertelt wat er aan de hand was met de printer. En hoe hij het gaat oplossen. Blijkbaar kon het toch zonder IN-nummer. Ik ben blij dat de printer het weer doet. Maar ik snak af en toe naar ‘vroeger’, toen regeltjes nog gewoon werden omgebogen naar collegialiteit. @Andre: ja, het is een Canon. Maar zonder IN-nummer. Dus.

Gewoon

‘Wat nou niks?’ Ik kijk Manlief vol onbegrip aan. ‘Nou, gewoon, niks! Het is geen bijzondere leeftijd, het is een doordeweekse dag dus ik vier mijn verjaardag niet!’ En hij draait zich weer naar zijn beeldscherm toe. Ik schud mijn hoofd. Verjaardagen niet vieren, dat komt in mijn woordenboek niet voor. En ook niet in dat van familie, vrienden en bekenden. ‘Dus ik ben niet welkom?’, vraagt zijn moeder? ‘En wanneer kan ik hem dan zijn cadeautje geven?’, vraagt mijn moeder. ‘Dus ook niet alleen een drankje?’, vraagt mijn schoonzusje. ‘Is er iets?’, vraagt mijn vriendin. ‘Verlate midlife crisis?’, vraagt mijn collega. Manlief is uniek. Hij viert zijn verjaardag niet dit jaar. Dat vinden unieke mensen heel gewoon. Het gewone volk daarentegen moet er even aan wennen. Hopelijk is alles volgend jaar weer gewoon net als anders.

Hulpvaardig

De keukenvloer is verschrikkelijk hard aan onderhoud toe. Gelukkig is het nog geen 10 vierkante meter, dus eigenlijk een klusje van niks. Maar het is al maanden erg druk, dus ik ben blij met elke hulp die ik aangeboden krijg. En die krijg ik. Al met al is het samen zo gepiept. Als ik met de schuurmachine bij de auto sta, kijk ik even bedenkelijk. Het apparaat is voor me naar boven gebracht. En samen hebben we ‘m naar beneden getild. Maar nu ben ik alleen achtergebleven. En dat ding weegt een ton! Dan klaart mijn gezicht op. De klusjesman die tegenover ons bezig is, steekt net de weg over. Ik schiet ‘m aan: ‘Goedemidag, wilt u mij alsjeblieft even helpen om deze schuurmachine in de auto te leggen?’ Tot mijn grote verbazing schiet hij mij af! Dat het niet zijn probleem is. Dat hij zelf ook heel veel in zijn auto moet tillen. Dat ‘ze’ dan allemaal om hulp komen vragen. Hij gaat maar door en weet van geen ophouden. Ik val gewoon stil. En zeg dan maar dat het geen probleem is. Dat ik iemand anders zal vragen. Hoofdschuddend loop ik de winkel van de onderbuurman binnen. Samen leggen we het apparaat in de auto en hij zwaait nog even als ik weg rijd. Als ik weer thuis kom, staat onze vriend op me te wachten. Ik vertel hem het verhaal. Hij knikt: ‘Die meneer staat op het punt om overspannen te worden. Heeft een opdracht aangenomen die zwaar boven zijn macht gaat. Neem het hem maar niet kwalijk.’ Ik knik begrijpend. Het leven is niet altijd leuk. Maar een klein beetje vriendelijkheid maakt het wel een stuk aangenamer!

Gepaste muziek

Sinds een paar jaar vind ik het wat gemakkelijker om over mijn eigen uitvaart te praten. Mijn bedrijf besteedde er samen met Kluun veel aandacht aan: ‘Van leven ga je dood’. Een van de weinige zekerheden in dit leven. Het blijft lastig, omdat het meestal met veel verdriet en pijn gepaard gaat. Maar ooit komt het ervan. En dan wil ik niet dat mijn nabestaanden met raadsels of moeilijke beslissingen worden geconfronteerd. Dus als tijdens het ontbijt een van ‘mijn’ liedjes uit de luidsprekers klinkt, merk ik op dat ik nog steeds geen lijstje van Manlief heb ontvangen. Ondanks dreigementen dat het dan een combinatie van Frans Bauer en Gert en Hermien wordt (niks mis mee, maar niet passend bij Manlief). Ik vertel hem dat ik waarschijnlijk dat leuke nummer van Harry Chapin over 30.000 pond bananen op de weg laat draaien. Een van de eerste nummers die hij me liet horen toen we elkaar net kenden. En iets van Bruce Springsteen, een ander idool van hem. ‘Dancing in the dark’ is misschien wel gepast!’ Ik kijk ‘m met een olijke blik aan: ‘Ze kennen immers jouw gevoel voor humor!’ Hij kijkt bedenkelijk. ‘Ik wil anders eigenlijk wel een echte tearjerker. Zoals “First time ever I saw your face” van Johnny Cash.’ Ik vraag hem de titel en uitvoerder op te schrijven. Mijn geheugen is nu al niet meer zo goed, laat staan ‘ooit als het zover is’. Hij knikt. En zegt ‘En dan houd ik erover op, hoor! Er zijn leukere onderwerpen op de zaterdagochtend. Maar als je het echt niet meer weet, doe dan “Waarheen, waarvoor” van Mieke Telkamp maar!’ Over gepaste humor gesproken.