Het ergste van op vakantie gaan blijft toch het tijdelijk afscheid nemen van Floppy. Ik heb er al dagen buikpijn van. Hij gaat naar een fantastisch logeeradres waar hij het heerlijk naar zijn zin zal hebben. En mijn buikpijn is over zodra wij vertrekken. Maar toch … Ook mijn moeder heeft het niet breed. Sidney gaat voor het eerst écht uit logeren. We spreken af om de honden samen naar beide logeeradressen te brengen. Dan kunnen we elkaar troosten. Als ik thuiskom, tref ik mijn moeder snikkend aan. Ik schrik: ziet ze zó erg tegen het afscheid op? Maar dan zie ik het dat het lachtranen zijn! Ze heeft twee koffertjes gekocht: één voor Sidney en één voor Floppy. Hun naam staat erop. Er zitten speelgoedjes, wat brokjes en iets lekkers voor de gastheer en -vrouw in. Ook ik schiet in de lach. Het komt wel goed! Al mompelt Floppy nog wel even zachtjes voor zich uit dat hij toch liever een stoer zwart koffertje had gehad!
Maandelijks archief: april 2008
Verre buren
De onderbuurman spreekt me aan: ‘Je moet echt je portiek weer eens schoonmaken. Er ligt dood blad en bloesem. En de voordeur kan ook wel een sopje gebruiken!’ Hij zegt het met een glimlach, maar hij heeft gelijk. Het staat al een paar weken op mijn to do-lijstje. En omdat ik de boel graag netjes achterlaat, voeg ik de daad bij het woord. Gewapend met een emmer sop, een bezem en een dweil ga ik aan het werk. Om een uurtje later tevreden naar het resultaat te kijken. Schoon! Aan het eind van de middag kom ik thuis na een dag hard werken en overdragen van klussen. De straat is wit. Wit?! Mijn mond valt open. De andere buurman is aan het verbouwen. Voor het huis staat een gigantische container vol gipsplaten. Die duidelijk van boven naar beneden zijn gemikt. Alles zit onder het stof. Ook mijn eens zo schone voordeur. Toch beter een goede vriend dan een verre buur?
PS: een uur later was de stoep en ons portiek schoongespoten door diezelfde buurman. Eind goed, al goed.
Stop Jetlag
De vakantie kent naast alle voorpret ook een paar minder leuke aspecten. Allereerst natuurlijk het tijdelijke afscheid van Floppy. Hij gaat naar zijn fantastische logeeradres, waar hij het waarschijnlijk zelfs nog meer naar zijn zin zal hebben dan wij! Maar toch: ik heb er nu al buikpijn van. Niet aan denken. Het andere nadeel is dat ik al jetlag heb van de zomertijd! Het kost me een week om te wennen aan het nieuwe ritme. Straks gaat het om negen uur! Via internet vond ik echter een bedrijf dat de oplossing biedt! Ze hebben een op mijn dagritme toegesneden eet- en slaaprooster opgesteld. Vandaag is de eerste voorbereidende dag. Een stevig ontbijt, een zware lunch en een licht diner. Geen caffeine. De site staat vol enthousiaste reacties van reizigers die me voorgingen. Ik ben heel benieuwd! Ach, en in het ergste geval ben ik 25 dollar armer en een ervaring rijker. En zal ik uiteindelijk toch wel inmens genieten van de vakantie!
Broerlief
We hebben een hechte band: mijn moeder, mijn broer en ik. Die hadden we al, maar is door het overlijden van mijn vader alleen maar sterker geworden. Niettemin kan ik me de tijd niet heugen dat broerlief en ik langer dan een week samen op vakantie zijn geweest. En over een paar dagen is het zover: samen met mijn moeder, broer, schoonzusje en manlief naar de westkust van Amerika. Er is de afgelopen weken veel emailverkeer geweest. Hij heeft de route al een paar keer afgelegd en weet precies waar we wel en ook geen aandacht aan moeten besteden. De reis is letterlijk tot in de puntjes geregeld: ik hoef alleen maar plaats te nemen in de auto en te genieten. Zo af en toe kan ik het niet nalaten hem een beetje te plagen, bij wijze van voorbereiding op de komende periode. Hij laat zich uiteraard ook niet onbetuigd. Na een paar mailtjes heen en weer schrijf ik: ‘Kan nauwelijks wachten, verheug me waanzinnig op twee weken in jouw gezelschap!’ Waarop broerlief antwoordt: ‘Gelukkig zijn het maar tien dagen!’ Het wordt vast een mooie vakantie.
Een vriend
Hoge werkdruk kan ik aan, geen probleem. Natuurlijk tot op zekere hoogte. Het gemoppper over de nauwelijks haalbare deadlines moet je daarbij maar even voor lief nemen. Maar ik pak het aan en los het op. Ik kan best naar een film kijken, waarin de dansende wolf uiteindelijk zonder reden wordt neergeschoten. Dat ik het absoluut niet eens ben met de tekstschrijvers op dat punt, dat moge duidelijk zijn. Maar ik dramatiseer het niet: ieder het zijne. Als de nieuwslezer waarschuwt voor schokkende beelden, hoef je geen rekening met mij te houden. Ik zorg zelf wel dat de bewuste passage me geen nachtmerries bezorgt. Gewoon door tijdig mijn hoofd af te wenden en mijn handen over mijn oren te leggen. Niks aan de hand. Met andere woorden: ik beschouw mezelf niet als een watje. Echt niet. Maar een vriend zien huilen kan ik niet.
Goed voor je humeur
Moe kom ik thuis. Het is voor de verandering (not) weer eens enorm druk en hectisch op kantoor geweest. En thuis wacht het lijstje ‘to do’-voorpret. Allerlei acties zodat huis, haard en hond goedverzorgd achterblijven. Ik heb hoofdpijn en de pijnstiller helpt ook al niet. Zelfs het glas witte wijn dat ik samen met mijn moeder drink, zet geen ontspannende zoden aan de dijk. We hebben zo’n zin in volgende week! Maar zover is het nog niet en er gaat nog veel gebeuren in deze laatste dagen voor vertrek. Als ik de honden uitlaat, betrekt de lucht angstaanjagend snel. Nog voordat ik het hondenuitlaatveldje heb bereikt, hoost het! Afgewisseld met een stevige donderklap. Ik zet de nieuwe muts van mijn tevens nieuwe jas op. Mooie gelegenheid om de waterdichtheid te testen. En met de forse regendruppels spoelt mijn hoofd schoon en leeg. Ik kom lachend thuis, met twee drijfnatte (en dus iets minder vrolijke) honden. ‘Niets zo goed voor je humeur als een fikse regenbui!’, zeg ik opgewekt tegen Floppy: ‘Wat jij?!’ (wegens censuur is zijn antwoord weggelaten)
Mission complete
Missie 1: ‘Goedemiddag, kan ik u helpen?’ ‘Graag, ik zoek wandelsokken.’ ‘Die hebben we! Is het voor de stad of ruw terrein?’ ‘Ze zijn zowel voor de stad als voor wandelpaden in de bergen bestemd.’ ‘Aha, dan zijn deze sokken perfect.’ ‘Zijn ze niet te warm? Het zit namelijk zo: we gaan naar Amerika. Meer specifiek: naar San Francisco, Las Vegas en Los Angeles. En natuurlijk naar Grand Canyon. Het is daar behoorlijk warm, dus ze moeten wel luchtig zijn!’
Missie 2: ‘Hallo, zoeken jullie iets speciaals?’ ‘Ja, hij wil een nieuwe spijkerbroek. En ik vind dit t-shirt erg leuk!’ ‘Prima keuze! Het is van een goede kwaliteit.’ ‘Dat zag ik inderdaad, ja. En ik vind de tekst erop zo leuk: ‘San Francisco’. We gaan er namelijk naartoe volgende week. Leuk om in het vliegtuig al een gepast t-shirt aan te hebben, he?!’ ‘Nou en of! Alvast een fijne vakantie dan!’ ‘Dank je wel, gaat zeker lukken!’.
Voorpret: mission complete.
Mrs Jekyll en Mrs Hyde
We hebben een teambuildingsdag met een gastspreker. Ze heeft zich helaas niet helemaal goed voorbereid op haar doelgroep en slaat de plank een beetje mis. Een collega die nogal onder vuur ligt, zoekt steun bij een ander. Samen gaan ze in de aanval. Het gaat hard tegen hard. Dan heb ik er genoeg van en grijp in: ‘Of je gedraagt je als een volwassene, of je gaat eruit!’ Geen speld tussen te krijgen. Ze binden in en het programma wordt afgerond. Naderhand praten we het uit: in hoeverre ben je de verstandigste en wanneer mag je tegengas geven in dit soort situaties. We komen tot een compromis. Een paar dagen later bepaal ik samen met mijn leidinggevende mijn resultaat- en gedragsafspraken voor dit jaar. Ze vindt dat ik me vaker op de voorgrond moet stellen en meer aantonen wat mijn toegevoegde waarde voor het team is. Ik cijfer me soms teveel weg, resultaat van vijftien jaar secretaresse ‘oude stijl’ (onzichtbaar en onhoorbaar). Ik glimlach. Ze heeft gelijk. Vaak ben ik Mrs Jekyll. Maar pas op als Mrs. Hyde om de hoek komt kijken. Mijn collega’s kunnen erover meepraten!
Kwijt
Ergens diep in mijn achterhoofd weet ik dat we kaartjes hebben voor de Ashton Brothers ergens binnenkort. Maar ze liggen niet op de plek waar dat soort zaken normaalgesproken liggen. Nu is het een kleine moeite om het theater te bellen en nieuwe te vragen. Toch stoort het me. En systematisch begin ik lades overhoop te halen. Ik vind het gebedsplaatje van een van mijn vorige leidinggevenden. Van mijn tante en van mijn vriend. En een pakje met foto’s uit 1990, gemaakt na een optreden van eerdergenoemde zanger. Wat was zijn broer (en hijzelf) (en ik!!) toen nog jong! Mijn bewijs dat ik Stijldansen brons heb gehaald. Ik maak manlief aan het lachen door mijn bril begin jaren tachtig op te zetten. Na een tijdje geef ik het, mijn vingers zwart van het stof, toch maar op. De kaartjes heb ik nog niet gevonden. Wel een hoop herinneringen.
Weerzien
En dan, dan ineens is er weer die vertrouwde oplichtende blik en stevige knuffel! Eerst door broer, dan door de zanger zelf, gevolgd door zijn vrouw en tot slot ook nog door hun ouders. En ze zijn unaniem: ik ben niets, maar dan ook echt niets veranderd in al die jaren. Alsof er geen lange pauze is geweest (druk in het kwadraat x twee = verwaterde contacten) pakken we zonder nadenken de draad weer op. Een televisieploeg volgt hem deze avond op de voet en impulsief als altijd neemt hij de regie in handen. Voor het oog van de camera onderwerpt hij me aan een diepteinterview. Volgens manlief heb ik inmiddels een vrolijke blos op mijn wangen, maar ook zijn ogen stralen. Als we tijdelijk afscheid nemen, belooft hij er speciaal voor mij een fantastisch optreden van te maken. En hij komt zijn afspraak na, zoals gewoonlijk. In de pauze praat ik bij met zijn ouders. Ze hebben tijdens het eerste deel zitten rekenen hoe oud ik zou zijn: zo’n jonge uitstraling! Maar we hebben elkaar toch echt alweer bijna 25 jaar geleden voor het eerst ontmoet. Ik lach en geniet. Na het spetterende slotnummer, waarbij het dak van Carré letterlijk even ophupst, praten we nog even na en nemen dan afscheid. ’t Is ‘best laat’ voor een doordeweekse avond en morgen verwacht mijn werkgever me weer fris en fruitig (update: da’s dus niet gelukt). Als ik zijn moeder omhels, zegt ze streng: ‘En nou niet weer zo’n lange radiostilte, he!’ Ik beloof het plechtig. Met dank aan mijn moeder voor dat laatste zetje over de contact-streep!