Seniorenmomentje

“Barst, krijg nou wat!” Ineens doet de touchpad van mijn laptop het niet meer. Ik probeer tevergeefs een aantal toetscombinaties en zet ‘m dan toch maar ‘hard’ uit, al heeft een IT-collega me daar ooit voor gewaarschuwd. “Wat je ook doet, niet dat!” Maar ik heb geen muis bij me en je moet toch iets. Niet dat het helpt: er is nog steeds geen pijltje te bekennen. Ik zucht en besluit op te ruimen en naar mijn inloopspreekuur te lopen. Elke vrijdagochtend zit ik in de bibliotheek om bezoekers over onze website te vertellen. Als ik binnen kom, word ik zoals altijd hartelijk begroet door de buren. Ik zit naast de vrijwilligers van Seniorweb …. “Heren, ik ben aan de jonge kant, maar kan een van jullie eens kijken?” Al snel staan ze alle vier om me heen. Er wordt een muis gekoppeld en de suggesties vliegen om mijn oren. We proberen van alles, maar niets werkt. Als hun echte klanten zich melden, Google ik verder. Gelukkig is het bij mij nog rustig. Af en toe vraagt een van hen: “Lukt het al?” waarna ik mismoedig mijn hoofd schud. Maar, na een laatste poging via een Belgische instructie over verouderde drivers, zie ik ineens het pijltje weer. Ik juich: “Gelukt!” Blij geef ik de muis terug. “Fijn, joh! Dat is dan 2 euro omdat we je hebben geholpen!”, zegt de vrijwilliger terwijl hij op het bordje wijst. Ik grinnik en pak braaf mijn portemonnaie. “Maar omdat jij zo’n leuke buurvrouw bent, krijg je er ook een kopje koffie voor.” En terwijl hij zich omdraait om een bekertje te pakken: “Iedereen heeft wel eens een seniorenmomentje!”

Hoop

poep“Nee he, nee he!” Ik draai om en zie dat een man met fiets gefrustreerd naar de hond naast hem kijkt. De hond is groot, en de hoop die hij produceert ook. De man kijkt om zich heen, klopt op zijn zakken en richt zich weer op de hond. “Waarom nu, waarom hier?!” We staan in het drukste gedeelte van de winkelstraat, recht voor een vestiging van een brillenzaak. Ik grinnik, herken de situatie, en voel in mijn jaszak. Manlief en ik hebben poepzakjes bij ons, altijd en overal. “Oh mevrouw, u bent een lifesaver! Moet u toch kijken!” Ik pak de riem en zijn fiets, en geef hem een poepzakje. Hij staart me verbaasd en een beetje terughoudend aan: “Het is niet mijn hond, ik heb dit nog nooit eerder gedaan.” Bemoedigend lach ik hem toe: “Het is niet moeilijk, hand in het zakje steken, oppakken en terugslaan. Het voelt zacht en warm, maar het valt wel mee, hoor, je went eraan.” De man is half de dertig, en laat zich niet kennen. Hij bukt, grabbelt, trekt een vies gezicht en zegt: “Kunt u hem nog even vasthouden? Daar staat een afvalbak, dan gooi ik het gelijk weg. Getver, wat een stank komt er uit zo’n beest, zeg.” Als alles is opgeruimd, neemt hij de riem en de fiets weer over. “Fijn dat u even wilde helpen. Je kunt het niet zo laten liggen, he, maar ja: ik heb niets bij me voor dit soort noodsituaties!” Ik schiet in de lach en geef hem het rolletje: “Ze doen dit regelmatig, dus houd dit maar bij je voor het geval dat.” Hij bedankt me nogmaals en dan vervolgen we onze wegen. Elkaar waar nodig een handje helpen: het is zo gemakkelijk. Er is nog hoop.