Au!

In een paar seconden is het gebeurd. Ik haal de diepgevroren boterhammen onder de grill van de oven vandaan en ruik een brandlucht. ‘Verdorie’, denk ik. ‘Verbrandde boterhammen. Te lang gewacht!’ Om vervolgens de pijn van de brandwond op de rug van mijn hand te voelen. Au! Snel houd ik mijn hand onder het stromend water. Een gloeiend rode plek ter grootte van een euromunt met in het midden een bruingebakken plek. En ook nog mijn rechterhand. Een telefoontje naar mijn moeder leert dat je er het beste niets op kunt smeren. Een brandwond geneest het snelst aan de buitenlucht. Bah. Moeizaam typ ik met links dit stukje. En haal vervolgens de vele typefouten weg. Dat krijg je als je met tien vingers blind kunt typen: zonder de vijf collega’s zijn ze ineens het hele overzicht kwijt. Hoezo aangebrand humeur?!

Trots

Het zijn toch rare toestanden, emoties. Neem nou bijvoorbeeld trots. En dan bedoel ik niet zozeer de blijdschap, gepaard gaande met een mooie prestatie of een indrukwekkend bezit. Ik denk meer aan je gevoel van eigenwaarde. Voor de trouwe lezers: medio vorig jaar werd ik niet benoemd na een reorganisatie. Reden: ik was op zich heel goed bezig als junior-communicatieadviseur, maar qua kennis en kunde nog niet goed genoeg voor de nieuwe afdeling. Hoewel ik de logica daarvan inzag, deed het ‘best zeer’. Niet lang daarna kreeg ik een andere baan aangeboden, met veel vrijheid, leuke collega’s, een fijne baas en een groot aantal leermogelijkheden op communicatief gebied. Hoewel ik mezelf dit geen jaren zie doen, heb ik het naar mijn zin en ben ik mijn functie als secretaresse annex communicatiemedewerker voorlopig nog niet beu. Maar nu komt het: er zijn capaciteitsproblemen bij die andere afdeling. Ze zijn wanhopig op zoek naar een communicatief onderlegd iemand die snel kan inspringen. Mijn naam werd genoemd … Aan de ene kant voel ik me gevleid. Aan de andere kant zit mijn trots me dwars. Ben ik nou goed genoeg? Of ben ik goed genoeg? Ben benieuwd of ik mijn trots kan trotseren.

Reünie

Vandaag nam iemand afscheid van ons bedrijf. Iemand voor wie ik meer dan 10 jaar heb gewerkt. Volgens sommigen waren het tropenjaren en in bepaalde gevallen ben ik het daar ook roerend mee eens. Maar ik heb ook veel van hem geleerd. En je kon veel van hem zeggen, maar hij was open, direct en kende geen verborgen agenda’s. Dus stond ik keurig in de rij met een mooi cadeau om ‘dag’ te zeggen. Ik keek om me heen. En zag een oud-collega van heel veel jaren geleden. En nog een. En iemand van een ander bedrijf waar ik altijd een goed contact mee had gehad. Uiteindelijk was ik aan de beurt om een stevige hand te schudden. Hem het allerbeste te wensen voor de toekomst. Om vervolgens te worden opgenomen in een opeenvolging van hartelijk weerzien met andere receptiegasten. Het was net een reünie! Wat denk je, is het erg onbeleefd om volop te genieten van andermans afscheidreceptie?

Puppyexamen

Een ander verhaaltje met dank aan Roelof, die me terecht wees op het feit dat het door mij geschreven stukje over loslopende gekken vorige maand ook al uitvoerig was beschreven. Ik was dus met Sidney en Floppy in het bos. En aangezien eerstgenoemde over twee weken haar examen Gehoorzaamheid mag afleggen, oefende ik een paar commando’s. ‘Zit’ zit erin gedramd, ondanks haar naam. ‘Af’ lukt ook al aardig. Alleen het ‘blijf’ hangt af van een veelvoud aan omstandigheden. Zijn er andere honden/mensen/auto’s/fietsers/brommers/lantaarnpalen/dwarrelende blaadjes/brandweerautosirene’s/etc. in de buurt? Zo niet, dan blijft ze braaf liggen. In alle andere voorgenoemde gevallen dwaalt haar aandacht snel af. Ik hield vol, steeds verbetener. Fout, dat werkt dus niet bij een pup. Die voelt dat feilloos aan en maakt er misbruik van waar je bij staat. Een mevrouw met hond passeerde ons en keek me meewarrig aan. ‘Ik ben ermee gestopt’, zei ze. ‘Hij luistert thuis prima. Daar houd ik het maar bij.’ Ik snap haar heel goed. Maar Sidney moet ook luisteren in situaties die niet bij haar thuis plaatsvinden. Uiteindelijk gehoorzaamde ze, waarschijnlijk om van het gezeur af te zijn, en we vervolgden onze route. Nog twee weken te gaan. Dan kan ik in elk geval een diploma onder haar neus duwen om haar te overtuigen van het feit dat ze het kan!

Vertrouwen

Als ik de snelweg opdraai, zie ik een lifter staan. Iets dat niet vaak meer voorkomt. Op zijn bordje staat de naam van een stad, waar ik niet naartoe ga. Ik hef verontschuldigend mijn handen omhoog, hij glimlacht terug en gebaart: ‘geeft niet, volgende keer beter’. Terwijl ik mijn weg vervolg, denk ik daarover na. Is er een volgende keer? Ooit lang geleden heb ik een jongen meegenomen. Het hoosde en hij moest naar dezelfde locatie als ik. Maar ik vond het best eng bij nader inzien. En toen voelde ik me nog heel wat veiliger op straat. Even later sta ik bij een pinautomaat. En merk dat iemand dicht achter me komt staan. Ik draai me half om en zie een vrouw van mijn leeftijd. Leuk gekleed. Ze lijkt gehaast. Ik haal het geld uit de automaat en vertrek. Maar niet nadat ik nog eens goed om me heen heb gekeken. Als ik bijna bij kantoor ben, lopen twee donkere jongens me tegemoet. Een beetje slungelig, elkaar aanstotend en duidelijk niet van plan opzij te gaan. Ik neem geen risico en buig zelf af. Ze lachen om een grapje. Ik twijfel of ze zich uberhaupt wel van mijn aanwezigheid bewust zijn. Toch een raar iets, die emotionele toestand die vertrouwen heet.

Uitzwaaien

Vanochtend hoorde ik bij Edwin Evers op de radio over een nieuw initiatief: uitzwaaien. De groep ‘Aangenaam’ wacht reizigers in de grote, ongezellige treinstations van ons land op. En bieden kostenloos aan om hen uit te zwaaien. Er staat een pakket aan keuzemogelijkheden tot je beschikking: small, medium en large. Van een hartelijk afscheid tot een groep van 15 mensen die je met spandoeken en confetti najuicht. Met een beetje mazzel hollen ze zelfs nog een eindje met de trein mee! Ik moest er echt om lachen: wat een leuk idee! En wat zul je hier een plezier aan beleven, zowel de gever als de ontvanger. Ik vind dat dit initiatief minstens met een aanmoedigingsprijs moet worden bekroond. En ik ga eens overwegen vaker de trein te nemen!

Steppen

Ik zag ‘m voorbij flitsen tijdens het zappen: de Lateral Thigh Trainer. Net als zoveel anderen heb ik teveel van dat soort apparaten in een opwelling gekocht en ze vervolgens ongebruikt ergens opgeslagen. Maar dit apparaat leek me toch echt heel leuk. Bovendien zou niet alleen ik, maar ook mijn man er baat bij hebben. Hij heeft een blessure aan zijn hiel en moet soortgelijke oefeningen doen. Met zo’n step was het vast gemakkelijker. Dus een Lateral Thigh Trainer besteld. Met koorden. Een paar dagen later hadden we ‘m al in huis. Ik ging meteen enthousiast op de pedalen staan. Maar dat viel nog niet mee. De trappende beweging was best zwaar, zelfs op de lichtste stand. Maar ik kreeg er al snel lol in. En er ging eigenlijk geen dag voorbij of ik werkte me letterlijk in het zweet. Samen met een collega, die er ook een had, wisselde ik ervaringen uit. En hield vol. Gisteren was het precies zes weken geleden dat ik aan het steppen sloeg. En bleek ik niet alleen zes kilo kwijt te zijn, maar ook zes centimeter buikomvang! Mijn man? Die houdt het nog even bij kijken. Naar zijn prachtige slanke vrouw in een kek sportpakje op de steps!

Gestommel op het dak

Boven mijn hoofd hoor ik gestommel. Dat is op z’n minst vreemd. Niet alleen omdat het nog veel te vroeg is voor Sinterklaas of Pieterman. Maar ook omdat wij een plat dak hebben. Beter gezegd: een plat dak waar je niet op mag komen! Ons huis is meer dan 100 jaar oud. Het dak is kwetsbaar, dus we zijn meermalen gewaarschuwd voor het risico op lekkages als we er toch op zouden lopen. Alleen de schoorsteenveger heeft dispensatie. Wie het ook is: de persoon in kwestie is hiervan niet op de hoogte. Er wordt gestampt en op stevigheid getest dat het een lieve lust is. Ik stuif naar buiten en zie twee schilders staan. We kijken elkaar verbaasd aan, hadden duidelijk niet verwacht de ander te zien. Het blijkt dat ze met een klus aan het (hoger gelegen) buurhuis bezig zijn. Op mijn mededeling dat het dak niet betreden mag worden, reageert de ene dat hij toestemming heeft van de huiseigenaar. En daar heb ik ‘m dus. De huiseigenaar is toevallig mijn moeder. En ik ben ervan overtuigd dat zij niet vergeten is mij over zoiets te informeren. Ik blijk het bij het rechte eind te hebben, want ze druipen vrij snel weer af. Achterom roepend dat ze zo niet kunnen werken. Ik verwijs hen nogmaals naar de huiseigenaar en ga hoofdschuddend weer naar binnen. Ik kan er niets aan doen, ik lach in mezelf en neurie zachtjes een uiterst toepasselijk liedje van Peter Koelewijn. De brutale mens heeft de halve wereld in zijn zak. Maar daar valt ons dak dus niet onder!

Internationaal

Tijdens het surfen kom ik een Amerikaanse chatbox tegen over labradoodles. Wat leuk! Ik lees een aantal berichten en raak in gesprek met de eigenaresse van Gordon, woonachtig in de buurt van Washington. Zij stuurt me een link met daarop foto’s van de hond als pup, een paar maanden oud, een vrij recente en eentje met een superkort zomerkapsel. Cool! Tussendoor ontvang ik een email van onze vrienden in Moskou. Hun zakelijke leven dat hen op locaties overal op de wereld bracht, eindigt binnenkort thuis in Houston, USA. Zal best even wennen zijn. Maar voor ons een mooi excuus om hen daar op te zoeken natuurlijk. Nog een email: het hotel in Parijs vraagt om bevestiging van de kamers voor onze weekeindtrip eind oktober. Ik besluit het telefonisch af te wikkelen en vervang mijn Engelstalige petje voor het Franstalige. Aansluitend belt mijn moeder. Ze is een paar dagen met vrienden naar een hotel in België, tegen de Franse en Luxemburgse grens aan. Hoezo een internationaal uurtje?!

Puppycursus

En daar stonden we dan. Tien redelijk gespannen hondeneigenaren en tien redelijk relaxte puppies, variërend van drie tot tien maanden oud. Allemaal vastbesloten om wijzer te worden. De eerste oefening was ‘gemakkelijk’: loop met je hond naast je een paar keer heen en weer en zorg dat hij/zij op jou let. Bij succes belonen met een ‘click’ en wat lekkers. Dat ‘gemakkelijk’ viel dus wel mee (lees: tegen). Al die nieuwe geuren en andere honden maakten het er echt niet eenvoudig op. En de ‘click’ van de buren werkte vooral verwarrend: ‘Aha, ik doe blijkbaar iets goed, ik hoor een click. Waar blijft mijn lekkers? Hoezo, dat was voor de buurhond?’ De volgende oefening dan maar: zitten. Daar waar Sidney thuis al keurig weet hoe het hoort, toonde ze op het oefenveld het tegenovergestelde. Oftewel ‘Zit nie’! Het commando ‘af’ bleek helemaal vanuit het niets te komen. En daar ook vooral te blijven! Het uur vloog om, maar ik weet eigenlijk niet wie er nu het meeste van heeft opgestoken: baas of hond. Gelukkig nog acht lessen te gaan voor het examen!