Het herstel vordert maar langzaam. De drukkende hoofdpijn is verdwenen. Maar als ik hoest, moet ik minutenlang bijkomen. De koorts is gezakt. Maar manlief komt niet meer bij van het lachen als ik ‘buitelend’ antwoord op zijn vraag hoe het met me gaat. ‘Buidulud’. Mijn moeder komt op bezoek en neemt haar hond Sidney mee. Sidney is wel eens vaker bij ons en stormt dus de trap op. Als ze mij in bed ziet liggen, houdt ze in. Bed = ziek = rustig aan. Ze toont dus beheerst (lees: gecontroleerd onstuimig) dat ze met me meeleeft. Als ik wat later naar de bank verhuis, met dekentje, is dat voor haar echter een teken dat het herstel heeft ingezet. Manlief moet haar tot de orde roepen: ‘Af en luisteren!’ Ze gehoorzaamt. Alleen haar staart zwiept enthousiast heen en weer. Na een half uurtje vertrekken ze weer. Ik ben volledig afgepeigerd. ‘Maandag moet het over zijn, anders kom je terug’, zei de huisarts. Ik weet dus wie ik morgen als eerste bel voor een afspraak. Buidulud.
NB: Diagnose is bronchitis, tegen longontsteking aan. Zwaardere medicijnen en nog een week rust gekregen.