Snel wend ik mijn blik af. Na zijn overlijden is het huis van Maarten opgeruimd. Hij heeft het afgelopen half jaar al heel wat voorwerk verricht. Dingen weggegooid. Een briefje op bezittingen geplakt die naar een nieuwe eigenaar gaan. En dat waren er heel veel. Maar er is nog het een en ander aan huisraad over. Daarvoor is nu een bedrijf ingehuurd, die alles meeneemt. Zodat het huis leeg kan worden opgeleverd aan de nieuwe huurder. Het lastige is dat zijn huis aan de overkant van de straat staat. We hebben het volle zicht op de opruimwerkzaamheden. Zien de mannen naar een aanhangwagen lopen met hun armen vol met zijn geliefde spulletjes. Ik weet dat het moet. Dat het niet anders kan. Dat dit bij het loslaten hoort. Maar het doet pijn. Alsof je aan een velletje trekt dat steviger aan de huid vast zit dan je dacht. Soms zo stevig dat de tranen in je ogen schieten.Ik slik en adem een keer diep in en uit. Kijk een andere kant op. Het komt wel goed. Het heeft gewoon even wat tijd nodig. En die nemen we. Zo lang als nodig is.
Lieve Maarten, ik zie jou nog zo zitten, in de bank achter mijn beste vriendin Angelique en mij op de middelbare school. Wat hebben we je geplaagd! Maar het was goedbedoeld, uiteraard, want stiekem was ik behoorlijk verliefd op je. Van jou kreeg ik mijn eerste echte kus. Een aantal jaren ging het uit en weer aan en weer uit. We konden niet met, maar ook niet zonder elkaar. Samen op vakantie, voor het eerst zonder ouders. Of nou ja, een beetje, want we ging een week in twee tentjes naast hun caravan staan. Nog verder weg, naar Spanje met dat leuke buurhondje Timmy, en naar Hongarije samen met Mary. Ook mijn familie sloot je in hun hart. Mijn oma noemde je steevast haar kleinzoon. En je was erbij toen mijn vader stierf. Onze huizen staan al tientallen jaren tegenover elkaar, we liepen bij elkaar in en uit. Op de jaarlijkse wintersport mochten we ‘s avonds niet in hetzelfde spelletjesteam zitten, want met één potloodstreepje van mij wist jij al dat ik de actrice Meryl Streep bedoelde. Toen ik Bart leerde kennen, stapelverliefd op hem werd en met hem trouwde, was je mijn getuige. En dat nam je ter harte. Ik heb menig preek gehad als ik mijn beklag deed over een akkefietje van Bart: je stond meestal aan zijn kant en ik kreeg dan te horen dat ik me beter moest gedragen. Zondagavond was onze avond: dan stak je de Ginnekenweg over en kozen we samen een film uit de door Bart gemaakte voorselectie uit, die we onder het genot van een lekkere maaltijd met z’n drieën bekeken. Je noemde jezelf altijd mijn Reservebankje: als Bart om de een of andere reden ergens verstek moest laten gaan, viel jij in. We zouden samen oud worden, jij en ik. Samen met Bart in hetzelfde seniorencomplex wonen. Ik zo’n gezellige kletskous, Bart mijn als altijd liefdevolle steun en toeverlaat en jij mopperend op van alles en nog wat, maar met jouw kleine glimlach. “Ach, die meneer Van Wijk!” Het mocht niet zo zijn. Je werd ineens niet goed. De diagnose was overdonderend slecht. Je probeerde controle te houden en was gefrustreerd als dat niet kon, niet meer lukte. En wilde niet opgeven, Samen met jou hielden we vol, totdat het echt niet meer kon. Maar daar wil ik nu niet aan terugdenken. Ik richt me liever op de vele, hele vele mooie herinneringen aan iets meer dan 40 jaar vriendschap. Ons huis staat vol met kleine en grotere attenties van jouw hand en hart. Ik koester ze. We hebben afgelopen weekend samen nog naar een kerstfilm op Netflix gekeken: jij in het hospice en ik thuis bij Bart. Via de app gaven we commentaar op de scènes, waar we om moesten lachen. Dat was zo fijn. Ik hou van je, Maarten, en dat zal nooit veranderen. Jij gelooft niet in een hiernamaals, maar ik wel. En aangezien ik het vaakst gelijk heb gekregen in die ruim 40 jaar, vertrouw ik erop dat we elkaar weer tegenkomen. Ik geef je nu nog een laatste dikke knuffel. Tot dan!