Oudhollands

Mijn moeder wordt donderdag geopereerd. Dus pakjesavond zit er dit jaar niet in. Maar omdat we toch binnen het gezin wat plagerijtjes willen uitwisselen, plannen we een gezamenlijk etentje. Iedereen zorgt voor een onderdeel en ook de jaarfoto wordt gemaakt. Er zijn bubbels, gevulde eieren en kaaskoekjes. Marsepein, fondant en suikerbeestjes. Spareribs, nachos en witte chocoladetaart. We genieten van de sfeer, van het eten en van elkaar. Dan wordt er op het raam gebonsd. Verbaasd kijken we elkaar aan: we deden toch geen pakjes? Mijn geloof in Sint Nicolaas wordt maar weer eens bevestigd, want er staat een zak voor de deur. Een brief legt uit dat hij begrip heeft voor de situatie. En ons wil verrassen. Ieder krijgt iets leuks. Manlief is de laatste: hij krijgt een oudhollands ganzenbordspel. Polsende blikken vliegen in het rond. De tafel wordt snel leeggeruimd en ieder kiest een kleur. Ik kan me niet herinneren wanneer we voor het laatst samen een gezelschapsspel hebben gespeeld. Laat staan wanneer dat om dit spel ging. Maar het is leuk! De een na de ander moet in het zicht van de finish terug naar de start, onder luid gejoel van de anderen. En achteruit over de vakjes lopen, wordt ook niet toegestaan. Snaveltje naar voren. Mijn schoonzusje wint uiteindelijk. We nemen hartelijk afscheid van elkaar. Zonder uitzondering valt onze pakjesavond op 5 december. Raar om te weten dat Sint Nicolaas dit jaar nog een week in het land is. Ik zal vanavond bij de kachel een extra liedje voor hem zingen als bedankje!

Ik zou zo graag …

Er helpt geen moedertjelief aan. Of papa nou eigenlijk nog even moet werken. Of moe is. Of naar de sportschool wil. Elke dag moet hij twee Flopperietjes voorlezen. Ze nestelt zich gezellig in zijn armen. En kijkt vol verwachting naar een van de fotootjes in het boek. Wat zal het hondje vandaag weer beleven? Ze rolt van de bank af van het lachen als ze hoort dat hij in de kauwgum heeft getrapt. ‘Dan heeft hij niet goed gekeken waar hij liep, he?’ En streelt met een vinger vertederd over zijn oor als ze hoort dat hij ziek is geweest. Papa scant de verhaaltjes voor hij ze vertelt, sommige zijn niet zo geschikt voor kinderen. En zij geniet. Dan vraagt ze: ‘Papa, leeft het hondje nog?’ Papa kijkt haar aan. En zegt zachtjes: ‘Nee, het hondje is een tijdje geleden dood gegaan.’ Even kijkt ze bedrukt. En zegt: ‘Dat is jammer. Want ik vind ‘m leuk. En had hem zo graag een knuffel gegeven.’ Ik ook, Anne-Fee. Ik ook.

Zwarte Pieten

Eerst valt het me nog niet eens op. Maar het geklop is niet te negeren. Het komt van de straat. Niks een vreemdeling zeker. De buurman plaatst met een verbeten trek om zijn mond een nieuwe ruit in zijn etalage. Het was de afgelopen nacht weer onrustig. Maar ondanks dat ik een paar keer wakker was geworden en had gekeken, had ik geen glasgerinkel gehoord. En zelfs de glazen bak met een konijn en een cavia was aan diggelen geslagen! De dieren hadden in een hoekje gedrukt gewacht tot het licht werd. Terwijl ik mijn afschuw uit over de zinloze schade, valt mijn oog op onze auto die vlakbij geparkeerd staat. De spiegel is helemaal omgeklapt. Uit ervaring wijs geworden, drukken we de spiegels ’s avonds altijd tegen het portier aan. Ik zet de spiegel terug, hij is gelukkig onbeschadigd. Maar dat kan ik van het portier niet zeggen: de vandaal is duidelijk doorgeschoten met zijn hak. Buurman uit een krachtterm. Tja, wonen in een winkelstraat heeft ook nadelen. ’t Is maar een auto. De machteloosheid raakt ons veel harder. Daar kan geen verdwaalde Sint Nicolaas tegenop.

Flexibel

Ze zit op haar knieën en smeekt om haar leven. Maar tevergeefs. Er klinkt een knal en ze valt achterover: dood. De mevrouw naast me slaat haar hand in afgrijzen voor haar mond. Maar ik zit gefascineerd naar haar houding te kijken: dat is pas flexibel. De hoofdrolspeelster (tevens schoonzusje) sluit haar betoog en het doek valt. Even later nemen ze blij lachend het applaus in ontvangst. Bij het drankje achteraf praten we na over de voorstelling. Het is een prachtig verhaal en geweldig geacteerd. Maar het meest ben ik toch onder de indruk van die soepele beweging. Onze vriend pocht dat hij dat ook gemakkelijk kan. Hij is net zo oud als ik, en ik weet hoe krakkemikkig mijn botten af en toe voelen. Als we terug naar huis lopen, valt hij ineens op zijn knieën en in een vloeiende beweging achteruit op zijn rug. ‘Kijk maar, zo eenvoudig is het!’ zegt hij nog voordat ik me bezorgd kan afvragen of hij onwel is geworden. Lachend lopen we naar de auto. Thuis ga ik op het tapijt op mijn knieën zitten. En probeer me vervolgens achterover te laten glijden. Maar geen twijfel mogelijk: het zal mij niet lukken. Manlief helpt me weer overeind. Ach, beter een gekrenkt waardigheidsgevoel dan een verrekte spier.

Tegenvaller

We waren extra vroeg vertrokken, het zou mistig zijn. Dat viel wel mee, maar er was veel verkeer. Exact op tijd kwamen we in het ziekenhuis aan. Mijn moeder moest nog even bloed laten prikken en kreeg toen haar intakegesprek. De operatie stond gepland op 11 uur. ‘Oh ja’, zei ze nog. ‘Ik heb dus de afgelopen dagen een blaasontsteking gehad. Maar gisterenochtend was het weer goed.’ Ze had voor de zekerheid ook nog telefonisch contact gehad met het ziekenhuis, maar die zagen geen bezwaar. We pakten haar koffertje uit. Hingen haar duster op het haakje. En zaten nog even wat te praten toen de assistent-arts binnenkwam. ‘Ik heb heel vervelend nieuws.’ Om een lang verhaal kort te maken: de operatie ging niet door. De kans dat er nog een (slapende) bacterie in haar lichaam zit die linea recta op de wond en het nieuwe gewricht afgaat, is te groot. De teleurstelling was vele malen groter. Ze had er zo tegenop gezien. Nu duurde het nog langer. De hele weg naar huis rinkelde de telefoon en kwamen sms-jes binnen. Iedereen leefde mee en had kaarsjes gebrand op de goede afloop. Tevergeefs. Toen we eindelijk aan de koffie zaten, zei ze dapper: ‘Ach, misschien hebben die kaarsjes toch gewerkt. En me juist behoed voor een rampzalig resultaat!’ We gaan ervoor. Nog steeds.

1948

Voor de echte kenners onder jullie een kleine prijsvraag. Maak de volgende songtekst af (en niet spieken!). ‘Buiten huilt de wind om het huis. Maar de kachel staat te snorren op vier. Er hangt een lapje voor de brievenbus en in de tochtigste kieren zit papier. We waren heel erg arm. ….. . En voordat jullie denken dat ik ernstig van het padje ben geraakt: we komen net terug van het hardlopen. En het liedje van Gerard Cox is een van mijn ‘lekkere nummers’. Dus terwijl ik onder de douche sta, galm ik (nadat ik uit gehijgd ben) de tekst voor zover mijn geheugen het toelaat. Manlief is inmiddels onder zijn douche uitgekomen en bast een stukje mee. Maar over de puntjes is dus discussie. Vandaar de prijsvraag. Wat komt er na ‘We waren heel erg arm.’ Er staat een leuke prijs tegenover, dus barst maar los. Succes!

Uitslag: Fee 2 heeft gewonnen! Gefeliciteerd! Je mag voortaan een e met een cirkeltje erom achter je naam zetten. Eeuwige roem!

België

We hebben afgesproken bij mijn neef en zijn gezin. Hij heeft lang in Zuid Afrika gewoond. Zijn vrouw komt er vandaan en de kinderen zijn daar geboren. Maar sinds een jaar of wat woont hij in Belgie. Het is slecht weer en donker, maar we vinden het adres. Zelfs onder deze omstandigheden ziet het huis er geweldig uit. Als we een Heineken-achtige rondleiding hebben gehad door hun kledingkamer, open ik de deur van het toilet. Ik zie geen lichtknopje, maar ach, in het donker kan ik het ook. Als ik de deur achter me op slot doe, gaat het licht aan. Waarschijnlijk een sensor of zo, de techniek staat echt voor niets tegenwoordig! Tijdens het aperitief uit ik mijn bewondering voor hun woning en de vele snufjes. Mijn neef schiet in de lach. En zegt: ‘Dank je wel voor je complimenten. Maar hier in Belgie zit het lichtknopje aan de buitenkant. Ik zag je naar binnen gaan en heb dus het licht even voor je aangedaan!’

Meisjes met rode haren

‘Die is leuk!’ Naast me bij de bakker staat een meisje in de rij. Ze is een jaar of zeven en heeft van nature rood haar. We zijn nog niet aan de beurt. Ze ziet dat ze mijn aandacht heeft en wijst. Op de toonbank staan chocolade Zwarte Pietjes en Sinterklazen. ‘Maar hij is er toch nog niet’, zeg ik opvoedkundig verantwoord. Ze knikt ijverig. ‘Hij stuurt altijd een paar Zwarte Pieten vooruit. Ik zag er een vanochtend in onze schoorsteen!’ Even is het stil. Dan gaat ze verder. Ze logeert bij oma. En die heeft haar naar de bakker gestuurd. Met een briefje. Ze vertrouwt me toe dat ze nog niet zo goed kan lezen. Dus dat ze het heeft onthouden. Ik lees hardop voor. ‘Een casino …. Welke kleur?’ Ze haalt haar schouders op. Dat is blijkbaar oninteressante informatie. ‘Ha’, ga ik verder, ‘een tompoes of iets anders.’ Ze knikt weer. ‘En dan wil ik er zoeen.’ Weer krijgen de chocolade figuurtjes een hebberige blik. ‘Misschien vindt je oma dat wel niet zo lekker’, probeer ik nog. Maar ik heb geen schijn kans. De tompoes (of iets anders) is voor haar. Als we aan de beurt zijn, wordt eerst de Sinterklaas in veiligheid gesteld. Terwijl ik mijn bestelling opgeef, zie ik haar worstelen. Haar geheugen laat haar in de steek. ‘Een casino wit en een pak melk’, zeg ik snel tegen de bakker. ‘Ze heeft een briefje bij zich’. De bakker lacht en knipoogt. Zij lacht en streelt het chocolade figuurtje. Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen.

Dat wordt (weer) opereren

We waren vol hoop en verwachting. Maar helaas: de operatie waarbij mijn moeder een versterkend schnitzeltje in haar schouder kreeg, loste het probleem niet op. Dat was toen. Vandaag is nu. Pijnstillers werken nauwelijks meer. Het is tijd. De hoogste tijd voor de volgende stap. Ze krijgt een nieuw schouder-gewricht. Haar eigen arts heeft de operatie al honderden keren uitgevoerd. Hij wordt als een van de beste ter wereld beschouwd en werkt gewoon in Hilversum. Via een webcam leert hij artsen in Nieuw Zeeland de fijne kneepjes van het vak. Ze is dus in goede handen. Letterlijk. Maar het is toch ‘best spannend’. Gisteren kwam het telefoontje: volgende week woensdag is ze welkom. Een paar dagen ziekenhuis en een week of zes revalideren. De controle even uit handen geven en vertrouwen op de welwillende omgeving. Op de tanden bijten. Maar dan is ze ook weer als nieuw. We komen er wel met z’n allen. En ik, die nog steeds zwaar onder de indruk is van een navelbreukoperatie op mijn zevende, ik ben hartstikke trots op haar dat ze het aandurft en doorzet!

Leven in de brouwerij

Hij was nog maar net negen weken oud. Toch een beetje onwennig zo ineens in een andere omgeving. Als je te dicht bij de kooi kwam, drukte hij zich tegen de achterste tralies aan. En hield je heel goed in de gaten. Dit alles duurde ongeveer een kwartier. Toen was VanVelzen gewend aan ons. En aan zijn nieuwe kooi. Hij probeerde alle hoeken en gaten hoogstpersoonlijk op diverse snelheden uit. Kwetterde dat het een lieve lust was. Duikelde koppetje over het middelste stokje. En was hoorbaar verontwaardigd toen hij zijn evenwicht verloor. We moeten erom lachen, of we willen of niet. Als ik nog wat vergeten boodschappen haal bij de supermarkt, kom ik de buurman annex dierenwinkeleigenaar tegen. ‘Het is bijna net als vroeger’, zegt hij. ‘Want zelfs op straat buiten hoor je VanVelzen liedjes fluiten!’