Dag oudjaar

We zitten met zes personen op de verdieping, waar normaal ruimte is voor 80 man. De sfeer is goed en er wordt regelmatig ‘voor de hele afdeling’ koffie gehaald. Nog even die laatste klusjes afwerken, dan kunnen we het nieuwe jaar schoon beginnen. Op ons intranet kun je een wens achterlaten voor je collega’s. Ik lees de inzendingen. Veel mooie gedachtes, maar ook ontroerende. Het afgelopen jaar is niet altijd even prettig geweest. Te vaak definitief afscheid moeten nemen. Te veel moeten wennen aan een nieuwe situatie. Maar de toekomst staat op ons te wachten. Met in elk geval een paar leuke persoonlijke vooruitzichten, zoals Kopenhagen, de wintersport en de USA in het najaar. Ik kijk even naar buiten: er ligt nog steeds veel sneeuw. Dan trek ik het toetsenbord naar me toe. Ik wens iedereen graag van harte een saai, suf en nikszeggend 2011 toe. Zodat je even weer energie kunt opbouwen voor 2012 en verder. Geniet er tevreden van in een goede gezondheid! Met een dikke knipoog!

Toekomstmuziek

En net als elk jaar, als de jaarwisseling nadert, beginnen de voorbereidingen van mijn verjaardag. In mijn hoofd welteverstaan, maar toch. Een feest, of een uitje? Veel vrienden of een intiem dineetje? Dit jaar werd ik 45 jaar. Samen met heel veel vrienden en familie stond ik stil bij het speciale kroonjaar. Een afgeladen tafel vol met zoete en hartige lekkernijen. En vooral veel blije gezichten. Ik genoot! Maar in 2011 ben ik op Aswoensdag jarig. Eigenlijk heb ik geen zin om een feestje te vieren midden in de Carnavalsweek. Een aantal collega’s heeft al aangegeven dat ze graag vrij willen zijn, dus ik werk die dag gewoon. Maar ik ben natuurlijk wel echt jarig. En zoetjesaan dwalen mijn gedachten af naar 2009. Samen met de moeders zijn Manlief en ik naar Londen geweest. Een heerlijke citytrip waar ik nog steeds met plezier aan terug denk. Op mijn wensenlijstje staat nog een stad bovenaan. Voor elk wat wils: een biermuseum en een bijzondere bibliotheek. De langste winkelstraat van Europa. Een stad boordevol sprookjes. Ik pak de telefoon en deel mijn idee met de anderen. Het eindresultaat laat zich raden: zojuist heb ik een hotel en vliegreis geboekt. We gaan eind maart een lang weekeinde naar wonderful, wonderful Kopenhagen! Ons verbazen over de grootte van de kleine zeemeermin. Het graf van Hans Christian Andersen bezoeken. Zwaaien naar koningin Margaretha II. En bovenal weer heel, heel erg genieten. Nog 87 nachtjes slapen!

Rendieren

Ons huis is ondanks de drukte rondom de verzorging van mijn moeder en het gemis van Floppy toch weer volledig in kerstsfeer. Overal glimt en blinkt het. Het stapeltjes kerstboeken ligt op de poef, de dvd’s naast de televisie. De trein met de kerstman draait zijn rondjes bij de kachel. En de mistletoe hangt op een niet te omzeilen plek boven de deur van de kamer. We genieten. Maar dan, tijdens het eten, val ik ineens stil. Als Manlief informeert wat er is, vertel ik hem dat ik een naam mis. Terwijl het liedje door mijn hoofd zingt, is er telkens een stilte te horen bij een van de rendieren. Samen proberen we erachter te komen wie er ontbreekt. ‘Rudolph, maar die doet alleen mee als het mistig is. Donner en Blitsen, die horen bij elkaar. Net als Comet en Cupid. En dan heb je nog Dancer, Prancer en Vixen.’ Uiteindelijk brengt Google redding: Dasher! Gerustgesteld ruimen we de tafel af. Gisterenavond vierden we kerstmis bij mijn moeder. Met wat hulp hadden we haar feestelijk aangekleed en vrolijk aan tafel gezet, terwijl de kinderen voor alle gerechten zorgden. Mijn broer had een spectaculair voorgerecht bereid en plagerijtjes vlogen over tafel heen. Dan blijft een hap ineens halverwege zijn mond hangen. ‘Verdikkeme’, zegt hij. We kijken hem aan. Is hij een ingrediënt vergeten? Heeft hij op zijn tong gebeten? ‘Nee hoor’, antwoordt hij op onze vragen. ‘Maar hoe heet nou dat ene rendier van de kerstman?’

Operatie Kreeft

De specialist was in zijn nopjes met het resultaat. Maar mijn moeder jubelt nog niet echt. De operatie is zeer succesvol verlopen, maar ze heeft erg veel pijn. ‘Nog even volhouden’, zei hij. En dat valt niet altijd mee. Dus wilde ik haar verrassen. Echt verrassen. Ze is stapelgek op kreeft. En hoe moeilijk kan het zijn om zoiets te bereiden? Samen met Manlief keek ik naar de aanbevolen instructiefilm op http://www.ah.nl/allerhande. Het feit dat ik na het koken een groot koksmes tussen de ogen moest plaatsen en de kreeft splijten leek me het meest spannend. Met hulp van Manlief moest dat toch lukken. Aldus besloten. Ik haalde een keurig doosje uit de diepvries in de winkel. Door het plastic kon je nog net iets donkers in een rood netje ontwaren. Tijdens het ontdooien hield ik een oogje in het zeil. Maar ik kon niets engs ontdekken. Een grote pan vol kokend water werd klaargezet. Toen ik de verpakking verwijderde, griezelde ik toch wel even. Zag ik daar niet een paar pootjes bewegen? En wat is zijn schild scherp. Manlief verleende geestelijke bijstand toen de kreeft in de pan verdween. Maar ik verbeeldde het me niet: hij bleef me van onder het wateroppervlak nijdig aankijken. Na de voorgeschreven tijd haalden we hem knalrood weer uit het water. Met bibberende knieën bracht ik het mes naar beneden. En legde met wat gepeuter het witte vlees netjes naast de aardappeltjes en broccoli op het bord. Het oorspronkelijke doel bereikten we met glans: mijn moeder heeft genoten van haar maaltijd. Wij genoten ook. Van het feit dat Operatie Kreeft achter de rug was. Nu nog even volhouden voordat het kippenvel van mijn rug is verdwenen.

Stil

Manlief en ik hadden ons eigen kerstfeest weer gepland. Het is tijdens de officiële dagen altijd zo druk met allerlei bezoeken. En we willen ook van elkaar en onze kerstbomen genieten. Maar onze directeur gaat met pensioen op onze ‘Eerste kerstdag’. Daar wilde ik toch wel graag bij zijn. Dus verschoven we het geheel een dag. Ik stond tussen 1299 collega’s en luisterde naar zijn woorden. Zoals altijd stond hij stil bij de collega’s waarvan we afscheid moesten nemen dit jaar. Hij verontschuldigde zich dat hij zich deze laatste keer niet aan de regels hield en noemde ook Olaf en de zoon van een van de bewakers. Het deed zo goed om ongehoorzaam te zijn aan het beleid. We toastten op een goed 2011. Met twee collega’s trotseerde ik de sneeuwstorm buiten richting station. En samen met Manlief reed ik naar huis voor Kerstmis. Vanochtend werd ik wakker in een witte wereld. Net als vorig jaar hebben wij een witte kerst. Mijn gedachten zijn bij Floppy, bij de mensen die ik mis. Maar ook bij elkaar, bij onze familie, vrienden en bekenden en bij de fijne sfeer hier in huis. Ik ben er stil van. En dat wil wat zeggen.

Leven en dood

Vorig jaar besteedde mijn werkgever met een grote campagne veel aandacht aan de periode na de dood. Veel mensen willen hier niet over praten, het is te confronterend, te heftig. Maar daardoor weten nabestaanden ook vaak niet wat de wensen van de overledene waren rondom uitvaart en laatste verblijfplaats. We ontwierpen een boekje, in samenwerking met Kluun: ‘Van leven ga je dood’. Een handig middel waarin je allerlei do’s en dont’s rondom je eigen uitvaart kan noteren. Mijn afgelopen zaterdag overleden oudcollega speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming. En het werd een succes! Onze beide moeders kregen niet eens de keuze: ze moesten het invullen. Voor zichzelf. Maar ook voor ons ooit, als hulpmiddel bij de voorbereiding van een definitief afscheid. Afgelopen week sprak ik zijn directe collega. Ze vertelde dat ze het er toevallig een tijdje terug samen over hadden gehad. Dat zij er vanuit ging dat ze 108 werd. En dus nog alle tijd had om het in te vullen. Maar hij had haar bedachtzaam aangekeken. En gezegd dat hij wel van alles had ingevuld. Gewoon, voor het geval dat. Vandaag namen we definitief afscheid van hem. Hij was zo’n mensenmens, we verwachtten ‘best veel mensen’. Dat bleek terecht: de schattingen lopen uiteen van 1200 tot 1500 aanwezigen! Of zoals een van zijn vrienden zei: ‘Wat Willem II al jaren niet is gelukt, heeft Olaf voor elkaar gekregen: het stadion is uitverkocht!’ Het was een intens en verdrietig samenzijn. Er waren videoschermen waarop hij je op elke van de hele vele foto’s toelachte. We hoorden dat het inderdaad een acute hartstilstand was geweest. ‘Domme pech’, zoals de huisarts zei. Zijn vrouw en kinderen namen dapper het woord. Zijn schoonmoeder, zijn tante en zijn hele vele vrienden. Alle aanwezigen hadden een kleurrijke bloem meegenomen. En een briefje met een persoonlijke laatste groet. En allemaal beloofden ze verder te gaan. Van het leven te genieten. In zijn favoriete Volkswagenbusje werd hij naar zijn laatste rustplaats begeleid. Een drukke straat werd hiervoor ‘gewoon even stilgelegd’. Hun achtertuin grenst aan een kerkhof en ze hebben een graf vlakbij gekozen. Zodat de kinderen ’s avonds vanuit hun slaapkamerraam nog even kunnen zwaaien : ‘Slaap zacht, papa’. Ik ben benieuwd of het een beetje naar zijn zin is geweest. Dat het indrukwekkend was, is zeker!

Ongelooflijk

‘Hé’, zegt Manlief terwijl hij zijn tweets bekijkt: ‘Een van je collega’s schrijft dat een oudcollega plotseling is overleden. Ken je hem?’ Ongelovig kijk ik hem aan. ‘Dat moet een ander zijn met dezelfde naam. Ik sprak hem vrijdagmiddag nog. Hij wenste me sterkte met mijn moeder en een fijn weekeinde. En dinsdag hebben we een afspraak!’ Toch pak ik de telefoon: ‘Maar het zal wel een bizar misverstand zijn, hoor!’, zeg ik nog. Een paar minuten later staat de wereld stil. En heeft Manlief zijn warme armen stevig om me heen geslagen. Onze collega die een paar jaar geleden vertrok naar een tekstbureau waar we regelmatig mee samen werken. En zodoende eigenlijk nog net zo vaak over de vloer kwam als voorheen. Mijn verjaardagswens aan hem van ruim een week geleden zit nog in de bak ‘verzonden items’. Lang zal hij leven. Hij werd 42. Het bleek dus niet meer zo heel lang te mogen zijn. Hij ging sneeuwruimen bij zijn bejaarde buren. En toen was het voorbij. Ik ga naar bed, maar slaap niet. Steeds meer berichten van geschokte collega’s over de social media. Hij was toch kerngezond?! Hij sportte toch intensief?! Hij was afgelopen week een paar dagen grieperig, maar dat was onze halve afdeling ook! Als ik de volgende ochtend op kantoor kom, schieten de tranen gelijk weer in mijn ogen. Vorige week woensdag zat ik daar in de hal met hem in gesprek. Ik licht de receptionist in, die het ook niet kan bevatten: ‘Hij staat hier zeker twee keer per dag, heeft telkens weer met iemand anders een afspraak. Het kan niet waar zijn!’ Ook op de afdeling heerst ongeloof en verdriet. Het is troosten of getroost worden. Samen met een paar collega’s stellen we een overlijdensbericht op namens ons bedrijf. Een van hen zegt: ‘Hij was meer dan een oudcollega of zakenrelatie. Hij was onze vriend.’ Beter dan dat kan ik het niet zeggen. Ik ben geschokt, nog steeds. Mijn gedachten gaan uit naar zijn vrouw en drie jonge kinderen. De dreun die wij voelen, moet voor hen zo ontzettend veel harder zijn aangekomen. Dag lieve, lieve Olaf. Ik hoop dat je me ooit kunt uitleggen waarom dit echt nodig was. Tot dan.

Vervanging bij afwezigheid

Een beetje zenuwachtig zitten we bij Opname. Het is zeven uur en ondanks alle deprimerende weersvoorspellingen hebben we gelukkig weinig verkeershinder gehad. Alles slaapt nog in het ziekenhuis, waar mijn moeder begin van de ochtend een nieuw schoudergewricht krijgt. Op de gang horen we stemmen: ‘Vervelend dat ze ziek is, maar ik heb dat nog nooit gedaan!’ Even later komt een geagiteerde verpleegster binnen die duidelijk rust probeert uit te stralen. En daar jammerlijk in faalt. De eerste vijf minuten verzekert ze ons tot acht keer toe dat alles in orde komt. De opnameformulieren zijn nieuw voor haar. Gelukkig hebben we ‘ervaring’: de procedure van twee weken eerder zit nog vers in het hoofd. Met onze hulp krijgt mijn moeder twee paracetamols. Als ze vraagt hoe lang de operatie zal duren, krijgt ze het antwoord ‘een uurtje’. Ik corrigeer haar vriendelijk maar beslist: ‘De chirurg dacht 2,5 a 3 uur?’ ‘Kan ook, hoor!’, krijg ik zonder aarzelen te horen. Als mijn moeder een seintje krijgt, helpt ze haar in het operatiejasje. En vraagt mij vervolgens haar te helpen om het bed naar de operatiezaal te brengen. Ze zijn onderbezet door ziekte. Ik rol met mijn ogen. En probeer er voor mijn moeder nog iets leuks van te maken. Op twee wielen door de bocht lukt net niet. En hoe kon ik nou weten dat de deuren naar ons toe open gingen? We bereiken de operatiezaal zonder verdere ongelukken. Als mijn broer beneden vraagt hoe het is gegaan, antwoord ik ‘Top! Het ziekenhuis hier is zo goed, dat zelfs mensen van de catering weten hoe ze patiënten moeten voorbereiden op een zware operatie!’