Phishing for dummies

“Er ontbreekt een essentieel gegeven in het account dat is gekoppeld aan uw creditcard. Gebruik onderstaande QR-code om dit op te lossen.” Ik rol met mijn ogen bij het lezen van de e-mail. Een QR-code scannen in een mail op je mobiel valt onder hogere wiskunde. Elke zichzelf respecterende marketingcommunicatie-professional weet dat. Dit is overduidelijk weer een phishing-actie. Manlief heeft me wat dat betreft ook goed geïnstrueerd: sowieso nergens op klikken en altijd het adres van de afzender even uitklappen. Daar kun je ook vaak informatie uit halen of de afzender betrouwbaar is of niet. Ik zie inderdaad een ‘raar’ adres. Maar ik zie ook dat mijn e-mailadres niet het enige zichtbare is. Er staan maar liefst twintig e-mailadressen in het vakje ‘Aan’! Dus naast het feit dat de afzender zich schuldig maakt aan phishing, heeft hij/zij/anders ook nog een datalek gecreëerd. Via Google achterhaal ik het meldpunt van de creditcardverstrekker en stuur het bericht door. Hoofdschuddend verwijder ik daarna alle betreffende e-mails uit de inbox, verstuurde items en prullenbak. “Je zou eigenlijk een antwoord moeten sturen aan de afzender”, suggereert Manlief. “Of aan allemaal! Met een link naar een (niet bestaand) ISB-nummer. Mij lijkt dat ‘Phising for dummies’ een ‘must read’ is voor deze persoon!”

Mond tot mond reclame

Overal om me heen wordt druk geboekt voor de zomervakantie. Nu de Corona-maatregelen wereldwijd niet of nauwelijks meer van toepassing zijn, kijkt iedereen reikhalzend uit naar exotische oorden. Er wordt dus ook druk gepuzzeld om de bereikbaarheid van onze afdeling te waarborgen. “Kan ik dan wel verlof opnemen”, vraagt mijn collega. “In jouw agenda staat dat je in Rhenen bent.” Net als de afgelopen jaren heeft mijn oud-collega Manlief en mij weer gevraagd om tijdens de schoolvakantie weer een paar weken op huis en hond te komen passen. We vinden het er heerlijk: het geeft ons een vakantiegevoel, terwijl we ‘gewoon’ druk aan het werk zijn. En of ik nu thuis werk of daar, dat maakt voor mijn productiviteit niet uit. “Boek gerust”, antwoord ik. “Manlief en ik wisselen elkaar af wat kantoordagen betreft. Dus jij kunt gerust vrij nemen.” Dan hoor ik een stem: “Rhenen? Hoor ik jou ‘Rhenen’ zeggen? Wanneer ben je in Rhenen?” De eigenaar komt vanaf de andere kant van de afdeling aanrennen. “Ben je binnenkort weer in Rhenen? Wat heerlijk!” Ik knik bevestigend: het is inderdaad een heerlijk vooruitzicht. Dan voegt ze eraan toe: “Ik zal tijdig mijn bestelling doorgeven. Want tompoezen zoals die je toen uit Rhenen meenam, die zijn werkelijk het einde!” Mond tot mond reclame in de meest letterlijke zin van het woord.

Terugtellen

“Oh, dan wilt u vanaf nu zeker gaan terugtellen?” Hij zegt het beleefd en meelevend. Ik schat hem half de twintig. En ik heb hem net verteld dat ik 58 jaar ben geworden. Hij is niet de eerste deze dagen die de hoop namens mij hardop uitspreekt. “Gefeliciteerd met je 39ste verjaardag!” en “Ik vraag niet hoe oud, dat vind je vast niet leuk op jouw leeftijd!” Ik schud lachend mijn hoofd. Leeftijd zegt niets. Het gaat erom hoe je je gedraagt. En hoe belangrijk je een getal vindt. Als je op woensdagavond begint met oudjaar te vieren, het feest uitsmeert over twee dagen, een afterparty geeft voor de familie op zaterdag en de dinsdagochtend daarop trakteert op gebak voor je collega’s en de medewerkers van de hondendagopvang … ik bedoel maar. Terugtellen is niks voor mij. Aftellen wel. Nog 363 nachtjes slapen, dan ben ik weer jarig. Kan niet wachten!

Kers op de verjaardagstaart

“En, begint de stress al een beetje te komen? Nog twee dagen. Geniet ervan!” Een van mijn vrienden stuurde me dit plagerige appje. Hij weet (en velen met hem) hoezeer ik elk jaar naar mijn verjaardag uitkijk. Leeftijd zegt gewoon niks, ik geniet van de lieve en warme aandacht en ben aanstekelijk blij. Gelukkig was de Covid-besmetting van afgelopen week mild voor me, en ben ik inmiddels weer klachtenvrij. Alle ruimte dus om vol voor mijn verjaardag te gaan. Als ik de gordijnen open, straalt een witte wereld me tegemoet. Ook dat nog. Ik ben dol op sneeuw! Urenlang dwarrelen vele vlokjes vrolijk naar beneden. Darwin schudt ze nadrukkelijk uit z’n vachtje na het uitlaten, maar ook hij kijkt blij. De temperatuur is net te hoog, dus tegen de middag is het merendeel alweer weggesmolten. Maar toch: een fijn pré-verjaardagscadeautje. Vanwege Code Oranje werken Manlief en ik allebei thuis vandaag. Als hij me koffie brengt, schiet hij in de lach. “Je straalt gewoon, en je bent nog niet eens jarig!” Hij drukt een kus op mijn hoofd en verdwijnt weer naar zijn eigen werkplek. Ik glimlach. Deze voorpret is gewoon een extra kers op de taart. De verjaardagstaart! Heerlijk. Nog één nachtje slapen voor het echte feest begint.

Doorademen

Ik haal het toilet net. Die smakelijke en gezellige maaltijd vond het blijkbaar helemaal niet prettig in mijn buik. De heerlijke detox-thee van mijn favoriete Theevrouwtje proef ik nauwelijks en inmiddels heb ik ook keelpijn. Na het avondeten kruip ik in bed en slaap elf uur achter elkaar. Maar ik voel me niet beter, eerder slechter. Als ik de volgende nacht niezend heb doorgehoest, pak ik toch maar een testdoosje. Ik ben volledig gevaccineerd en heb de griepprik gekregen. Ik ben conditioneel fit. En toch zie ik twee streepjes. Corona! Dat wordt isolatie tot woensdag. Manlief heeft geen klachten en test negatief. Dus gelukkig kan hij de komende dagen voor Darwin en de boodschappen zorgen. Ik kruip met een dekentje en een doos tissues op de bank. Die dingen gebeuren. En ze gaan ook weer voorbij. Kwestie van doorademen. En dat gaat gelukkig prima.

Rode telefoon

“Mis je hem ook zo?” Ze kijkt me aan terwijl ze even een hand op mijn arm legt. Ik knik. Ik mis hem inderdaad ook zo. Mijn vriendje is alweer 15 maanden geleden gaan hemelen. We zagen elkaar vaak, wat niet zo moeilijk is als je bijna 30 jaar tegenover elkaar woont en nog langer lief en leed hebt gedeeld. Soms was hij weken weg, werken in Frankrijk. En af en toe lijkt het heel even of hij straks weer voor mijn neus zal staan. Dat we samen weer gieren van het lachen, ‘weet je nog’-herinneringen ophalen, meezingen op liedjes ‘onderweg naar Zuid-Frankrijk’ en roddels uit onze straat delen. Ik ruk me los uit mijn gedachten als ze een zilverkleurig kannetje laat zien. “Dit vond ik laatst tussen zijn spullen, heb jij enig idee”. Ik bekijk het van alle kanten. Er staat een Russische tekst op en er zit een klein kraantje aan. Koffie? Wierook? Asbak? We komen er niet uit. “Hier, houd jij het maar, want mijn huis staat al vol met memorabilia. Als je erachter komt wat het is, wil ik het natuurlijk wel graag weten!” Thuis geef ik het een mooi plekje. Ooit zag ik een film van iemand die in zijn graf een telefoonlijn had laten aanleggen. Voor het geval stel dat. En natuurlijk rinkelde die een keer net toen ze niet thuis waren. Maarten is gecremeerd, dus die optie is sowieso praktisch niet haalbaar. Maar hoe makkelijk (en fijn) zou het zijn om af en toe een lijntje naar boven te hebben.

Doe(t) goed

“Geef ze maar af als je in de buurt bent”, biedt de dierenartsassistente aan. “Dan zorgen wij voor de rest.” Toen Sydney, onze logeerbeagle, ging hemelen, liet ze een hoop blikjes speciaal hondenvoer achter. Willow lust het niet en Darwin komt niks te kort. Dus opperde onze dierenarts om het asiel er blij mee te maken. En dat vonden we een heel fijn idee. Maar Manlief heeft de auto mee vandaag. Het is 23 minuten fietsen, en ik wil Darwin niet zo lang alleen laten. Deze beagle joelt de hele straat bij elkaar als hij zich eenzaam voelt (lees: na 3,5 minuut). We kijken elkaar aan en knikken. Ik doe alle blikken in mijn rugzak, bevestig de riem aan de halsband van Darwin en trek de deur achter me dicht. Het is heerlijk weer en de route is grotendeels bekend. Ook Darwin geniet en dartelt voor me uit. Als ik na ruim een uur de laatste hoek omsla, stopt hij abrupt. Dat gebouw kent hij maar al te goed. Ik stel ‘m gerust: alleen even iets afgeven. Hij houdt alles met argusogen in de gaten en nipt slechts aan het bakje water wat hem aangereikt wordt. Je weet nooit. Als we letterlijk en figuurlijk lichter weer teruglopen, stop ik bij de McDonalds. In het late middagzonnetje genieten we samen van een milkshake. Om daarna met een bijzonder goed gevoel de rest van de weg terug naar huis te lopen. Wat een fijne dag.

CO2-reductie

“Uw bezorger is onderweg. Om CO2 uitstoot tegen te gaan, komt hij op de fiets uw pakketje afgeven.” Ik kijk op de klok en zie dat het na acht uur ‘s avonds is. Ik heb geen speciale instructies gegeven, hij had wat mij betreft gewoon tijdens normale uren kunnen aanbellen. Maar goed, ik pak een reep chocola uit het keukenkastje en geef hem die als hij het pakketje een half uur later aanreikt. “Voor de moeite”, zeg ik. De jongen kijkt me blij verrast aan. “Dank u wel, wat leuk!” Even later fietst hij kauwend weg naar de volgende klant. Een dag later. Er plopt weer een berichtje op: “Uw bezorger is onderweg. Om CO2-uitstoot etc etc”. Verbaasd kijk ik Manlief aan. “Dat is gek, dit pakketje zou pas rond 20 februari worden bezorgd. Het is vandaag de 14e…” Dan gaat de bel en kijkt de jongen me stralend aan. Ik schiet in de lach en overhandig hem een zakje met mini-Kitkats. Hij bedankt me weer hartelijk en wenst me een fijne avond. Ik sluit de deur en schrijf ‘chocola’ op het boodschappenlijstje. Want voor je het weet, staat het volgende pakje voor de deur om CO2-uitstoot tegen te gaan.

M was hier (en hier) (en hier)

Op mijn gemak loop ik naast Darwin en Misty. Darwin heeft alles wat hij kwijt wilde al laten vallen. Misty nog niet. Een hond daarin opjagen is kansloos voor het gewenste resultaat. Dus ik laat haar aan een graspol snuffelen. En aan een blaadje. En aan een vreemd uitziend takje. Maar dan ben ik het ook zat: het is maandagochtend, mijn werk wacht en óf nu poepen óf ophouden tot de volgende ronde. Misty kiest duidelijk voor het laatste. Ik zet Darwin vast in de auto en open de voordeur. Terwijl Misty haar bakje brokken leeg eet, valt mijn oog op de gang. En zie overal modderige hondenpootjes! Ik til een van haar pootjes op en ja hoor: er kleven grote stukken modderig zand aan. Hoofdschuddend maak ik met keukenpapier alles schoon tot er geen zand meer vanaf komt. En haal snel een natte lap over de vloer. Na nog een laatste controle stuur ik Misty naar boven en sluit ik de deur achter me. Een paar uur later piept mijn telefoon: mijn moeder stuurt een foto. En nog een. En nog een. Overal pootafdrukken. Alweer! Nu door het hele huis. Blijkbaar zat het zand nog dieper tussen haar voetkussentjes. Ik zucht en beloof gelijk na het werk te komen helpen met opruimen. Mijn moeder start vast met de gang en de keuken. En Misty? Die ligt in de bench, met het deurtje stevig gesloten. Maar aan de blik om haar snuit te zien, maakt haar dat niets uit. Ze is zeer tevreden met het resultaat van haar werk. Misty was hier. En hier. En hier.

Love actually

“Het is een cadeautje voor mijn moeder”, vertrouw ik de dame achter de balie toe. Manlief en ik hebben onverwachts genoten van een dagje sauna. Afgelopen weken waren zowel privé als zakelijk erg druk. En met een paar heerlijke behandelingen ėn rust voelen we ons weer als herboren. De dame kijkt me blij verrast aan. “Wat lief van u! Dan zal ik het extra mooi inpakken.” Ik kijk naar de groeiende rij mensen achter ons. “Dat hoeft niet, hoor!” Maar ze wil er niets van weten. Er wordt een speciaal tasje gezocht en gevonden. Een spaarkaart voor als ze nog meer producten wil. Een strik voor op het doosje. Manlief grinnikt en mompelt iets over een bekende scène met Mister Bean en een takje lavendel. Ik schop achteruit tegen z’n schenen: de dame doet haar best. En haal verontschuldigend mijn schouders op naar de mevrouw achter ons in de rij. “Zo”, zegt de dame, “dat is toch nog veel leuker om te geven?!” Ik knik. Soms moet je actually even de tijd nemen om iets liefs te doen.