En toen ineens ging het snel. Het manuscript ‘Flopperietjes van een bijzondere hond’ heeft veel discussie opgeleverd tussen de uitgeverij en mij. En waar het uiteindelijk op strandde, was het feit dat de verhaaltjes op dit log terug te vinden zijn. Ze wilden het boekje graag uitgeven. Maar dan moesten de teksten wel van het web worden verwijderd. Ik kon dat niet over mijn hart verkrijgen: alsof je het leven uit dit log haalt. Natuurlijk, ze hebben gelijk. Je kunt in de archieven terugbladeren en de stukjes herlezen. Maar in een boekje gebundeld is wel zo gemakkelijk. Vandaar dat er uiteindelijk maar een conclusie was: in eigen beheer uitgeven. Met een ISB-nummer. Over een week of vijf krijg ik de boekjes toegezonden. En kunnen de bestellingen worden verwerkt. Ook de boekwinkel hier tegenover heeft al doorgegeven hoeveel boekjes hij op zijn toonbank wil leggen. Geen idee waar dit eindigt. Maar het is een eerbetoon waar niet elke hond mee te maken krijgt. Die Floppy. Een terras naar hem vernoemd. Een weblog dat grotendeels over hem gaat. En ook nog een eigen boek!
Maandelijks archief: mei 2010
Zonneschijn
Het werkt wel, een afspraak maken bij de gemeente om je paspoort te vernieuwen. Ik word keurig op tijd geholpen, binnen de tijd en ook nog vriendelijk te woord gestaan. Met een tevreden gevoel verlaat ik het stadskantoor. En even later sta ik op het station. Ik heb nog een paar minuten over en besluit mezelf te tracteren op een cappuccino. Aan de man achter de balie vraag ik of het een probleem is dat ik alleen 20 euro heb om mee te betalen. “Nee hoor”, zegt hij, “als ik het restant als fooi mag noteren, is dat geen enkel probleem!” Ik schiet in de lach, maar hij schrikt er zelf een beetje van. “Dat was maar een grapje, hoor!”, verontschuldigt hij zich snel. Ik rond het bedrag met een knipoog af naar boven. Hij strooit met een brede glimlach wat extra cacao op het schuim. In de trein blader ik door de krant terwijl ik genietend van mijn koffie drink. De zon schijnt, ik zit in een stiltecoupé. Ik mis Floppy nog steeds verschrikkelijk. Maar het leven begint heel zoetjesaan wat glans te krijgen. “t Is gewoon een kwestie van goed opletten.”
Crimineel uiterlijk
Begin april. Een brief van de gemeente: “Over een paar maanden verloopt uw paspoort”. Prima service. Maar aangezien ik nog een paar maanden de tijd heb, noteer ik een datum in mijn agenda om hier werk van te maken.
Eind mei: het schiet nu ineens op. Ik volg de link naar de eisen voor de pasfoto. En val al snel van mijn stoel. Wat een voorwaarden! Ik noem er een paar:
• Breedte: van ooraanzet tot ooraanzet minimaal 16 mm en maximaal 20 mm
• De foto toont voldoende contrast en details in het gezicht en de kleurstelling van het gezicht is natuurlijk
• Er mag geen schaduwvorming in het gezicht en bij de ogen zijn.
En zo gaat het nog wel even door. Ik loop elke dag langs een pasfotohokje op het station, maar voor deze gelegenheid lijkt het me beter om bij een officiële fotograaf aan te kloppen. De korte vakantie in Oostenrijk heeft me goed gedaan, maar ik zie dat het verdriet om Floppy mijn gezicht nog steeds tekent. Beter geen risico’s nemen met ‘bolletje drie’ in gedachten. Als ik bij het bewuste adres aankom, blijkt hij met een verbouwing bezig te zijn. En word ik verwezen naar de andere kant van het winkelcentrum. Dat red ik nog net in mijn pauze. Enigszins bezweet neem ik even later plaats voor de camera. Aan ‘bolletje twee’ voldoe ik ook al niet meer: ik heb rode wangen van het harde lopen. Maar de fotograaf keurt ‘m goed. En hij heeft gelijk: ik zie er écht niet uit! En daar moet ik weer vijf jaar lang mee door de grenscontroles van vreemde landen.
Imitaties
We wandelen veel hier. Het weer houdt niet echt over, maar de kleuren zijn er des te mooier door. En Sydney heeft natuurlijk geen bezwaar tegen wat extra beweging. Dit seizoen heeft wel een ‘maar’. De koeien zijn weer buiten. Ik heb het niet zo op koeien. Ooit zijn mijn moeder en ik achterna gezeten door een dertig koeien die Floppy een heel eng naar hondje vonden. De hoteleigenaresse adviseerde om altijd een lange stok mee te nemen bij de wandeling, daarmee hou je ze op afstand. Maar gisteren had ik geen stok bij me. En de koeien die we tegenkwamen vonden Sydney ook niet zo heel leuk. Gelukkig konden we onszelf achter een wildrooster in veiligheid brengen. Manlief liet nog een prachtige loei horen, hij kan het geluid van koeien perfect imiteren. Ze keken ons verwonderd na: wat een rare koeien! Toen we vanochtend naar het andere hotel wandelden, zagen we geitjes staan. Ik mekkerde een begroeting die ogenblikkelijk werd beantwoord. Ze holden naar ons toe en aten uit onze handen. Letterlijk. Manlief schudde zijn hoofd. ‘Ik snap jou echt niet. Koeien zijn leuk. En lief. Die vind je eng. Geiten hebben nare ogen. Die kunnen heel gemeen bijten. En daar speel je mee?’ Ik lachte. En gaf mijn geitjes nog wat gras. Mannen hoeven vrouwen niet altijd te begrijpen. Wij snappen soms ook niet zoveel van hen.
Voorzichtig herstel
De berglucht is als vanouds. De ontvangst in het hotel is als vanouds. ‘Ons bed’ ligt als vanouds. Hier kan ik ademen. Eten. Slapen. Ontspannen. Manlief maakt een grappige opmerking en ik schater het uit. Het voelt onwennig, maar ook prettig. We herstellen ons langzaam. Natuurlijk liggen ook hier herinneringen die niet gelijk een glimlach veroorzaken. ‘Ik zie Floppy nog zo lopen. Daar speelde hij met de bal. En wat verderop joeg hij op pietlutjes.’ In de hotelhal staat een ordner met foto’s van hotelgasten. Het gaat jaren terug. Er zitten meerdere plaatjes van hem in: vrolijk en relaxt. Hij was hier graag. ’s Nachts luister ik naar het geklingel van koeiebellen. En mis het zachte pufje van zijn ademhaling. Maar ik zie in de spiegel dat de lijnen in mijn gezicht langzaam vervagen. Dat mijn ogen wat vrolijker kijken. Dan open ik mijn mailbox. Lees het bericht van Gadisa. Haar Belle speelt nu op de regenboogbrug met Floppy. Dikke tranen over mijn wangen. Het gedicht dat mijn ervaringsdeskundige nichtje stuurt, maakt het er niet beter op. Zo mooi, zo pijnlijk. Ik sluit de pc. Het laagje is nog broos. Het vliesje over de wond nog dun. Maar het begin is er.
Zo moeder, zo dochter
Mijn moeder hoest al maanden. De huisarts heeft vanalles geprobeerd, maar echt helpen doet het niet. Daarom stuurde hij haar door naar de KNO-arts. Misschien dat hij het euvel kan vinden. Het was een aardige man. Hij keek met een klein cameraatje in haar keel, maar zag niets verontrustends. ‘Niettemin’, zei hij, ‘nemen we het zekere voor het onzekere. Dagopname en een kijkoperatie onder volledige narcose.’ Mijn moeder zag dat eigenlijk helemaal niet zitten. Ze is al zo vaak onder het mes geweest. Ze moest even slikken (wat sowieso al pijnlijk was). En bond toen in. ‘Maar dan wel voor mijn vakantie!’ De arts had geen bezwaar. Maar het afsprakenbureau lachte niet. De termijn was dan wel heel kort. Er werd behoorlijk wat heen en weer gebeld voordat het net lukte haar voor het vertrek in te plannen. Ik vertel het hele verhaal op kantoor tegen een collega. ‘Tja, mijn moeder weet wat ze wil, wanneer ze dat wil en hoe ze het wil. Daar helpt geen moedertjelief aan.’ Mijn leidinggevende hoort ons gesprek en schiet in de lach. ‘Ik heb je vader nooit gekend’, zegt ze. ‘Maar volgens mij lijk jij enorm op je moeder!’ Ik lachte en ging toen weer aan het werk. Maar ben er nog steeds niet achter of ze dat nou als een compliment bedoelde of niet.
Beroemde hond
Ik heb een verrassing voor je’, zegt Manlief terwijl hij naar me knipoogt. In zijn handen heeft hij een lang plat pakje. Een heel lang en heel plat pakje. Hij geeft wel vaker zomaar iets leuks. Maar dat is meestal een mooi boek. Of een prachtig boeket bloemen. Verbaasd kijk ik hem aan. ‘Toe maar, maak maar open. Het is voor het balkon!’ Nu snap ik er helemaal niets meer van. Weken geleden ben ik twee weekeindes druk bezig geweest met het schoonmaken en opruimen van ons dakterras. De winter had veel schade aangericht en de tuinset was hard aan vervanging toe. Het was zwaar werk, maar wat een eer had ik ervan. Het is dat het weer sindsdien niet meespeelt, want het is een plaatje geworden waar we graag vertoeven. Ik scheur het plakband van de uiteindes af en vouw het karton open. Een straatnaambord komt tevoorschijn. Dan zie ik niets meer, mijn ogen staan vol tranen. Ik sla mijn armen om Manlief heen. Ik ben altijd blij met een mooi boek. Of met een prachtige bos bloemen. Maar hier kan ik heel veel langer van genieten! Wordt Floppy postuum nog een beroemde hond!
Ouwe sok
Het is tijd voor de jaarlijkse prikken van Sydney. En dus maakt mijn moeder een afspraak bij de dierenarts. Als ze aan de beurt is, vraagt hij hoe het met ons gaat. Mijn moeder zegt dat het afscheid van Floppy ons erg zwaar valt, en hij knikt begrijpend. ‘Ze waren echt maatjes, Floppy en uw dochter. En haar man maakte het gezin compleet. Er is echt een persoonlijkheidje weggevallen. En dat verwerken kost tijd.’ Dan wijdt hij zijn aandacht aan Sydney. Ze wordt onderzocht en gewogen. En waar het altijd een wat-aan-de-magere-kant-hondje was, blijkt ze nu een paar kilo zwaarder te zijn. ‘Ze mag echt niet meer aankomen, hoor, anders wordt ze te dik!’, zegt de dierenarts. ‘Ja maar’, antwoordt Sydney verontwaardigd: ‘Dat ligt niet aan mij! Dat komt door die ouwe sok!’ Mijn moeder kijkt haar perplex aan: ‘Bedoel je mij?!’ Snel corrigeert Sydney haar antwoord: ‘Euh, nee, natuurlijk niet. Ik bedoelde die andere ouwe sok. Floppy! Hij liep niet meer zo hard. En daardoor kon ik ook niet doorlopen! En zonder beweging word je dik.’ Verongelijkt kijkt ze de dierenarts aan. Die heft zijn vinger en zegt vermanend: ‘Voorlopig ga jij dus rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. Je brokken opeten, niet alleen de kluifjes. En tot slot: dat soort dingen zeg je niet. Ook niet als hond. Van de doden niets dan goeds!’ En daar kon de jonge sok het mee doen.
Geintje
De collega van manlief moest even iets regelen met zijn partner. En belde dus naar diens werk. Degene die de telefoon beantwoordde, vertelde hem echter dat zijn partner afwezig was, maar zo terug zou komen. Dus kletsten ze even om de tijd te vullen. Collega is een vrolijke man vol grapjes, dus er werd heel wat afgelachen. Manlief glimlachte vanachter zijn eigen pc bij het horen van de plaagstoten over en weer. Ineens was collega stil. Heel stil. Antwoordde gedwee en verbrak de verbinding. Toen Manlief informeerde naar de plotselinge verandering van sfeer, zei collega: ‘Dit geloof je nooit. Onze leidinggevende was blijkbaar bij het bedrijf waar mijn partner werkt! Hij nam ineens de telefoon over en vroeg waarom ik niet aan het werk was! Ik schrok me wild!’ Toen hun leidinggevende wat later weer terug op kantoor was, was hij nog steeds niet uitgelachen. Collega grijnsde maar wat mee om de grap die met hem was uitgehaald. Als de bekende boer. Met heel veel kiespijn.
PS: het reactietool staat uit. Maar stuur gerust een berichtje via ‘3ne’ hieronder.
Ik en mijn wolk
De huisarts vindt het welletjes. ‘Je verdriet moet een plekje krijgen. Maar wat je nu eerst nodig hebt, is rust. En slaap. En daar gaan deze pilletjes je bij helpen. Tien dagen lang en dan kijken we verder.’ Ik houd niet van kalmeringstabletten. De pijn die ik nu voel staat gelijk aan het plezier dat ik met Floppy heb gehad. Maar ik ben zo moe. Zo moe. Dus slik ik braaf de tabletten door. Manlief stopt me in: ‘Eerst maar eens lekker slapen.’ Ik hoor zijn laatste woorden niet meer, ik slaap. En slaap. En slaap. Tien uur achter elkaar. Dan word ik wakker, voor het eerst weer met wat energie. Die verdwenen is na het douchen en aankleden, maar het is een begin. Het lijkt alsof er afstand zit tussen mezelf en mijn emoties. Collega’s die op vakantie waren, komen langs. De meeste met tranen in hun ogen: ‘Je hield zoveel van je hondje, wat moet je je verdrietig voelen!’ Ik glimlach en knik. Maar ik voel niets. Geen pijn, geen verdriet. Alleen rust. Rust die ik zo nodig heb op dit moment. Straks gaan we verder met het verwerken. En nog wat later schijnt de zon weer. Maar nu zit ik even in een wolk. Een lekker warme, ontspannen en rustgevende wolk. Jammer dat hij grijs is.
PS: het reactietool staat uit. Maar stuur gerust een berichtje via ‘3ne’ hieronder.