Gelijk hebben, gelijk krijgen

Zo af en toe blader ik door het boek ter gelegenheid van onze trouwdag. Veel, heel veel familieleden en vrienden schreven er lieve en vaak zelfs leuke woorden in. En telkens weer stoort het me als ik de brief van de vader van mijn vriend zie. ‘Bedankt voor de uitnodiging maar ik ken haar niet goed genoeg om een bijdrage te leveren.’ Hij kende me al 24 jaar! En in al die tijd had ik blijkbaar nooit iets gezegd of gedaan wat de moeite van vermelden waard was. Vandaag is zijn uitvaart. Midden in het leven staand is hij ineens overleden. Ik luister naar de vele verhalen die over hem worden verteld. Alle stoelen zijn bezet en tegen de muren staan zeker nog 60 mensen. Hij zat in talloze commissies en leidde na zijn pensionering een zo mogelijk nog drukker leven. Gaf les op school en participeerde in de raad van de Volksuniversiteit. Achter me mompelt iemand dat hij nog nooit zoveel leden op de vergaderingen aanwezig heeft gezien als nu vandaag. Af en toe lachen we met z’n allen als een van zijn grapjes wordt gememoreerd. Of als zijn ‘licht tot zwaar verbrande worstenbroodjes bij de nieuwjaarsbijeenkomst’ ter sprake komen. Omdat hij het zo druk had het zijn gasten naar de zin te maken! Als ik langs de kist loop, bedenk ik me dat we elkaar inderdaad nauwelijks bleken te kennen. En met een laatste groet geef ik hem alsnog gelijk. ‘Dag Vader Van, goede reis en rust zacht.’

Zwaaien naar de overkant

‘Ik ben nu vlakbij en zal naar je zwaaien!’ Manlief werkt nog een paar weken halve dagen in verband met het revalidatie-programma. En vertrekt dus op andere tijden naar kantoor, waardoor we tijdelijk niet samen treinen. Maar het spoor loopt vlak langs ons kantoor. En dus zie ik zijn trein regelmatig voorbij rijden. Ik loop naar het raam in afwachting van het zwaaimoment. Een collega informeert naar de reden van mijn actie. Als ik hem vertel dat manlief zometeen passeert, komt hij naast me staan: ‘Ga ik gezellig ook zwaaien naar hem, leuk!’ Zijn voorbeeld wordt snel gevolgd door een aantal andere collega’s, waardoor we tot grote hilariteit van de overige aanwezigen ineens met een groepje van zo’n acht personen in de startblokken staan. Als de geel met blauwe trein voorbij glijdt, zie ik ineens iemand met een krant zwaaien. ‘Daar, daar zit hij!’ Iedereen wuift heel enthousiast tot de trein om de bocht verdwijnt. We lopen nog nalachend terug naar onze werkplek. Manlief vertelt later dat zijn medereizigers ook positief hadden gereageerd. Wat zou het leuk zijn als er vaker tijdens de treinreis over en weer werd gezwaaid. De sfeer wordt gelijk een stuk meer ontspannen!

Voor het geval dat

‘Kan ik nog iets voor je meebrengen uit de supermarkt?’, informeert mijn schoon-zusje bij haar zich niet zo lekker voelende partner. ‘Graag, als het niet teveel moeite is een goed humeur!’ We lachen met z’n allen. ’t Is ook geen lolletje. Zit je in de Provence met prachtig weer je hartstikke beroerd te voelen. Schoonzusje speelt het spel mee: ‘Moet wel even kijken of ze op voorraad zijn’. Manlief, die altijd in is voor een geintje, voegt er lachend aan toe: ‘Ja hoor, ik zag toevallig gisteren nog een hele stapel liggen. Neem er maar gelijk wat extra mee, voor het geval dat!’ Maar partner schudt zijn koortsige hoofd. ‘Je moet daar mee uitkijken, die dingen zijn hartstikke bederfelijk.’ Ik opper voorzichtig dat je beter een goed humeur van twijfelachtige kwaliteit kunt hebben dan een chagerijnige kop. Maar partner is niet overtuigd: ‘Je weet nooit wat het effect is. Voor je het weet heb je ineens moordneigingen.’ Waarmee hij gelijk het laatste woord heeft. Voor het geval dat.

Controle

‘Goedemorgen, hoe is het met u?’ Bij iedere andere vragensteller zou je niets achter deze vraag zoeken. Maar als de cardioloog het woord tot je richt, antwoordt je toch wat bedachtzamer. Niettemin hoeft manlief geen seconde na te denken: ‘Ik voel me prima!’ ‘Dat is prettig om te horen’, vervolgt de geneesheer, ‘En hoe gaat het uw hond?’ Verbaasd kijken we elkaar aan. Met Floppy? Hij glimlacht om onze reactie en licht het toe. Toen manlief werd opgenomen op de intensive care, vond men het erg vreemd dat hij een paar uur tevoren Floppy nog de trap op had gedragen. Zo’n inspanning met 15 kg in je armen is geen sinecure met een hartinfarct. Nadat we hem hebben gerustgesteld dat Floppy net als zijn baas in een blakende gezondheid verkeert, pakt hij het dossier erbij. En hij heeft goed nieuws. Manlief hoeft pas over een jaar weer op controle te komen. In die periode moet hij de medicijnen wel blijven slikken. Maar verder mag hij alles doen wat God niet heeft verboden. Hij schudt ons bij het afscheid allebei de hand. ‘Tot volgend jaar!’ Waarna hij eraan toevoegt: ‘Oh, en uw hond wil ik graag over drie weken even op het spreekuur zien, gewoon voor alle zekerheid!’

Dubbelzinnig

Mijn collega had problemen met zijn USB-stick. Dus leende hij de mijne ‘even’. Ik dacht er pas weer aan toen ik alweer thuis was. En hoewel ik ‘m de komende week niet nodig heb, mail ik hem toch plagerig dat ik het niet met de gang van zaken eens ben. ‘Maak je geen zorgen’, antwoordt hij adrem. ‘Je USB-stick mag bij de mijne logeren. Kunnen ze samen met de pennen een leuke pyamaparty organiseren of zo.’ Nog nalachend vertel ik het tegen manlief. ‘Ik weet niet of dat nou zo handig is’, zegt hij met een peinzende blik in zijn ogen. ‘Heb je een pyama meegegeven dan?’ Waarop hij met een veelbetekenende knipoog vervolgt: ‘Ach, laten we ons er maar niet al te druk over maken. In het ergste geval krijg je een uitbreiding van de geheugencapaciteit!’

Spreekwoordelijk

Floppy was natuurlijk in eerste instantie ook heel erg geschrokken. Zijn Baas gevloerd en zo lang van huis. Maar snel daarna zag hij er ook de voordelen van in. Voortdurend beide baasjes thuis en onder handbereik. Veel meer kopjes koffie met bijbehorende kluifjes. Aandacht alom en daar doe je het toch allemaal voor. Op een gegeven moment verdween de Vrouw weer wat vaker naar kantoor. Minder gezellig, maar ach: mannen onder elkaar heeft toch ook zo zijn voordelen. Tot gisteren. De eerste dag dat hij helemaal alleen was. Nou ja, hij werd natuurlijk keurig netjes bij ‘oma’ gedropt. Maar daar moet hij aandacht delen met Sidney. ’t Is niet zo dat ze als kat en hond met elkaar omgaan. Maar de wereld daar draait dus duidelijk niet om zijn persoontje. Na een paar uur was hij het helemaal zat. Voelde zich duidelijk de gebeten hond. Hij had nog geprobeerd erover te praten. Maar vond (in zijn beleving) geen gehoor. Dus wat doe je dan? Dan kijk je haar indringend aan terwijl je je poot opheft. Binnen! Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen. Nou, hij moet zeggen: dat maakte indruk! Veel indruk! Want hij kreeg een forse tik tegen zijn billen. En werd zonder pardon op straat gezet. Eventjes dan. Maar ja, toen hoefde hij dus niet meer. Toen de Baas hem kwam halen, was ‘oma’ nog steeds boos. En vertelde het hele verhaal zonder zijn kant te belichten. Noemde hem hondsbrutaal! Het is niet eerlijk. Hoezo ‘Zo ondankbaar als een hond’? Een hondenleven zal ze bedoelen! Maar goed, morgen toch maar proberen het weer goed te maken. Want een hond in de pot vinden, dát zou pas echt erg zijn.

Bedankt voor de samenwerking

Bedankt, zeer gewaardeerde lezer, dat jouw oog op mijn tekst valt. Een prima staaltje samenwerking wat mij betreft. Nee, je bent niets vergeten, het is niet de zoveelste complimenten- of wat-je-altijd-al-wilde-zeggen-maar-waar-je-nog-niet-eerder-de-tijd-voor-nam-dag. Mijn oog viel op een artikel, dat mijn eerdere vermoeden bevestigt: bloggen is niet uit! Okay, misschien ben je een van de miljoenen die ooit een blog op zette. En misschien zelfs een van de te velen die recent (tijdelijk?) afscheid heeft genomen. Ons clubje wordt steeds kleiner. Het is nog te vroeg om van bedreigde soort te spreken. Maar daar waar ik voorheen trots mijn blog vertoonde, merk ook ik dat de sjeu er wat vanaf gaat. Dat je af en toe speelt met het idee om op te houden. Voor de gein je lezers telt en te snel aan het eind van het rijtje komt. Dat soort zaken. Wees gerust, vooralsnog heb ik geen enkele behoefte om onze samenwerking te beëindigen. En volg ik de Twitter en consorten-hypes met name uit vaktechnische interesse. Het deed me niettemin goed om het resultaat van dit onderzoek te lezen. En ik hoop dat ik jou er als trouwe lezer ook een plezier mee heb gedaan. Wel een afsluitende tip: lees de reacties liever niet als je net als ik een enthousiast struisvogel-politiekbedrijver bent. Zelfs in de beste samenwerking zit iemand die nog moet worden overgehaald!

Watje

‘Nou, volgens mij heb jij een hectische tijd achter de rug!’, zei de nietsvermoedende vervangster van de schoonheids-specialiste. Toen ik haar over manlief en de afgelopen zeven weken vertelde, schrok ze even. Maar het verklaarde veel: ‘Al die emoties en zorgen, daar knap je niet echt van op. Jij niet en je huid ook niet!’ Op mijn vraag of ze er iets aan kon doen, reageerde ze beslist: ‘Ik zal je eens lekker verwennen. Maar geen crème ter wereld kan problemen oplossen zoals deze. Zorg maar eens goed voor jezelf: ontspan en kom een beetje bij. Dan komt het allemaal weer goed.’ Toen ze me na de behandeling gedag zei, hief ze waarschuwend haar vinger op: ‘Dus let op wat ik zei: vandaag niets meer doen, alleen uitrusten!’ Toen ik thuiskwam, dacht ik even na. Er liggen nog een heleboel huishoudelijke klusjes. En over een paar dagen gaan we er lekker even tussenuit. Mijn oog viel op een box dvd’s. Manlief had een paar weken geleden het tweede seizoen van Flying doctors voor me meegenomen. Ik had nog niet eerder tijd gehad om ernaar te kijken. Het besluit was snel genomen. Met een grote pot thee nestelde ik me op de bank. En nu, drie dvd’s verder, zit ik heerlijk relaxt te genieten van het weekeinde. Noem me een watje. Maar dan wel een ontspannen watje!

Het laatste woord

We nemen plaats voor de laatste sessie Nazorg van het revalidatieprogramma. Manlief mag de komende acht weken blijven sporten onder toezicht. Maar voor mij zit het er na vandaag op. De diëtiste komt de zaal binnen, een leuke vlotte meid die gelijk allerlei brochures uitdeelt. Ze waarschuwt dat we weinig tijd hebben en dat ze heel veel te vertellen heeft. En steekt van wal. De dame die naast me zit, moppert regelmatig dat het te snel gaat. Dat ze het niet goed kan zien. Het is me een raadsel waarom mensen altijd achterin de zaal gaan zitten klagen dat ze het niet goed kunnen zien. Zoals gewoonlijk stelt ze op een bepaald moment een ingewikkelde vraag die nadrukkelijk haarzelf aangaat. De diëtiste luistert geduldig, maar verzoekt haar dan om een persoonlijke afspraak te maken. Het antwoord is niet interessant voor de rest van de groep en houdt de bijeenkomst teveel op. Mijn buurvrouw snuift beledigd en vouwt haar armen over elkaar. Ik glimlach even naar haar. Een tijdje terug vertelde haar man dat het echt geen onaardige vrouw is. Maar dat ze zichzelf graag hoort praten. De diëtiste vervolgt haar verhaal. En na anderhalf uur zijn we inderdaad heel veel informatie wijzer. Sommige dingen ga ik zeker in praktijk brengen om nog gezonder te kunnen leven. Als ik opsta en mijn jas pak, mompelt mijn buurvrouw: ‘Voor een diëtiste heeft ze anders behoorlijk stevige heupen!’ Waarmee ze het laatste woord heeft. Zoals altijd.

Spannend

Het grappige is, dat je je grenzen verlegt. Eerst is het spannend dat manlief van de intensive care af mag. Dan hou je je hart vast als hij zijn bed uitkomt en een rondje door het ziekenhuis loopt. Als hij eindelijk naar huis mag, slaap je ’s nachts niet: je ligt te luisteren naar zijn rustige ademhaling ‘voor het geval dat’. Hij wordt zenuwachtig van het feit dat jij op de gang staat te luisteren als hij wat langer op het toilet blijft zitten. Op de fiets naar het revalidatiecentrum zorgt voor zweetdruppels op jouw voorhoofd: gaat alles goed? En natuurlijk gaat alles goed. Vandaag mag hij voor het eerst weer naar zijn werk. Een uurtje in de auto, dan vooral bijpraten en afspraken maken rondom het reintegratieprogramma. En weer een uurtje terug naar huis. Manlief belt opgetogen: hij staat te popelen om weer te beginnen. Ik lig in bed met een migraineaanval van jewelste: teveel spanning voor mijn arme hoofd. Maar de eerste dag zit erop. En we staan (bijna) klaar voor de toekomst.