Darwin ligt diep in slaap als ik ‘m zachtjes een por geef: ‘Zeg, wat denk je ervan?!’ Ik heb mijn hardloop-outfit al aan. Hij opent een oog, kijkt naar mij en doet het snel weer dicht. Hij ligt veel te lekker. Goedmoedig draai ik me om: ‘Dan ga ik wel alleen!’ Maar dat wil hij ook niet. Hij staat op, gaapt een keer en rekt zich nadrukkelijk uit. Even later hollen we samen weg: hij aan een speciale riem om mijn middel. Het is lekker weer en hij heeft er zin in. Hij houdt mij goed in de gaten en past zijn tempo moeiteloos aan aan mijn ritme. En soms springt hij ineens met vier poten omhoog speels happend naar de riem. Dan hoor ik een stem naast me: ‘Hij vindt het echt leuk, hè!’ Een oudere man in een scootmobiel is naast ons komen rijden. Ik glimlach en beaam het. ‘Nou, jullie zijn goed bezig, hoor. Fijne dag nog!’ Ik wens hem hetzelfde en hij slaat de hoek om. Ik geef ook wat gas bij. Nog een klein stukje, dan zijn we weer thuis. Sporten is niet zo mijn ding. Gezelligheid en gezondheid wel. En op deze manier is het nog leuk ook.
Maandelijks archief: juni 2013
Gepast
De telefoon rinkelt. Ik zie het nummer van mijn moeder op het scherm en neem verbaasd op. ‘Jullie zijn vroeg thuis?!’ Ze was een dagje naar Amsterdam met haar vriendin en zou daar ook een hapje eten. Aan haar stem hoor ik het gelijk. Er is iets gebeurd. Ze is gestruikeld en lelijk terecht gekomen. Toen een voorbijganger haar laars uittrok, was haar enkel enorm opgezwollen. ‘Dat had hij ook niet moeten doen!’, zeg ik. ‘Dat moet door een arts gelijk gekoeld worden.’ ‘Echt niet,’ werpt ze tegen, ‘Die had mijn laars open geknipt! Dat zou zonde zijn geweest!’ Ik schud mijn hoofd. Alsof dat het belangrijkste was. ‘Het waren mijn favoriete laarzen’, sputtert ze nog na. Maar goed, met een taxi zijn ze op de Spoedeisende Hulp terecht gekomen. De voet bleek niet gebroken maar de zwelling was te groot om de schade aan de enkelbanden vast te kunnen stellen. De arts kon niet anders dan de voet in het gips zetten en adviseren om ‘m na een week rust nog eens te laten onderzoeken. En nu zat ze thuis met haar voet omhoog. Ze kan niets, dus voorlopig heeft ze hulp nodig. En net als ik heb beloofd naar haar toe te komen en de verbinding wil verbreken, zegt ze: ‘Hij heeft er rood gips omheen gedaan. Leuk he! Ze hadden ook wit. Maar dat paste niet zo goed bij mijn gelakte nagels!’
Hik spik spauw
Eerst valt het me nog niet eens op. Ik ben in een mooi boek bezig en me niet al te zeer bewust van mijn omgeving. Maar ik hoor een merkwaardig geluid. Als ik om me heen kijk, zie ik Darwin op zijn matje liggen. Hij kijkt mij aan en veert een beetje op. En nog eens. En nog eens. Hij heeft de hik! Ik geloof niet dat ik dat al eens eerder heb meegemaakt. En wat doe je eraan!? Wij leerden vroeger om drie keer snel achter elkaar een rijmpje op te zeggen: ‘Hik, spik, spouw, ik geef de hik aan jou. Ik geef ‘m aan een andere man, die ‘m goed verdragen kan.’ En als dat niet hielp, kon je proberen om heel langzaam een glaasje water te drinken. Bij voorkeur op je kop! Wel eens geprobeerd? Dat viel nog niet mee. Meestal was je hik na al die afleiding wel over. Maar wat doe je met een hond die de hik heeft? Voor alle zekerheid Google ik het even en zie gelijk allerlei angstaanjagende mogelijkheden verschijnen. Maagtorsies, broodfokkers, hoogte van voerbakken. Daar kijk ik van op. Maar gelukkig staat er ook dat het onschuldig is en vanzelf over gaat. Pas dan valt het ontbrekende geluid op. Darwin hikt niet meer en is in slaap gevallen. Soms lost een probleem zich gewoon vanzelf op.
Herinneringen
“We laten ‘m vanmiddag inslapen. Zo verdrietig!” schrijft een collega in een berichtje. Ach jeetje. Hun hondje is ruim 13 jaar geworden. En nu oud. Moe. Ziek. Het hoeft niet meer. Maar ze zijn zo aan hem gehecht. Willen en kunnen toch nog niet zonder hem?! Het afscheid is zo zwaar. Ik wens hen heel veel sterkte en beloof een kaarsje te branden. En zie net als zij de wijzers van de klok onverbiddellijk verder kruipen naar vier uur. Net als wij, alweer ruim drie jaar geleden. Een traan glijdt ook over mijn wang. Ik mis Floppy nog steeds. De scherpe kantjes zijn eraf. Ik heb geleerd dat ik zonder hem ook stevig op de grond kan staan. Maar hij was zo lang mijn maatje, mijn vriendje. Voor het eerst uit huis, zelfstandig, een verantwoordelijke baan, een serieuze relatie. Hij was erbij. Hoeveel tranen op zijn koppie? Hoeveel mooie reizen door Europa, waar hij zo van genoot? Teveel. Mooie herinneringen. Dan voel ik een natte snuit tegen mijn been. Twee bruine ogen kijken me aan. Een beetje ongerust en een beetje geruststellend. Hij voelt mijn stemming aan. En maakt dan een koprol: “Kijk, dat kan ik!” Ik schiet in de lach. Gekke hond. Ik vraag me af of Floppy jou had gemogen. Waarschijnlijk niet, hij was niet zo sociaal naar andere honden toe. Maar hij vindt het vast fijn dat je er bent. Voor ons. En als het tijd voor jou is om over de regenboogbrug te gaan, dan staat hij vast aan de andere kant op je te wachten. Om ervaringen uit te wisselen en je samen te verbazen over dat vreemde ding dat mens heet. Maar zover is het nu nog niet. Darwin is mijn stemming alweer vergeten en bedelt om een kluifje. Soms is het leven heel verdrietig. Andere keren is het machtig mooi. En soms heb je zomaar iets lekkers verdiend!
Vriendelijkheid alom
Het is weer hoog tijd om ons persoonlijk te ontwikkelen. En daarom reizen we met z’n allen met de trein naar Utrecht voor de eerste van vier sessies. Als ik met een beetje vertraging aankom, is het een drukte van belang. Collega’s die er al wel of nog niet waren, zoeken en vinden elkaar soms niet omdat er maar liefst twee Starbucks zijn in de stationshal. Eenmaal buiten zoeken we met hulp van twee apps de opleidingslocatie. Keurig op tijd komen we binnen. Dan sla ik mijn hand voor mijn mond: vergeten uit te checken! Er is geen tijd meer om terug te lopen. Snel bel ik de klantenservice maar helaas, zij kunnen me pas na 24 uur helpen. Het zij zo. Het programma start en ik ontwikkel dapper mee met mijn collega’s. Dan wordt de lunchpauze aangekondigd. Buiten is het heerlijk weer dus ik besluit even heen en weer naar het station te lopen. Het valt me op hoe vriendelijk iedereen is in zo’n grote stad. Er wordt volop geknikt en gelachen. Nog net op tijd sta ik voor het apparaat. Om dat te vieren trakteer ik mezelf op een heerlijke frapuccino bij Starbucks. De jongen achter de balie noteert mijn bestelling en zegt: ‘Dat komt in orde, Dorine!’ Verbluft kijk ik hem aan: kennen we elkaar?! Hij lacht en wijst op mijn blouse. Daar prijkt een duidelijke sticker met mijn naam. Handig voor de opleider! En voor de Starbucks-medewerker dus. Met een kleur schiet ik toch in de lach. Even later loop ik terug. De sticker ligt in de prullenbak. Voor vandaag heb ik met voldoende Utrechtenaren persoonlijk kennis gemaakt.