Omkoping

Ons kantoorgebouw heeft een parkeergarage voor de medewerkers. Onder de ‘mits’ dat je met iemand poolt. Ik pool al jaren tot grote tevredenheid samen met een collega, die halverwege mijn huis en kantoor woont. Vandaag waren we door omstandigheden echter allebei met de auto. En omdat ik geen zin had om de auto in de dure gemeentelijke parkeergarage te zetten, bedacht ik een list. Ik meldde me bij de bewaking: ‘Goedemorgen, ik kom een poging tot omkoping doen!’ De heren schoten in de lach en vroegen wat er aan de hand was. Ik legde het uit. Twee auto’s op één plek. Maar het is vakantietijd. En ik zou het niet te laat maken. Als ze toch drukte verwachtten, zou ik de auto uiteraard verzetten. Ze luisterden beleefd naar mijn verhaal en vroegen vervolgens wat dan de poging tot omkoping was. Vanachter mijn rug toverde ik een doos chocolaatjes tevoorschijn. Wederom werd er gelachen. Maar ik mocht de auto laten staan. Mits ik het doosje chocolaatjes achterliet. Misdaad loont dus wel!

Nieuwsgierig

We hadden overleg in een van onze vergaderzalen. Op een gegeven moment zag ik dat in de zaal ertegenover nogal wat hogere leidinggevenden zaten. Via de ruit kon ik precies een blik werpen op hun powerpointpresentatie. Maar helaas zat ik net te ver om iets te kunnen lezen. Wel jammer, want in de fusietijd waarin ons bedrijf zich bevindt, is het altijd interessant te weten waar het hogere kader over praat. Toen we pauzeerden, zei een van mijn collega’s: ‘Zag je wie er in de zaal naast ons zaten?’ En vervolgens: ‘Jammer, ik kon net niet lezen wat er op de sheets stond!’ We lachten met z’n allen. Ik was dus niet de enige die haar nieuwsgierigheid maar met moeite kon bedwingen. Helaas, we zullen moeten wachten tot er weer een communicatiemoment komt. En wellicht het advies geven om achter gesloten deuren en ramen te vergaderen over echt belangrijke zaken. Dat werkt in elk geval concentratieverhogend bij andere bijeenkomsten, zoals die van ons!

Jij en ik

Regelmatig vragen familieleden en vrienden hoe de combinatie Floppy en Sidney bevalt. ‘Accepteren ze elkaar een beetje?’ Inderdaad, een beetje. Floppy heeft het gewoon niet zo op puppy’s. Maar is er ook achter dat dit een blijvertje is. En dat hij er dus weinig tegen kan doen. Dus hij berust. Als ze een beetje te ver gaat, zoals vanmiddag, corrigeert hij haar. Dat maakt hevige indruk. Gedurende een minuut of tien zeker. Daarna is het weer eindeloos verkennen van grenzen. Je wordt er soms moe van. Dat vond Floppy ook, dus halverwege de middag kroop hij onder het bed voor zijn middagdutje. Toen Sidney weer eens voorbij denderde, zag ze ineens zijn staart. Ze stopte abrupt en ging er even voor zitten. Daar ligt tie nou. De uitslover. De blaaskaak. En meer van dat soort termen. Toen zag je haar nadenken. Beredeneren. Consequenties afwegen. Ze nam een besluit. Ze liep heel stilletjes tot vlak achter hem. En beet toen speels in zijn staart. Om vervolgens heel hard weg te rennen. Ik hoorde een doffe bonk: het hoofd van Floppy dat in aanraking kwam met de bedbodem. En vervolgens een zucht. Een heel diepe zucht. Van berusting. Ja hoor, ze accepteren elkaar. Een beetje.

Puppylove

En dan ga ik helemaal in het uiterste hoekje van de woonkamer staan. En dan zet ik af …. En dan ren ik keihard dwars door de eet- en de slaapkamer. Oeps, trapje, moet ik nog een beetje oefenen. En dan hol ik over het dakterras naar mijn teiltje met water, waar ik met vier poten tegelijk in plons. Heerlijk, koude voeten. Dan flats ik door de keuken (ai, o ja, hier was ook een trapje) richting de werkkamer. En dan kijk ik razendtrots, want het is me wel een prestatie, hoor! En dan doe ik gewoon nog een rondje. Hoezo ‘Je bent zwart, dat trekt warmte aan, doe eens rustig!’? Hoezo ‘hittegolf!!’? Ik heb nergens last van.

Gewetensbezwaren

Gisteren hadden we weer een regelmatig terugkerende reünie. De studie is alweer zeven jaar geleden, maar vier van de tien cursisten beleven nog steeds genoeglijke avondjes en etentjes samen. Allerlei onderwerpen komen ter sprake: wel of geen gezinsuitbreiding, waar vind je de leukste bedrijfsuitjestips, voor- en nadelen van sterilisatie, hoe ga ik om met mijn moeilijke baas, de waarde van trouwgeloftes versus samenwoningscontracten, etc.etc.etc. Of zoals een van ons zei: ‘We lijken die vier van Sex and the City wel!’ Maar één onderwerp hield me vooral bezig tijdens de terugreis. Wat doe je als je partner bij hetzelfde bedrijf werkt en jij vertrouwelijke informatie over zijn functie krijgt? Je bent professioneel managementassistente, dus je leidinggevende verwacht dat je de informatie voor je houdt. Maar het gaat om je partner en dus ook jouw levensgeluk. Hoezo gewetensbezwaren?! We kwamen er niet uit. Ik verwacht ook niet dat er één juist antwoord is. Maar zoals gezegd: het zet je wel aan het denken. En het denkt heerlijk in een auto met lekkere achtergrondmuziek op een rustige donkere snelweg tijdens een zwoele zomeravond!

Zooltjes

We kijken naar een aflevering van X-files. De hoofdrolspeelster Dana Scully is ernstig ziek, maar zegt met tranen in haar ogen tegen collega Fox Mulder dat ze ervoor gaat vechten. Hij slaat zijn armen om haar heen en ze verbergt zich in de veiligheid van zijn omhelzing. Ik nestel me tegen mijn man aan. ‘Dat is het enige dat ik jammer vind aan jou. Je lengte.’ Mijn man is een tiental centimeters langer dan ik. Precies genoeg, maar als meisje droomde ik van een man die precies lang genoeg was zodat ik mijn hoofd onder zijn kin kon leggen. ‘Maar ik hou toch wel van je hoor’, vervolg ik vergoeilijkend. Mijn man denkt even na en dan klaart zijn gezicht op. Hij heeft een ontsteking aan zijn achilleshiel en loopt nu op doktersadvies met extra zooltjes in zijn schoenen. ‘Weet je wat’, zegt hij: ‘We gaan morgen nog een stuk of tien van die zooltjes halen. Dan moet jij het verschil eens zien!’ Hij heeft niet de lengte van mijn droomprins. Maar wel de intelligentie. En de humor! En dat is eigenlijk nog veel belangrijker.

Koel

We doen er alles aan om het hoofd koel te houden. Niet te druk maken, veel drinken en regelmatig een bijna (!, anders heb je het in no-time weer warm) koude douche. Wij zijn mensen en kunnen beredeneren waarom het beter is oververhitting tegen te gaan. Maar Floppy is een hond. Hij houdt beslist ook rekening met de warmte, maar heeft onze hulp hier en daar nodig. Zo leggen we regelmatig een koude handdoek om zijn nek. Of zetten hem in de douchebak terwijl we koud water over zijn pootjes sproeien. Gisterenavond had hij het niet zo heel breed. Het was benauwd en broeierig weer. Hij hijgde dat het een lieve lust was. Toen kwam ik op het idee om het migrainemasker uit de koelkast te halen. Dat zou hem vast ook goed doen. Maar toen ik het hem eenmaal had opgezet, rolden we over de grond van het lachen. Het was werkelijk geen gezicht. Floppy dacht er het zijne van. En hield zijn hoofd keurig stil voor de foto toen we eenmaal uitgelachen waren. Er zijn maar weinig honden die zo cool zijn als hij!

Doktersbezoek

Mijn man verkeert in het gelukzalige bezit van een onverwoestbare gezondheid. Op een ‘kleinigheid’ van een gebroken stuitje een paar jaar geleden na, ziet hij de praktijk van een huisarts zelden van binnen. Sterker nog: sinds we dezelfde huisarts hebben, heeft hij de goede man alleen tijdens het kennismakingsbezoek gezien! Tot vanochtend. Hij loopt al een tijdje met een verdikking op zijn achillespees en het leek ons beter om daar even naar te laten kijken. Voor de gezelligheid (en om de route te wijzen) ging ik met hem mee. Nadat hij zich had aangemeld, namen we plaats in de wachtruimte. Mijn man keek met interesse om zich heen naar de posters en berichten, waarvan sommigen al jaren aan de wand hangen. Na een tijdje verscheen onze huisarts met de woorden: ‘Neem maar vast plaats, ik kom er zo aan”. Waarop mijn man hem prompt wilde volgen achter de balie! Ik trok hem nog net op tijd terug en leidde hem glimlachend naar de mij overbekende spreekkamer. De diagnose: een aantal weken fysiotherapie. Deel twee van onze rondleiding Gezondheidszorg.

Assertief

Terwijl ik in de rij sta te wachten voor de kassa, valt mijn oog op een oudere mevrouw die naar de aanbiedingen op de kopstelling staart. Ze kijkt wat dromerig voor zich uit. In de bak liggen allerlei soorten koekjes. Wellicht een mooie herinnering aan een krakeling, denk ik nog. Als ik mijn boodschappen op de band wil leggen, duwt ze me echter ruw opzij. ‘Ik was eerst!’ Nu heb ik toevallig een stralend zonnig humeur. De dierenarts heeft Floppy volledig gezond verklaard. Hij heeft niets aan het herseninfarct overgehouden. De kans op een volgend is ook niet groter geworden. Dus ik stap opzij, maar niet nadat ik haar heb gewezen op het feit dat ze niet in de rij stond. ‘Wel waar!’, zegt ze bits: ‘Mijn mandje was zwaar dus ik leunde op het rek!’ Nog steeds is mijn stemming onverwoestbaar. ‘Dan is het maar goed dat u in de gaten hield wanneer u aan de beurt was, anders stond u hier vanavond nog.’ Mijn antwoord bevalt haar allerminst: ‘Dat had je gedacht! Ik ben niet als de rest, ik ben assertief!’ Ik schiet in de lach. Agressief is meer op deze dame van toepassing. Bij het weglopen, kijkt ze me nog een keer zeer boos aan. Misschien heeft ze last van de hitte. Of van nare gedachtes. Of van assertieve supermarktbezoekers!

Aan-/uit-gedachtenknopje

Het was een akelig gezicht gisteren. Floppy liep wankelend in rondjes alsof rechtsaf niet meer bestond. Maar volgens de dierenarts was dit een epileptische aanval, een ‘nawee’ van de hersenbloeding als gevolg van de vermoeiende reis. En zou het echt weer goed komen, zolang we hem maar zijn gang lieten gaan en niet bang maakten met onze eigen emoties. Toen ik uiteindelijk ging slapen, bracht ik hem dus net als altijd naar zijn mandje naast het bed. Hij keek me rustig aan. Maar eenmaal gestrekt maakten mijn gedachten overuren. ‘Hoe heet dat dierencrematorium ook alweer?’ Ho stop, niet aan denken, het is nog niet zover! Andere zij, ogen dicht. ‘Weet je nog, toen hij een puppy was …’ Nee, niet doen, niet aan denken, hij gaat nog niet dood. Slokje water, diep ademhalen, ogen weer dicht. We houden zoveel van dit hondje. Weten dat hij veertien is. Dat we ooit afscheid moeten nemen. Maar zijn daar niet aan toe. Ik wens dus vurig een aan/uit-knopje om mijn gedachten stil te leggen. Maar blijf malen tot ik wegdoezel. Mijn man maakt me wakker als hij naar bed komt. Floppy staat naast hem, kwispelend. De aanval is voorbij en je merkt niets meer aan hem. Hij huppelt zelfs het trapje naar het dakterras op en af om het te bewijzen. Ik geef ‘m een knuffel en draai me weer op mijn zij. We moeten een keer afscheid nemen. Maar nu nog niet.