We betalen in deze stad veel hondenbelasting. Al bijna 18 jaar lang valt er aan het begin van het jaar een envelop van de gemeente op de mat. Ooit ben ik de discussie aangegaan. En heb die zoals verwacht jammerlijk verloren. Dat je betaalt omdat je vervuilt, daar kan ik me iets bij voorstellen. Maar dat bedrag is onder andere bedoeld om in elke buurt een uitlaatveld te hebben. En om die poepveldjes schoon te houden. Laat me je dit zeggen: ze heten niet voor niets zo. Sidney en Floppy lopen er met een grote boog omheen. En dus hebben manlief en ik standaard plastic zakjes op zak. Het hondenvoer is dusdanig van samenstelling dat er stevige compacte drollen worden geproduceerd die je zonder probleem kunt oppakken en in de gemeentelijke vuilnisbakken deponeren. Niettemin krijgen we regelmatig commentaar van voorbijgangers die minder met honden hebben. Zo ook de wijk tegenover het huis van mijn moeder. Het zijn superdeluxe huizen met een fors prijskaartje. Afgelopen week liep ik met de honden over de grasstrook langs de stoep. Sidney draaide een paar rondjes en ging er toen op haar gemak voor zitten. Op dat moment liep een bewoonster voorbij. Ze trok een vies gezicht en keek mij fronsend aan. Ik knikte haar toe en haalde alvast nadrukkelijk een plastic zakje tevoorschijn. Maar dat was blijkbaar niet voldoende. ‘We hebben dat liever niet, dat u uw hond in onze wijk uitlaat!’ zei ze enigszins intimiderend. Ik zuchtte. En merkte pas toen het te laat was dat ik hardop had geantwoord: ‘Tja, ze poept nu eenmaal graag op stand!’
Maandelijks archief: februari 2010
Je stinkende best doen
We zagen het gebeuren. Sidney was druk bezig met het spel en de bal. Die ineens een onverwachte hoek maakte en op tafel terecht kwam. Tussen de speciale Swarovski-figuurtjes van mijn moeder. De kerstengel veranderde in een gevallen engel van Milo: haar armen lagen los naast het lijfje op de grond. ‘Nou, da’s duidelijk gebroken’, zei de verkoopster in de winkel zonder enige twijfel in haar stem. ‘Maar als u een momentje heeft ….’ Ze pakte de telefoon en legde het verhaal uit. Haar gezicht betrok. Toen ze de verbinding weer had verbroken, vertelde ze dat er niets aan te doen was. De engel was uit het assortiment en er waren ook geen losse armpjes meer verkrijgbaar. ‘Maar ik heb in elk geval mijn best voor u gedaan, he!’ Eenmaal buiten was ik er stil van. Ik wist hoezeer mijn moeder aan dit figuurtje gehecht was. Er moest toch een manier zijn om het beeldje te vervangen?! Dus kroop ik thuis achter de pc. De online-site van Swarovski bevestigde het verhaal van de verkoopster: niet meer te verkrijgen. Dan marktplaats maar eens proberen. En jawel, iemand wilde een origineel exemplaar verkopen! Een paar mailtjes over en weer, een overboeking via internet en het was geregeld. Vanavond kreeg ik weer een email: de meneer was ziek thuis, maar was toch dik aangekleed speciaal naar het postkantoor gelopen. Het pakje was al onderweg. ‘Dan hoeft uw moeder niet langer verdrietig te zijn! Veel plezier ermee!’ Over je stinkende best doen gesproken!
Knorr
‘Geef ‘m maar wat lekkers extra!’, zegt een collega-vriendin met verstand van honden. ‘Een oorontsteking is echt enorm pijnlijk bij een hond!’ Ook de dierenarts had geadviseerd om zijn eetpatroon goed in de gaten te houden. Floppy heeft niet al teveel extra rondom zijn botjes. Hij mag beslist niet meer afvallen. En dus geven we ‘m zijn favoriete eten. Waar hij enigszins teleurgesteld naar staat te kijken voordat hij een paar hapjes neemt ‘om geen gezeur te krijgen’. We hebben heerlijke brokjes gekocht, die hij vervolgens links laat liggen. Hij wil zuurkoolstamp met worst. Erwtensoep met spek. Een koekje bij de koffie. En pasta met gehakt. Maar dat durven we zijn maagje niet aan te doen, tot zijn grote ontsteltenis. En dus hol ik maar weer even naar de plaatselijke supermarkt voor de broodnodige variatie. Mijn oog valt op het schap met soep. ‘Rijk gevulde kippensoep’. Hij is gek op kip. Even weifel ik, dan pak ik resoluut een blik en loop naar de kassa. Thuis wordt gelijk de proef op de som genomen. Het resultaat mag er zijn: cum laude geslaagd. Als Floppy nog nasmakkend wegloopt, meen ik hem iets te horen mompelen. ‘Ik zeg Knorr, dat breekt zo lekker de week!’
Het laatste vinkje
‘Kijk nou eens!’ Manlief wijst op Floppy die aan komt lopen. Zijn ogen half dichtgeknepen, een oor hangt slap naar beneden. We knielen bij hem neer. Hij heeft duidelijk veel pijn en ziet er ineens jaren ouder uit. Jaren die hij waarschijnlijk niet eens meer heeft! Een blik op de klok leert dat het kwart voor 11 ’s avonds is. Erg laat om de dierenarts te bellen. Is dit een spoedgeval? Maar nog een blik op ons hondje maakt de beslissing gemakkelijker. Zo kunnen we hem de nacht niet laten ingaan. Gelukkig heeft zijn eigen dierenarts weer dienst. Hij luistert naar onze beschrijving en adviseert om hem eerst een pijnstiller te geven. Als het met een uurtje niet minder is, moeten we terugbellen en naar de praktijk komen. “Nog niet ongerust zijn, hoor!’, voegt hij eraan toe. ‘Het kan van alles zijn.’ Eventjes laat ik mijn tranen toch de vrije loop. Als dit zijn laatste weekeinde is, dan heeft hij een machtigmooi leven gehad. Maar dat zal het afscheidsmoment niet minder pijnlijk maken. Dan verman ik me: hij heeft ons vaker laten schrikken. En is er steeds weer bovenop gekrabbeld. ‘Moed verloren, al verloren’, zei mijn oma altijd. Langzaam maar zeker wordt hij rustiger. En dommelt uiteindelijk in. Maar ik schrik ’s nachts een paar keer wakker van angstig gejank. De volgende ochtend staan we dus al vroeg bij de dierenarts. Hij onderzoekt hem en haalt dan opgelucht adem. Floppy heeft een forse oorontsteking. ‘En dat staat helemaal los van zijn leeftijd!’, zegt de dierenarts. Hij geeft ons een antibioticakuurtje en oordruppels mee. Als hij de gegevens invoert in de computer, schiet hij in de lach. ‘Goh, van alles wat we met hem hebben meegemaakt, had hij dit nog niet eens op zijn lijstje staan!’ Laten we hopen dat hij nog een heleboel onschuldige vakjes mag invullen voor het laatste vinkje.
Ik zag een muis!
Als manlief in bed stapt, zegt hij ‘Ik heb een muis gefotografeerd!’ Ik slaap nog half, maar zijn humor kennende weet ik dat hij het niet over een Mac-accessoire heeft. Hij vertelt dat hij iets naast zich hoorde ritselen. En dat er toen een muisje onder de prullenbak vandaan piepte. Ik lach. Ben niet bang van muizen en aangezien ik hier al bijna 20 jaar woon, ben ik gewend aan het af en toe overstekende klein wild van de dierenwinkel-buurman aan de ene kant naar de Chinees restaurant-buurman aan de andere kant. We kletsen nog even en gaan dan slapen. Net voordat ik naar dromenland vertrek, hoor ik echter geritsel bij het raam. In het maanlicht zie ik een kleine schaduw over de gordijnroede hollen. Het zal toch niet? Maar zodra het licht aangaat, blijkt de muis dus inderdaad van de woonkamer naar de slaapkamer te zijn verhuisd. Nogmaals, ik heb niets tegen muizen, maar ik wil wel graag een ongestoorde nachtrust. Ik jaag ‘m in tegenovergestelde richting uit de gordijnen. En zodra hij de grond bereikt, veeg ik ‘m door de inmiddels geopende balkondeuren naar buiten. Mijn laatste blik is gericht op zijn in het donker verdwijnende achterwerkje. Als ik weer in bed kruip, zeg ik schuldbewust tegen manlief: ‘Eigenlijk ook niet aardig van mij, het gaat vannacht een paar graden vriezen!’ Maar manlief stelt me snel ‘gerust’: ‘Ga jij nou maar lekker slapen! Nog voordat jij onder de dekens lag, zat hij alweer binnen!’
Slaapverwekkend
Ik schrik op uit een wazige droom over een huis met een mintkleurige inrichting. Mijn mobieltje rinkelt me (gelukkig) wakker. Het is de een na laatste dag van mijn antibioticakuur en het lijkt wel alsof er slaapmiddel in zit: ik ben minder uren buiten dan bij bewustzijn. Het schermpje toont een anonieme beller die er inmiddels de brui aan heeft gegeven. Naast me rekt ook Floppy zich uit in zijn mandje. Hij heeft minder moeite met het nieuwe ritme en past zich probleemloos aan. Als ik een kopje thee voor mezelf zet, bedenk ik dat het menselijk lichaam toch wonderlijk in elkaar zit. Maanden en maanden kan het zichzelf telkens weer opnieuw oppeppen. Ik heb sinds oktober heel wat slapeloze nachten gekend, onrustig woelend over de mogelijke consequenties van de reorganisatie bij ons op kantoor. Maar verder merkte ik er niet veel van. We hebben heerlijke kerstdagen gehad. Een paar leuke uitjes in het weekeinde. En kortgeleden een zalige wintersport, ook al eindigde die min of meer in de eerste migraine-aanval. Mijn lichaam vond het toen blijkbaar welletjes en eiste haar welverdiende rust. Lees: slaap. Ach, zoals ik al tegen de huisarts zei: het is ook wel heel gemakkelijk om die migraine en grieperigheid dus maar aan alle stress toe te schrijven. Niet dat ik bang ben voor iets ernstigers. Maar wie weet, misschien blijkt nu na al die jaren dat ik gewoon een winterslaap nodig heb!
Beroemd in de dop
Een paar jaar geleden startte een man en een vrouw een boekenwinkel. Een uit de hand gelopen hobby. Hij was gek op Engelstalige boeken. Zij stond bekend als iemand die allerlei lekkernijen uit haar keuken wist te toveren. Samengevoegd een wensdroom die werkelijkheid werd. Het is er heerlijk toeven, dus als we in de stad zijn, staat een bezoek standaard op het programma. Tot onze grote vreugde gaat het zelfs in deze lastige tijden voor kleine ondernemingen nog steeds goed. Ze hebben hun aanbod uitgebreid met boekenclubs, voorleesavonden en aanverwante activiteiten. Afgelopen weekeinde ontving ik hun nieuwsbrief. Of ik interesse had in een inspirerende schrijfworkshop? Verdeeld over acht avonden van twee-en-een-half uur per keer leert een Belgisch literair journaliste ons de fijne kneepjes van het vak. En belangrijk: het vinden van inspiratie ter voorkoming van het zo gevreesde writersblock! Ik hoefde niet lang na te denken. Het gebeurt steeds vaker dat ik complimentjes ontvang ‘je schrijft zo leuk!’ Maar het kan altijd beter! Dus ik heb me ingeschreven en meld me op 6 april voor de eerste lesavond. Ben heel benieuwd! Ik hoop maar dat ze ook een les heeft ingeruimd met als kernthema ‘Zo geef je een inspirerende signeersessie!’
Bizar
Als ik Floppy tegen 8 uur ’s ochtends uitlaat, word ik aangesproken door een konijn. Het kost me enige moeite hem te verstaan. Maar ik begrijp uiteindelijk dat hij wil weten hoe laat het is. Op dat moment fiets mevrouw Ooievaar voorbij. Vroeg uit de veren, maar duidelijk ook niet helemaal fris. In de verte zie ik nog net een banaan langs de gevels zwalken. Hij houdt zich vast aan het dak van een auto en buigt zich voorover. De beweging laat niets te raden over, maar de auto blijft ongedeerd. Een gelukkig samenloop van toeval en trefzekerheid. Ik zucht en haal mijn schouders op. Ik ben geboren, getogen en gebleven onder de rivieren. Maar ik begrijp nog steeds geen bal van carnaval!
Opvolger gezocht!
Het begon allemaal met Caitlynn. Ongelooflijk wat voor formaat snotterbel er uit zo’n klein parmantig neusje kan komen. En ze is nog zo klein. Heeft nog niet zo heel veel communicatiemiddelen tot haar beschikking. Daarom gaf ze haar verkoudheid maar woordeloos door aan haar moeder. Die was vervolgens ook een paar dagen onder de pannen. Waar wij dolden in de sneeuw, leefde zij een paar dagen op neusspray en Citrosan. Toen was manlief aan de beurt. Hij redde het nog net tot thuis, maar was toen overgeleverd aan zakdoeken en codeïne. Ook mijn moeder bleef niet gespaard. Terwijl ze bij de huisarts was voor iets anders, zat hij al druk een antibioticakuurtje voor te schrijven. Met ‘een lelijke hoest’ en een stapel receptjes werd ze naar huis gestuurd. En vandaag, vandaag is het eindelijk mijn beurt. Mijn hoofd zit vol snot en mijn luchtwegen zitten dicht en doen pijn. Nadenken kost moeite, concentreren is uitgesloten. Ik kruip onder de wol en sluit mijn ogen. Mijn laatste gedachten voor ik wegdommel zijn gericht op een potentiële opvolger. Wees gewaarschuwd!
Help, mijn hond is gezond
De dierenarts heeft harder een dokter nodig dan Floppy. De laatste voelt zich kiplekker en fit als een hoentje. Zijn dierenarts is net als manlief snipverkouden en overduidelijk grieperig. En ik voel nog steeds de naweeën van mijn migraine. Maar dat mag de pret niet drukken. Hij onderzoekt Floppy grondig tijdens de jaarlijkse check-up. Zijn diagnose is glashelder: dit is een stokoude maar verder kerngezonde hond. Floppy krijgt een prikje tegen veelvoorkomende kwaaltjes en mag het pand weer verlaten. De dokter geeft ons nog een laatste advies mee: ‘Let goed op zijn gewicht, hij is aan de magere kant. Er mogen wel wat pondjes bij. En hou ‘m in beweging, dat is goed voor zijn spieren en gewrichten.’ Een laatste handdruk en we mogen naar huis. Thuis pakken we een kopje koffie. Terwijl we op de bank zitten te kletsen, staat Floppy ineens met zijn pluche bal voor ons. We lachen, spelen wat met hem en praten verder. Even later is hij er weer, ditmaal met een knuffelbeest. Verbaasd kijken we elkaar aan: wat mankeert hij nou ineens? Als hij zich voor de derde keer met een stuk speelgoed bij ons voegt, valt onze mond open. Floppy is als herboren. Hij kan er weer jaren tegen. Nu wij nog!