Winter wonderland

We komen nu al 16 jaar met de wintersport in dit hotel. En in die tijd hebben we zo’n beetje alle soorten weer meegemaakt. Heel veel sneeuw, heel weinig sneeuw, hoge middagtemperaturen die resulteerden in grote hopen papsneeuw. ’s Nachts bevroor het, waardoor je ijsvlaktes kreeg. Nauwelijks overheen te skieen zonder val- en breekpartijen, laat staan plezierig. Dit jaar is het koud. Niet een beetje maar heel erg koud. Overdag is het -14, ’s nachts nog veel kouder. Overdag schijnt de zon aan een nagenoeg wolkenloze hemel. En net dat ‘nagenoeg’ geeft een sprookjesachtig effect dat z’n weerga niet kent. Want uit die wolkenflarden sneeuwt het zilveren ijskristallen, die als glitter door de lucht dwarrelen. Het lijkt echt alsof Tinkerbell wat sterrenstof heeft uitgestrooid. En ondanks de extreme kou, die ons ons doet aankleden als yeti’s, kijken we er met grote open ogen naar en genieten!

Dag

Het is doodstil op straat. Je hoort werkelijk helemaal niets. Ik loop met een slaperige Floppy achter me aan langs bomen en struiken. Hij snapt er niets van; het is nog veel te vroeg. Of eigenlijk weet hij het wel: ze gaan weer weg. Ze laten hem weer helemaal alleen achter (noot van de redactie: bij vrienden met een park van een tuin waar hij de hele dag mee mag helpen aanrommelen). Maar nu is het nog stil. De koffers worden in de auto geladen. De broodjes voorin, zodat we er gemakkelijk bij kunnen. Een dekentje en een gemakkelijk kussen voor in de rug. Een paar cd’s met lekkere muziek. Dan nog een laatste knuffel, met zoals altijd een stevige brok in de keel. Dag ventje! De baas komt jou zo ophalen, hoor! Wat zul je een plezier hebben! Wat zullen wij een plezier hebben!! We zijn zo terug. Dag Floppy. Dag huis. Dag straat. Dag woonplaats. Dag Nederland. Dag!

Paarden en zo

Het valt me soms ineens op. Iedereen moppert zo. Op het weer en op de baas. Op het feit dat je iets wel hebt, maar niet wilt. Of iets niet hebt en wel wilt. Op iets dat een ander heeft, maar waar jij recht op denkt te hebben. Op de tijd die te langzaam of te snel gaat. Het lijkt wel of we maar moeilijk kunnen wennen aan het feit dat we even een klein stapje terug moeten doen. Dat lekker nog steeds maar een vinger lang is. Dat er geen meevallers bestaan zonder tegenslag. Een paard kan zijn of haar lippen op elkaar houden zonder dat iemand meteen de inhoud van de ‘bek’ luidkeels van commentaar voorziet. Begrijp me niet verkeerd. Ik ben niet heilig. Ik klaag ook. De ene keer terloops, de andere keer hardgrondig. Maar soms valt het me ineens op dat we het zo slecht niet hebben. Dat het leven echt mooi kan zijn. Op een voorwaarde: je moet het gewoon willen zien.

Vakantiestress

Nog twee nachtjes slapen, dan gaan we weer naar de sneeuw. We houden de sneeuwhoogtes al weken in de gaten (95 cm boven, 75 cm beneden) en tellen de dagen af. Net als de vijftien jaar hiervoor gaan we naar hetzelfde hotel in hetzelfde gebied: van het ene thuis naar het andere dus. Maar het is nog niet zo ver. Op kantoor en thuis is het een drukte van belang. ‘Moeten de skies nog gewachst?’, ‘Hebben we genoeg skisokken?’, ‘Zorg jij net als elk jaar voor de verrassingslunchpakketjes? naast ‘Wie gaat er naar dat overleg?, ‘Wat is de status van dat project? en ‘Vergeet je niet je afwezigheidsassistent aan te zetten?’. Mijn schoonzusje verzuchtte: ‘Vantevoren is het hartstikke druk, naderhand is het hartstikke druk, er is gewoon geen doorkomen aan! Je vraagt je af waar je het eigenlijk allemaal voor doet!’ ‘Nou, lijkt me overduidelijk’, antwoordde ik, ‘omdat de tussenliggende periode zo ontzettend fijn is!!

Spreekwoordelijk

Mijn aanstaande was nog steeds niet helemaal opgeknapt. Maar hij ‘moest’ vandaag echt naar zijn werk. Voor hem betekent dit eerst met de auto naar de bushalte, dan ruim een uur in de bus, de aansluiting met de trein net missen dus een klein half uurtje verblijf op een tochtig perron en als laatste nog een stukje met de fiets langs het water. De moed zakte hem in de spreekwoordelijke schoenen. We hebben maar een auto en ook ik werk in een andere stad met demotiverende openbaar vervoer-mogelijkheden. We hebben genoeg verre vrienden, maar behalve een opbeurend gesprek bracht dat ook geen uitkomst. Dus de buurvrouw annex schoonzusje gebeld. En zij vond het geen probleem om haar auto een dag af te staan, zodat zowel mijn aanstaande als ikzelf comfortabel vervoer naar het werk had. En hoewel al te goed buurmans gek is: beter een goede buurvrouw die leentjebuur wil spelen dan een verre vriendin!

Jeugdzonde

Tijdens ons teamuitje afgelopen vrijdag kregen we het over jeugdsentiment. Ons team bestaat uit collega’s waar tussen de jongste en de oudste een kleine dertig jaar zit. Een collega en ik hadden elkaar gevonden tussen de generatiekloven. ‘Ken jij die pop van de man van zes miljoen nog? Je kon door een gaatje in zijn achterhoofd zo door zijn oog kijken!’ ‘Nou en of, mijn broertje had er zo een. Maar weet jij nog hoe de Hulk in het echt heette voordat hij de Hulk werd? Bill Bixby!!’ En zo ging het een tijdje door. Een jongere collega voelde zich buitengesloten: ‘Jullie kennen Knight Rider toch ook? Die ken ik dan weer!’ ‘Ja nou, ik had ook zo’n rood lampje dat heen en weer ging op mijn fiets.’ De hele groep viel stil en hij begreep dat hij zich versproken had. ‘Nou ja, iedereen heeft toch wel een jeugdzonde?!’, schokschouderde hij. Ik knikte. Ik had een rode broek, witte sokken en zwarte bootschoenen en pretendeerde een look-alike van Michael Jackson in Beat it te zijn. Maar dat heb ik mijn collega’s dus maar niet verteld!

Blanco

Je kent het wel. Het ene moment vliegen de stukken tekst uit je vingers zonder dat je met je ogen hoeft te knipperen. Een andere keer zit je te staren naar het beeldscherm en blijft dat ook het enige dat je voor je ziet. En een derde keer heb je geen pc bij de hand en krabbel je een paar steekwoorden op een parkeerbewijs om het later te kunnen plaatsen. Dat laatste gebeurde me gisteren. Ik had ineens een fantastisch idee en de tekst schoot me zonder moeite te binnen. Gauw noteerde ik een paar woorden. Vandaag vond ik het bewuste briefje in mijn jaszak. Er staat: ‘lastig 90 (?) niet doen’. En ik heb werkelijk geen idee wat ik daarmee bedoelde. Ik weet alleen nog dat ik enthousiast was over het idee. De rest is blanco. Een zwart gat. Verdwenen. En daar zullen jullie het dus vandaag mee moeten doen.

Geen ja en geen nee

Ik ben bezig met het voorbereiden van een uitdeelactie aan alle medewerkers. We hebben een buitengewoon goed bedrijfsresultaat behaald over 2004, dus iedereen krijgt een aardigheidje. Het heeft even wat voeten in de aarde gehad, maar de reacties maken dit vast goed. Terwijl ik bezig ben met het indelen en opmaken van uitdeellijsten, word ik gebeld. Iemand heeft een vraag over een medewerker die eigenlijk is vertrokken per 31 december, maar die volgende week nog even op kantoor komt. Of die ook een attentie krijgt? Ik denk voortdurend: ‘zeg niet wat het is!!’ en geef hem antwoord. Maar net voordat ik afsluit, bedenk ik dat ik geen locatiecode heb en zeg: ‘O ja, waar kan ik de mok naartoe sturen??’. En vervolgens dus ‘(zwaar gecensureerde krachtterm)’!

Onverwachts

Mijn aanstaande is nog steeds niet fit. Hij hoest, proest, niest en hangerigt erop los. Laat uit bed en vroeg in bed. En dan maar hopen dat het zo snel mogelijk beter gaat. Vandeweek lag ik op de bank in de huiskamer half te slapen, terwijl hij al in bed lag. Het was pas half 9, maar ik kon mijn ogen nauwelijks open houden na de zoveelste extreem drukke dag op het werk. En ach, waarom ook niet. Ik deed overal de kaarsen en lampen uit en kroop naast hem. Door zijn koorts was het heerlijk warm in bed. Ik heb het nog net 10 over half 9 zien worden, toen was ik zelf ook vertrokken. Om de volgende ochtend van de wekker wakker te woren. Heerlijk geslapen, helemaal uitgerust en klaar voor een nieuwe dag. Dat was nog eens een onverwachts cadeautje voor mezelf!

Relativeren

Het ging al een tijd niet zo goed in de contacten met ons reclamebureau. Ze leverden slordig werk, waren niet klantvriendelijk en de prijzen waren hoog en onvoorspelbaar. Gesprekken met de betrokken medewerkers leverden niets op. Hofleverancier of niet, het was hoog tijd om actie te nemen. Samen met andere afdelingen die contacten met hen hadden werd er een collectieve klacht opgesteld. De directeur van het bedrijf kwam praten en we maakten verbeteringsafspraken. In februari zouden deze worden geevalueerd. Vannochtend kregen we bericht. Hij was zondag onwel geworden en na een paar dagen in coma te hebben gelegen gestorven. 43 jaar oud, vader van twee tienerkinderen. We waren er allemaal stil van. Je moet persoonlijk en zakelijk uit elkaar houden, maar hoe het verder gaat met die klachtbehandeling lijkt op dit moment volstrekt onbelangrijk.