The day before you came

Het mandje staat klaar. Zijn water- en voerbakjes mogen gevuld worden. Het speelgoed kan niet wachten totdat ermee gespeeld wordt. En toch. En toch flitst af en toe een gedachte door mijn hoofd. Darwin is geen Floppy. We hebben twee jaar de tijd genomen om zijn afwezigheid te accepteren. We staan nu open voor de komst van een nieuwe hond. Maar die moet alles nog leren. Het aspect ‘rust’ moeten we ‘m af en toe opdringen, voor zijn eigen bestwil! Hij heeft een heel eigen ritme. Zal het wel aansluiten op dat van ons? En nog belangrijker: zal ik van hem net zoveel houden als ik van Floppy hield? Manlief strijkt mijn zorgen weg. Hij weet zeker dat het goed komt. En ik geloof hem. Maar soms flitst die gedachte gewoon door mijn hoofd. Als ik op kantoor kom, word ik begroet door een collega die ik graag mag. Ze vraagt of ik wel kan slapen vannacht van alle opwinding. En legt dan de vinger op de zere plek: ‘Vind je het ook vreemd, zo na Floppy?’ Ze weet waarover ze heeft. En ook zij stelt me gerust. Had dezelfde vraag toen haar poezen overleden en na een tijdje werden vervangen door nieuwe kittens. Sterker nog, had deze twijfels bij haar tweede kind! Het bleek allemaal nergens voor nodig. Ook dat is volledig goedgekomen. Dus ik pink een heel klein traantje weg. En heb er alle vertrouwen in. Morgen om half 11 gaan we hem halen. Ik kan niet wachten!

Spinnen

‘Achter je. Snel, maak ‘m alsjeblieft dood!’ Manlief kijkt om en verplettert een rioolspin die een ommetje maakt in onze woonkamer. Het kippenvel staat uitgebreid op mijn armen en rug. Muizen, slangen, leeuwen, het boeit me allemaal niet. Maar spinnen is een ander verhaal. En deze was al best groot. Vreemd, want het is helemaal geen tijd voor spinnen! De volgende dag is het weer raak. Ik wil de Doggy Ride uit de berging pakken en steek mijn hoofd in een web. Een vers exemplaar! En als ik even later in het etensbakje van Darwin kijk, kijkt een spin terug. Ik gooi ‘m buiten (de spin) en verbaas me opnieuw. Het is maart! Een collega is afgelopen weekeinde teruggekomen van de wintersport. Maar ik loop in de zon naar kantoor en mijn winterjas blijft aan de kapstok hangen. De natuur is echt van slag. Over sommige aspecten zal ik toch niet snel klagen. Maar andere zaken zoals spinnen: brrrrrrr.

Darwin’s uitzet

Een jaar of zes geleden liepen we er toevallig tegenaan tijdens een weekeindje weg. Een leuke en gezellige winkel in dierbenodigdheden. De eigenaresse had zelf een aantal honden die min of meer als proefkonijn werden gebruikt voor haar inventaris. En dat werkte als een tierelier! Ze had ook een webwinkel. En zo hielden we contact. Een foto van Floppy in de Doggyride werd als promotie gebruikt. En nieuw speelgoed vond als vanzelf zijn weg naar onze woning. Dus toen de uitzet van Darwin ter sprake kwam, hoefden we niet lang te denken: op naar Wageningen! Met een volle achterbak en een brede glimlach kwamen we weer thuis. De bench werd naast het bed geplaatst en de leuke bakkenhouder in de keuken. Zijn riempje hing al aan de kapstok, met poepzakhouder. Als Sydney zaterdagochtend binnenstormt, staat Manlief haar tevergeefs in de keuken op te wachten. Normaalgeproken begroet ze hem enthousiast en uitgebreid. Maar dit keer trekt ze één streep naar de speelgoedbak. Ze ruikt dat er iets nieuws in ligt. En vindt het fantastisch! De hele ochtend speelt ze ermee, tot ze weer naar huis gaat. Het “nieuwe” is er duidelijk zichtbaar vanaf. ’s Middags kopen we een ander speelgoedje voor Darwin. En verstoppen het dit keer beter. We kijken elkaar even aan en glimlachen. Nog een paar nachtjes slapen. En ach, hij moet maar gelijk leren dat we eerlijk alles zullen delen.

Een hele grote wereld

We zijn er nog steeds niet uit. We hebben eerste keuze uit de drie reutjes. Maar we kunnen niet kiezen! Ze zijn alledrie even leuk, aandoenlijk, brutaal en afwachtend. Ze komen alledrie (samen met hun zusjes) naar ons toelopen. Het wordt gewoon een kwestie van iene-miene-mutte, vrees ik. Elke dag kijk ik even op de site. De fokster plaatst regelmatig foto’s van het nestje. En al kunnen we dan niet altijd zien of het een mannetje of een vrouwtje is, we genieten volop van hun avonturen. Zoals de dag dat ze voor het eerst naar buiten mogen. Ze weten duidelijk niet wat hen overkomt. De fokster schiet plaatje na plaatje. En zo zie ik dat een van de mannetjes echt een prachtige tekening heeft. Net een veertje op z’n koppie. Zelfs als dit de komende maanden nog verandert, dan vind ik hem toch echt het allerleukste op dit moment. Ik mail de foto zonder toelichting naar Manlief. Die gelijk antwoordt: ‘Ach, onze Darwin voor het eerst buiten!’ Ik glimlach. Past de naam ‘Darwin’ nog wel bij hem? Moet het niet Hiawatha of Kluukkluuk worden? Manlief heeft nog een beter idee: ‘Winnetoe, kom eens Snel naar binnen toe!’ We lachen wat af samen. Nog krap twee weken, dan komt hij naar ons. En begint de periode van opvoeden, zindelijk maken en onderbroken nachten. Maar hij is welkom. Meer dan welkom in onze wereld.

Funda

Sinds vorig jaar hebben we een grote kast/klein schuurtje op ons dakterras. Hierin staan potten en potgrond, het opblaasbare zwembad en een aantal vazen. Een vriend van mijn ouders heeft het voor ons gebouwd. En omdat een puntdakje leuker is, kreeg de opbergkast ook een “hooizolder” voor vogels. In de deurtjes werd een gaatje geboord, precies groot genoeg voor mezen. Maar hoezeer we er ook op hoopten: er was geen interesse. Volgens mijn moeder moest ik geduld hebben: het was allemaal nog nieuw voor de gevleugelde buurtbewoners. Ze moesten eerst even wennen. Nu de dagen langer en warmer worden, houd ik ze met argusogen in de gaten. Ik heb lekker geurig hooi klaargelegd, zodat ze met gemak een leuk nestje kunnen bouwen. Er is ruimte genoeg en ze zitten veilig voor eksters, kauwen en kwaadwillende katten. Maar nog steeds is er totaal geen vliegbeweging te bespeuren richting de ingang. Teleurgesteld mopper ik erover tegen Schoonmama en Manlief aan de ontbijttafel. Het zou zo leuk zijn, jonge vogeltjes in ons huisje. Waarom willen ze nou niet?! Dan klaart mijn gezicht op. ‘Misschien heb ik de oplossing! Er is vast wel een Funda voor de vogelhuisjesmarkt. Als we daar nou een advertentie plaatsen. En dan zo’n klein driehoekig bord aan de buitenkant met “te koop” of “te huur”.’ Ik zie het helemaal zitten en eet met smaak verder, terwijl mijn tafelgenoten onder tafel rollen van het lachen. Het boeit me niks. Er is altijd hoop. Je moet het alleen willen zien.

Au!

Ons hele leven draait zo’n beetje om bezoeken aan Darwin, beslissingen over puppycursus en dekreuschap, aankopen van een riem en een bench. Maar de pijn in mijn schouder wordt niet veel minder. Ik meld me keurig iedere keer bij de fysio. En die doet zijn best verbetering aan te brengen. Vandaag is hij in een recalcitrante bui. ‘Ik moet je pijn gaan doen!’, kondigt hij aan. Ik antwoord stoer dat ik geen watje ben. En dat ik heus wel wat kan hebben. Hoeveel erger kan het zijn dan de pijn die ik nu heb? Nou, dat kan dus inderdaad. De tranen rollen over mijn wangen, terwijl ik probeer ‘gewoon’ door te ademen. Als hij er eindelijk genoeg van heeft, voelt mijn arm aan alsof er een ballon in zit. ‘Het moest echt even’, verontschuldigt hij zich. ‘En ook morgen kun je je nog wat beroerd voelen.’ Hij ziet de verdrietige blik op mijn gezicht. ‘Morgen ben ik jarig.’ Zijn lach maakt mijn humeur niet veel beter. ‘Dat is echt toevallig: ik ook!’, licht hij toe. Hij maakt een nieuwe afspraak en wenst ons een fijne verjaardag met mooi weer. ‘En niet al teveel pijn’, voeg ik eraan toe. Als de bekende boerin. Maar dan eentje die bijna jarig is.