Gezinsuitbreiding

Doodstil blijf ik voor het raam staan. En zie hoe mevrouw en meneer af en aan vliegen met takjes, mos en grassprieten. Voor het eerst in de ruim 30 jaar dat ik hier woon, is er interesse in onderverhuur door onze gevleugelde buren. Mijn vriendin heeft twee jaar geleden een vogelhuisje voor me gemaakt, dat ik tegen beter weten in toch heb opgehangen. Het heeft de grappige tekst ‘Bed & Breakfast’: humor die ik zeker kan waarderen. Maar tot op heden deed het dus vooral dienst als ‘terrasaankleding’. En nu: nu zien twee koolmeesjes het wel zitten. De lamellen in de keuken blijven dicht: we willen zo min mogelijk verstoring veroorzaken. En kijken reikhalzend naar de ontwikkelingen. Ik verdiep me in de cyclus van nest tot ei en maak me zorgen over het feit dat het huisje iets uit het lood hangt. Daarnaast houd ik een scherp oog op de achterburen: in de boom wonen al jaren een stel eksters die niet vies zijn van een vogelkind. Dan zie ik dat meneer al een tijdje druk bezig is met de opening. Die heeft de juiste afmetingen, zo benadrukt mijn vriendin. Maar ook vogeltjes hebben twee jaar corona achter de rug. Meneer ziet er inderdaad stevig uit. En om te voorkomen dat hij vast komt te zitten, maakt hij de opening wat royaler. Mevrouw ziet het hoofdschuddend aan. Ze had hem nog zo gewaarschuwd. Maar daar school gelijk het gevaar: een gewaarschuwd koolmeesje geldt voor twee. En die past nu dus niet door de voordeur.