Dovehondsoren

Met een bonk laat hij zich op mijn voeten vallen. Verstoord kijk ik op: wat is er aan de hand? Maar hij zucht eens diep en gaat dan verongelijkt liggen. Mijn ogen keren terug naar het laptopscherm. Weer krijg ik een por. Nu zie ik ook een geïrriteerde blik. Ik schiet in de lach en kijk naar de klok. “Het is net vier uur geweest, nog even volhouden.” Darwin heeft honger, en weet dat hij vóórdat hij eten krijgt nog uitgelaten moet worden. Vanuit de woonkamer klinkt nu ook dwingend gekreun: Sammie. Nog zo eentje die het de hoogste tijd vindt. Ik negeer beide honden en ga verder met mijn werk. Maar helaas, zo gemakkelijk laat hij zich niet afschepen. Hij gaat verzitten en drukt nu met zijn volle gewicht tegen mijn scheenbeen. Als hij ook een dwingend pootje (lees: klauw) op mijn knie legt, spreek ik hem ernstig toe. “Nog een uurtje wachten. Anders heb je vanavond wéér honger!” Darwin sputtert tegen dat hij bij de dagopvang altijd om half vier te eten krijgt. En waarom dat wij dat thuis niet ook doen dan? Ik negeer zijn gemopper zo goed en zo kwaad als het gaat. Wat een kansloze missie is. Zelfs mijn laatste verweer dat het op dit moment hondenweer is, is aan dovehondsoren gericht. Nu. Naar. Buiten. En dan eten. Ik geef toe: van werken komt zo toch niets. Eerst de honden verzorgen, dan nog die laatste twee klusjes afronden. Geen idee waar de negatief geladen term ‘hondenleven’ vandaan komt. Maar als je het Darwin en Sammie vraagt, krijg je vast een onderbouwd antwoord.

Spannend

“Doe elke dag iets dat je spannend vindt, dat is goed voor je ontwikkeling!” Mijn oud-collega attendeerde me er plagerig op toen hij op de cabrio bij de voordeur wees. Wat hen betreft, hoort de auto bij het totaalpakket van ons verblijf hier. En vorig jaar durfde ik het eindelijk aan. Om vervolgens de halve buurt tot actie te bewegen, omdat ik per ongeluk de accu volledig leeg getrokken had. Met het dak nog half open! En er regen voorspeld was. Dus helemaal overtuigd was ik niet of ik het dit keer opnieuw zou wagen. Maar ergens wilde ik me ook niet laten kennen. Dus ik haalde diep adem. En startte de motor. “Ga je met de cabrio? Echt? Durf je het aan?”, vroeg de buurvrouw verschrikt. Ik knikte dapper. Aan het eind van de wijk drukte ik op de ‘dak open’-knop. Het dak ging open! En nog beter: bij thuiskomst ging het dak ook zonder problemen weer dicht. Ik dubbelcheckte de ramen, deuren, dak en sloten. Alles was in orde. Weer een trauma verwerkt. Benieuwd welke uitdaging morgen op me wacht.

Hondentaal

“Ik begrijp nog niet zo goed wat Darwin wil zeggen”. Darwin was een dagje spelen bij Sammie. Wij kennen haar inmiddels redelijk goed en de communicatie met haar gaat prima. Maar voor de eigenaren van ons ‘oppashuis-en-hond’ was Darwin nog een raadsel. Daar moest ik aan denken toen ik Sammie vanochtend vroeg om te gaan liggen. Ze keek me niet begrijpend aan. “Af” zei ik nadrukkelijk. Ze ging tot mijn verbazing gelijk staan. Eerst maar eens proberen met “zit” dan. En inderdaad, Sammie ging keurig zitten. Om na het woord “lig” weer netjes te gaan staan. Zo gemakkelijk liet ik me echter niet kennen. Sommige honden zijn bilinguaal. Dus ik probeerde het met “down”. Waarop Sammie weer keurig op vier pootjes stond. Ook “plat” gaf geen andere resultaat dan voorgaande pogingen. Uiteindelijk haalde ik mijn schouders op. We zijn pas op de helft van ons verblijf hier. Tijd genoeg om achter het juiste commando te komen. En ik ken nu in elk geval een aantal alternatieven om haar te laten staan.

Nog meer bezoek

”Vinden jullie het gezellig als we naar Rhenen komen en daar samen gaan wandelen?” Dat vinden we inderdaad een heel leuk idee. En zo heeft Sammie opnieuw een speelkameraadje op bezoek die eindeloos met haar wil spelen. De pootjes, staartjes en flapperende oren zijn gewoon niet te tellen, terwijl wij aan de koffie zitten. Dan pakken we de riemen en sluiten de deur achter ons. We lopen een heel eind langs het water, waar de honden achter, voor en langs elkaar hollen. Het laatste stukje is aangelijnd, want we pauzeren natuurlijk wel voor iets lekkers. Vanaf het terras zie ik een veerpontje oversteken. “Zullen we meevaren en langs de overkant terug lopen? Dan kunnen we via de brug een stuk verderop weer naar de overkant.” De kapitein groet ons joviaal en heeft zelfs kluifjes aan boord. We zwaaien hartelijk naar hem als hij ons heeft overgezet en weer terugkeert naar de andere wal. De brug blijkt nog een stuk hoger dan ik dacht. We maken een paar mooie foto’s van het uitzicht. Eenmaal terug in het huis drinken we nog even wat samen, en dan rijden ze weer naar huis. De eigenaren hebben het prima naar hun zin, appen ze. Nou, wij vermaken ons hier ook uitstekend, hoor!

Dag oom, doe papa de groetjes!

Ze waren vier jaar oud, allebei. Gezworen kameraden vanaf de eerste dag. Ze groeiden samen op en kregen verkering met twee zusjes. Ze trouwden en er kwamen kinderen. Een meisje en een jongen bij de een, en twee jongens en een meisje bij de ander. Elk jaar gingen ze samen op zomervakantie: eerst naar twee huisjes op een bungalowpark aan een meer in Italië, toen naar huisjes op een berg in Midden Frankrijk en uiteindelijk naar een heerlijke camping in Zuid-Frankrijk, op de grens met Spanje, aan de Middellandse zee. Ook buiten de vakanties was er veel contact met verjaar-, feest- en andere gezellige dagen. Tot de een verkouden werd. Een akelige hoest die maar niet over wilde gaan. De diagnose kwam keihard aan. En het definitieve afscheid was scherper dan je je kunt voorstellen. De eerste jaarwisseling waren ze bij elkaar, zonder die ene. Het was heftig en de tranen vloeiden tussen het vuurwerk en de champagne door. De ander probeerde waar mogelijk het gezin van de ene zoveel mogelijk te helpen. Het contact bleef sterk, al ontbrak die ene vaak nadrukkelijk. De kinderen trouwden, en de ander werd opa. Een vrolijke opa, die apetrots was op de kleinkinderen. De jaren verstreken, en de kwaaltjes kwamen en gingen. Tot ook hij hoorde dat het bijna tijd was. Hij sputterde tegen, ze waren bijna 60 jaar getrouwd en dat wilden ze vieren. Dat lukte net, al was het een klein en intiem feest. De felicitatie van de koning en koningin werd nog met plezier gelezen. En toen was het goed. Het leven geleefd, de strijd gestreden. Vannacht is mijn oom vertrokken. Dag oompje, dank voor de hele vele mooie herinneringen. Doe papa de groetjes!

Zondagsrust

Slaapdronken tilt ze haar kop op. Wat wil ik van haar? En waarom wil ik dat nu? Het is a) kwart voor zeven en b) zondagochtend. Dan slaapt men uit in Rhenen. Of ik dat niet weet of zo? En ja, dat weet ik wel degelijk. Maar hondjes moeten plassen en eten. Dus ik zet geen wekker en zodra ik even wakker word, gaan we naar buiten. Gapend rekt ze zich uit en ziet dat Darwin al bij de achterdeur staat, met de riem om. Ze zucht nog een keer en ziet dan in dat er geen moedertjelief aan helpt. We gaan. Aan het water laten ze lopen wat moet lopen en vallen wat moet vallen. Dat laatste raap ik keurig op en gooi ik verpakt in een zakje in de speciale prullenbak. Terug in het huis krijgen ze een bak voer en ververs ik het water. Dan zoekt iedereen zijn of haar mandje weer op. Lekker nog even soezen tot aan het ontbijt. Omdat het zondag is.

Bezoek

Oma is op bezoek. En oma’s hond ook. Sammie moet even kijken wie dat grote chocoladekleurige spring-in-drie-velden-tegelijk beest ook alweer is. Maar dan is ook dat weerzien hartelijk: vorig jaar hebben ze heerlijk samen gespeeld. Terwijl oma koffie krijgt met iets lekkers erbij, laat Sammie Misty de tuin zien. Er zijn nu twee bloemenperken en daar mag je niet in graven, hoor. Misty knikt begrijpend: zij heeft thuis ook zo’n tuin. En er staat een heel groot zwembad, met een trapje. Dat is alleen voor mensen. Misty laat geruststellend weten dat ze niet zo van water houdt. Maar je kunt nog steeds keihard rondjes rennen om de trampoline heen. En dat doen ze, achter elkaar aan totdat er eentje omdraait die dan weer voorop mag hollen. Als ze moe zijn, kruipt Sammie in haar mand. Die heeft een soort dubbele bodem: alleen haar neus is nog te zien. Misty gaat even wat drinken en wil dan ook gaan liggen. Op de mand. Maar die beweegt ineens en blaft! Ze schrikt zich twee hoedjes! Gelukkig verschijnt het hoofd van Sammie en samen lachen ze erom. Totdat ze allebei in slaap vallen, moe van het spelen. En Darwin? Die gaat lekker in de zon liggen en geniet van de rust op deze heerlijke zaterdag.

Warissie?

Keurig op tijd rijden we de overbekende straat in. Mijn oud-collega is druk met inpakken van de auto: bijna vakantie. Hij kijkt op en steekt zijn hand op. Een microseconde later verschijnt Sammie: “Warissie? Warissie? De auto staat nauwelijks stil of ze danst naast het achterportier waar inderdaad Darwin verschijnt. Met een grote glimlach zien we hoe enthousiast ze elkaar begroeten. Even later zitten we aan de koffie en zelfgebakken taart. We kletsen bij, terwijl tussendoor de laatste spullen worden gepakt. Dan sluiten zij de voordeur achter zich en openen wij de laptops. De eerste thuiswerkdag bij ons oppasadres is begonnen. Na een kwartiertje voel ik iets tegen mijn elleboog duwen. Sammie heeft eindelijk tijd om mij te begroeten. Ik knuffel haar en kijk terug op het scherm. Nogmaals krijg ik een por. Twee vragende ogen kijken me dwingend aan. “Warissie?” Ik wijs op Darwin, die zijn favo plekje alweer heeft gevonden: de mand van Sammie. In de veronderstelling dat dit de reden van Sammie’s onrust is, stuur ik hem naar zijn eigen mand. Maar mijn vingers raken nog niet het toetsenbord of ik heb de volgende por te pakken. “Warissie?” Dan valt het kwartje. Traditioneel krijgt Sammie een nieuw speelgoedje. De meeste worden nog voor ons vertrek vakkundig gesloopt. Maar traditie is traditie. Ik sta op en haal het speeltje uit mijn tas. Ook nu is het enthousiasme geweldig om te zien. Maar dan is het ook echt de hoogste tijd om aan de slag te gaan. We gaan vast weer heerlijke weken beleven hier.

Het staartje van

@Bea: ook dit verhaaltje kun je beter overslaan

Na mijn vorige verhaaltje kreeg ik veel reacties, variërend van ‘ja, vast’ tot ‘hoop doet leven’ (voor ons, in mindere mate voor de muizen). Maar hoe het ook zij: sinds gisteren 17 uur heb ik geen muis meer gezien, na een paar dagen waar we De Muis (toen nog in de veronderstelling dat het er één was) zo’n beetje elk uur tegenkwamen in afwisselend de keuken, de slaapkamer, de tussenkamer, de bijkeuken en de woonkamer. Vanochtend gaat de telefoon: de onderbuurman. Of ik even naar beneden kan komen ‘in verband met de muizen’. In de winkel staan twee jonge mensen. Ze blijken op kamers naast ons te wonen, boven voorheen de dierenwinkel. Dat ik hen niet ken, is niet zo vreemd: in onze straat wonen veel studenten die regelmatig verhuizen. Ook zij hebben sinds een week heel veel overlast van muizen. Talloze exemplaren stellen zich aan hen voor. Ze hebben er zelfs de gemeente bijgehaald. Maar die kan niets doen, anders dan het advies om kieren en gaten dicht te stoppen. In een pand van meer dan 100 jaar oud is dat onbegonnen werk. Dus ik vertel over mijn ervaring, en hoe succesvol en veelbelovend die nu al is. Ze kijken opgelucht, maken foto’s van de verpakking en vragen waar ik de ultrasonische verjagers heb gekocht. Ik vertel ook over de muis onder mijn knieën: het meisje griezelt en de jongen antwoordt dat hij dit verhaal dus heel zeker niet tegen zijn vriendin gaat vertellen. We wisselen telefoonnummers uit en ik wens hen succes. Hoe een klein muisje toch een lang staartje krijgt: wel een prima manier om zo je buren te leren kennen.

@Bea: hopelijk eindigt het thema hier, dus je kunt vanaf nu weer gewoon meelezen.

Succes gegarandeerd

Noot van de redactie: @Bea, niet verder lezen, vertrouw me.

Darwin kijkt strak naar een hoek in de kamer. Hij laat zich zelfs niet afleiden door het rammelen met de pot kluifjes. Want daar zit een muis. Een echte. Met kleine kraaloogjes. Die holde hem net terwijl hij op de grond lag te soezen voorbij. Die brutaliteit, daar heeft hij grote moeite mee. Maar dat zal die muis een zorg zijn.

@Bea: stop nou met lezen, straks slaap je niet!

Manlief pakt een trommeltje en ik een hele sterke zaklamp om hem (de muis dus) te verblinden. Maar na drie mislukte pogingen is de muis nergens meer te zien. Tot een half uurtje later: ineens zie ik ‘m de kamer oversteken. Tenminste: ik hoop dat het dezelfde is! De dierenwinkel naast ons is sinds vorige week gesloten. Alle inventaris is weggehaald, ook de grote zakken voer. Dus vermoedelijk zijn een paar ‘bewoners’ nu naarstig op zoek naar nieuwe woonruimte. Weer doen we een poging hem te vangen. Nu hanteer ik het trommeltje. Voorzichtig schuif ik een plant opzij. “Euh, volgens mij zit je nu op ‘m!”, zegt Manlief. Ik ben niet bang van muizen, maar dit is me toch te gortig. En inderdaad, er schiet iets onder mijn knieën vandaan en verdwijnt in een kier onder de plint. Te zot voor woorden! Dus vandaag sta ik in de winkel. “Ik zoek iets om muizen te bestrijden. Ze hoeven niet dood, maar ze moeten wel verdwijnen.” De verkoper pakt een doosje. Tegenwoordig is daar blijkbaar iets ultrasonisch voor. Hij durft zelfs succes te garanderen. Gewapend met twéé exemplaren loop ik even later naar buiten. Het zal me benieuwen of dit werkt, maar het is het proberen waard. En ik gok op minstens één lijkje. Dat moet zich hebben doodgelachen om deze innovatie. Succes verzekerd inderdaad.

@Bea: ik heb je gewaarschuwd!