Schuldbewust

In al mijn onschuld vermeldde ik gisteren dat Manlief en ik door het dorp Rhenen wandelden. Waarop een stevige discussie volgde op social media. Want Rhenen heeft stadsrechten. En daar kun je je maar beter van bewust zijn. Of in dit geval schuldbewust. Dus haast ik me vanochtend naar degene die me erop attendeerde. Als ik me in zijn winkel bekend maak, schatert hij het uit. “Serieus? Ben jij het?” Om me vervolgens gelijk gerust te stellen: “Het was maar een geintje, hoor, mijn reactie!” Naast me staat een oudere dame. “Dat ben ik dus niet met u eens!”, mengt ze zich in het gesprek. “We zijn maar wat trots op het feit dat we ons een stad mogen noemen.” In een moeite door bied ik ook haar mijn nederige excuses aan, terwijl de winkelier me een knipoog geeft. Ze vertelt me dat het aantal inwoners niets met de benoeming te maken heeft. Dat bijvoorbeeld Den Haag geen stadsrechten heeft en formeel dus een dorp is. Het gesprek kabbelt gezellig verder. De barbecue op het terras heeft de winkelier doorverkocht aan de eigenaren van ons zomerhuis. Vervolgens blijkt dat we nog meer gemeenschappelijke kennissen hebben: hij levert ook producten aan de winkel bij ons thuis op de hoek! Na een half uur verlaat ik de winkel met de belofte de kennissen de hartelijke groeten over te brengen. En bij de volgende Huis & Hond-actie beslist weer langs te komen. Beide beloof ik maar al te graag! Waar een terloopse opmerking al niet toe kan leiden in een kleine stad.

Genieten met volle teugen

Langzaam maar zeker komt ook aan deze vakantie van de eigenaren (en die van ons) een eind. Nog een paar dagen, dan gaan we weer op huis aan, terug naar het Brabantse. En om hier nog even extra te kunnen genieten, nemen we vanmiddag vrij. We kuieren door het dorp, ik wijs de ijssalon aan waar mijn moeder en ik al een paar keer een schandalig grote ijscoupe hebben gegeten. En de winkel waar ze de lekkerste kaas hebben. Manlief koopt een nieuw paar schoenen bij de lokale middenstand. En we maken een praatje met de kassajuffrouw van de supermarkt die mij inmiddels herkent. Terug bij de hondjes verdiepen we ons in een goed boek met Michael Bublé op de achtergrond. En kijken af en toe naar de bezige boer aan de overkant van de rivier. Aan het eind van de middag maken we met de hondjes een lange wandeling langs het water. We trakteren onszelf op een etentje bij het restaurant hier vlakbij. Als diezelfde hondjes ‘s avonds op hun rug door het gras rollen, is het overduidelijk: het leven is hier goed. En daar genieten we graag af en toe van mee. Met volle teugen.

Proost op het leven en treur niet om mij

Als ik wakker word, denk ik als eerste: “Vandaag is het 28 juli.” Maarten zou vandaag 57 jaar worden. Vandaag is het zijn eerste verjaardag zonder hem. Ik slik even, stuur een kushand naar boven en loop dan naar beneden voor het ontbijt. Nog vóórdat ik in de auto stap, ontvang ik een appje van een oud-klasgenoot van ons. “Bijzondere dag vandaag, he!” We kletsen even en komen dan gelijktijdig op een miraculeus idee. We sturen uitnodigingen naar iedereen binnen ons netwerk die Maarten heeft gekend: “Waar je ook bent en met wie: hef vanavond om 18 uur het glas op hem. Doe je mee?” En dat doen ze. De hele dag ontvang ik berichtjes van degenen die vandaag aan hem willen denken. Soms met een traan, meestal met een lach. Om 4 uur staat de teller met toezeggingen op 38! Zo fijn! Maarten vroeg zich in zijn laatste weken af hoe snel hij vergeten zou zijn. Voorlopig nog niet, lieverd, voorlopig maak je gewoon deel uit van onze herinneringen. En hopelijk blijft dat ook nog heel lang zo. Proost!

Leeftijdscontrole

Vandaag is het voor het eerst sinds weken wat koeler in Nederland. Na de hittegolf vorige week, waarbij letterlijk een mus (bijna) van het dak afviel, komt de temperatuur nu niet boven de 20 graden uit. En dus heb ik mijn hoody aan als ik snel even wat boodschappen doe bij de lokale supermarkt. Als ik bij de automatische kassa afreken, verschijnt er een tekst dat ik leeftijdsgebonden producten in mijn mandje heb, en er dus gecontroleerd wordt of ik ouder dan 18 jaar ben. Ik wacht geduldig op de actie van de medewerker. Dan hoor ik achter me gefluister. “Wat denk jij?” “Ik weet het niet, zag haar niet aan komen lopen.” “Tja, is soms zo moeilijk te zien, he, aan de achterkant.” Lachend draai ik me om. “Oh, mevrouw, het is goed, hoor! U kunt afrekenen.” En na een korte pauze: “Wat heeft u een leuke hoody aan!” Ik kan het hen niet kwalijk nemen dat ze aan mijn leeftijd twijfelden. Tot hun grote hilariteit zet ik de muts mét oren even speciaal voor hen op, waarna ik met de boodschappen de winkel uitloop. Mijn dag is met dit compliment in elk geval meer dan geslaagd.

Dakloos

“En gebruik tijdens onze afwezigheid ook gerust de cabrio, hoor. Je weet waar de sleutels liggen.” Ik ben dol op cabrio’s! Al vanaf dat ik een jonge dame was. En kijk vaak lichtelijk jaloers naar de wapperende haren of het kekke petje van medeweggebruikers in zo’n bolide. Maar een eventuele kras op de lak voelt toch net even anders dan een glas dat uit je handen glipt. Wat overigens ook nog niet is gebeurd. Dus tot nu toe heb ik het stuur alleen vast gehad om de cabrio een stukje te verzetten op de oprit. Tot vandaag. Want vandaag moet Manlief naar kantoor. In onze auto. En besef ik ineens dat het brood op is. Dat ik daarnaast wel iets lekkers bij de koffie heb verdiend. Lopen kost me hier een half uur heen en een half uur terug. Dus ….. Dan kijk ik naar buiten. Naar de regen die niet zachtjes, maar heel hard naar beneden hoost. En dit volgens buienradar voorlopig nog wel een paar uur volhoudt. Ach ja. Er ligt nog brood in de vriezer. Er staat een bakje met M&M’s op tafel. Ik red het wel vandaag. Met een stevig dak boven mijn hoofd. Die wapperende haren komen vast nog wel een keer.

De jeugd van tegenwoordig

Darwin: “Nou? Heb ik teveel gezegd?” Sammie: “Nee, zoals altijd was je grondig en gedetailleerd in je omschrijving.” D: “Maar? Ik hoor een ‘maar’ toch?” S: “Niet echt. Maar ..” D: “Aha, zie je wel! Dus toch!” S (vervolgt zonder aandacht te besteden aan de onderbreking): “Maar jij bent tien en een half jaar oud. Jouw energieniveau is anders dan het mijne.” D: “Pah! Jij bent ook al ruim zeven, troela!” S: “Ik vind haar wel leuk. Ze is jong. En speels. En onvermoeibaar. Maar ze speelt niet vals. En is sneller dan ik dacht. Al haalt ze het niet bij mij wat dat betreft natuurlijk!” D: “Nou, ik word anders goed moe van haar. En je maakt mij niet wijs dat jij vandaag een drukke dag in de planning hebt!” S: “Wat zeur je nou? Ja, het was een druk weekeind. En supergezellig. Ze moeten vandaag de hele dag werken allebei, dus we krijgen toch geen aandacht. Nou, dan doe ik vandaag wat meer dutjes. Ik had de afgelopen dagen niet willen missen, hoor.” D: “Het was fijn om de oma’s allebei te zien, absoluut. Maar ik blijf erbij dat Misty nog veel moet leren. Van jou. En van mij. Maar ze ziet ons nog niet eens staan!” S (lachend): “Mij wel, hoor. Wij zijn ongeveer even groot. Ze vindt jou gewoon te klein. En te langzaam. En een chagrijnige ouwe sok, maar dat heb je niet van mij!” D: “Dat heb ik dan ook niet gehoord. En ze is godzijdank weer thuis. Lekker nog een hele week rust!” S: “Het is goed, hoor. Ga maar lekker op mijn zachte mand liggen met die oude botjes van je. Ik zal je vandaag een beetje ontzien. Maar morgen gaan we weer langs de Nederrijn rennen samen. Oké?“ <stilte> S: “Oke? Oh. Je slaapt volgens mij. Ach ja, je hebt je rust hard nodig op jouw leeftijd. Ik ga lekker buiten spelen. Alleen. Met mijn bal. Het was ècht een supergezellig weekeind.”

Daten met je buren

“Hé, wat leuk jullie te zien. Zijn ze weer op vakantie?” Dit is de vierde keer dat we hier op Huis en Hond passen en de wijkbewoners beginnen ons al aardig te kennen. Ook de Buurvrouw begroet ons enthousiast: “Dit keer gaan we daten, hè!” We spreken elkaar regelmatig op straat, maar echt kennismaken is er nog niet van gekomen. “En neem je moeder gerust mee!”, vult ze aan als ze hoort dat we dit weekeind de moeders op bezoek hebben. Zo zitten we aan de koffie in een ander huis met bijna hetzelfde uitzicht. “Jullie lijken op elkaar, zelfs jullie kapsel!”, zegt ze, van mijn moeder naar mij en weer terug kijkend. Ik schiet in de lach. Ik voel me hier zo thuis dat ik al een paar keer naar de lokale kapper ben geweest. En ook voor mijn moeder had ik daar een afspraak gemaakt. We kletsen en praten en de tijd vliegt voorbij. “Kom anders morgenavond gezellig eten”, stel ik voor. “Dan kun je ook kennismaken met Schoonmama.” Ze accepteert zonder aarzelen. En ook die date is een groot succes. Nog een week, dan keert de familie weer huiswaarts. Tot dat moment vermaken we ons prima in deze buurt.

Heerlijke zaterdag

“Nou, ik ben inmiddels ook wel benieuwd naar Rhenen”, zegt mijn schoonmoeder. Dat is niet aan dovemansoren gericht. En zo zit ze vandaag in een lekkere stoel te genieten van het uitzicht en de prijswinnende tompouce van de lokale bakker. Of ze mee wil naar de dierentuin? Nou, leuk! Helaas zijn de rolstoelen al bezet, maar we ontdekken een nieuwe manier om haar rollator in te zetten. Zittend op het bankje duw ik haar langs de apen, de panda’s en door het berenbos. Als afsluiter hebben we een reservering bij De Blaauwe Kamer: een toprestaurant met een nog indrukwekkender uitzicht. Ze hebben een fijne tafel voor ons gereserveerd. Recht naast het terras is een hertenkamp. Je kunt de kleur van hun ogen zien en de capriolen van het jonge reetje doen ons schateren! Alleen de buren zijn ‘bijzonder’. Meneer zit zeer royaal aan zijn tafel, zodat Schoonmama nauwelijks ruimte heeft en in een scheve hoek achter haar bord zit. Hij negeert ons compleet, maar onze gastheer lost dat op een ludieke en humorvolle manier op. Chapeau! Als ik uiteindelijk in ons bed kruip, zeg ik tegen Manlief: “Dit was echt een heerlijke zaterdag.” En dat is hij roerend met me eens.

Stralend glazenwassen

“Dag mevrouw, is de andere mevrouw thuis?” Hij kijkt me stralend aan. “De glazenwasser!”, verduidelijkt hij bij het zien van mijn vragende blik. Hij licht toe dat hij elke twee maanden alle ramen aan de buitenkant wast. De prijs die hij noemt, is absoluut redelijk. Maar toch … Ik verontschuldig me even en neem snel telefonisch contact op met ‘de andere mevrouw’. En knik dan bevestigend naar hem: “Het is goed, ga je gang.” Ik krijg instructies over het sluiten van openstaande ramen en weghalen van horren, waarna hij aan de slag gaat, samen met z’n collega. De twintig minuten daarna hoor je overal om het huis water stromen en piepende zemen. Dan tikt hij op het raam naast mijn werkplek: “Alles goed? Alles goed!” Hij informeert naar de relatie tussen mij en ‘de andere mevrouw’. En of ik zelf al een goede glazenwasser heb. Ik schiet in de lach. En stel een tegenvraag: is hij bereid een uur te rijden? Even overweegt hij. Dan kijkt hij me weer stralend aan. “U gaat wandelen met de honden? Vertel dan hoe goed wij zijn!” Ik beloof het plechtig en zwaai hen uit. We hebben een hele fijne glazenwasser. Maar die wast niet zo stralend onze ramen als hij.

Oost west, thuis best

Tijdens de H&H-oppas blijkt één dag lastig te zijn. Dan hebben we allebei verplichtingen op kantoor. Daarom regelen we dat Sammie mee mag met Darwin naar zijn dagopvang. Toch een dingetje, want Sammie vindt vreemden honden ‘best spannend’. En ook autorijden is niet haar ding. Dus oefenen we in de dagen ervoor met kleine stukjes. Naar het bos hier verderop. Een rondje door het dorp. Even de snelweg op en weer af. En dat gaat met de rustgevende aanwezigheid van Darwin wonderbaarlijk goed. Dus gaan we op de bewuste dag vol goede moed op pad. Tijdens de rit van drie kwartier krijgt ze af en toe wat lekkers. Als we op de locatie arriveren, ziet ze al een aantal honden staan. Daar schrikt ze wel van, maar ook hier geeft Darwin het goede voorbeeld: “Kijk, dan gaan we hier door het poortje, en dan wachten we daar bij het hek, en dan komen ze ons halen.” Na de administratieve intake verdwijnt ze zonder om te kijken met de verzorgster en Darwin naar binnen. Tussen de middag bel ik even hoe het gaat. “Ze vindt het niet echt leuk eigenlijk. Zoveel honden tegelijk is ze duidelijk niet gewend. Dus we hebben haar nu samen met Darwin en een ander hondje een eigen speelveld gegeven. Dat scheelt al veel.” Om 17 uur pikken we hen weer op. Sammie is duidelijk moe en not amused. De terugrit is pittig, maar ze zet dapper door. Als we de wijk inrijden, stapt Manlief uit en loopt het laatste stuk om haar weer vaste grond onder de pootjes te laten voelen. Even later kijken we lekker onderuit gezakt met een glaasje wijn over het water. Darwin is naar zijn mandje vertrokken: je wordt best moe van zo’n dag spelen. En Sammie? Die strekt zich met een diepe zucht heerlijk uit en rolt daarna met vier pootjes in de lucht over het grasveld. Het zit er weer op. Ze heeft zich kranig gedragen. Maar thuis is het toch echt het allerallerfijnst.