
In al mijn onschuld vermeldde ik gisteren dat Manlief en ik door het dorp Rhenen wandelden. Waarop een stevige discussie volgde op social media. Want Rhenen heeft stadsrechten. En daar kun je je maar beter van bewust zijn. Of in dit geval schuldbewust. Dus haast ik me vanochtend naar degene die me erop attendeerde. Als ik me in zijn winkel bekend maak, schatert hij het uit. “Serieus? Ben jij het?” Om me vervolgens gelijk gerust te stellen: “Het was maar een geintje, hoor, mijn reactie!” Naast me staat een oudere dame. “Dat ben ik dus niet met u eens!”, mengt ze zich in het gesprek. “We zijn maar wat trots op het feit dat we ons een stad mogen noemen.” In een moeite door bied ik ook haar mijn nederige excuses aan, terwijl de winkelier me een knipoog geeft. Ze vertelt me dat het aantal inwoners niets met de benoeming te maken heeft. Dat bijvoorbeeld Den Haag geen stadsrechten heeft en formeel dus een dorp is. Het gesprek kabbelt gezellig verder. De barbecue op het terras heeft de winkelier doorverkocht aan de eigenaren van ons zomerhuis. Vervolgens blijkt dat we nog meer gemeenschappelijke kennissen hebben: hij levert ook producten aan de winkel bij ons thuis op de hoek! Na een half uur verlaat ik de winkel met de belofte de kennissen de hartelijke groeten over te brengen. En bij de volgende Huis & Hond-actie beslist weer langs te komen. Beide beloof ik maar al te graag! Waar een terloopse opmerking al niet toe kan leiden in een kleine stad.