Wie niet weg is

Hij kijkt hem vragend aan, doet nog maar een kunstje voor de zekerheid en blaft steeds dringender. Vriend is op bezoek met een nadrukkelijk lege plek aan zijn voeten. En Darwin wil zo langzamerhand weten waar hij zijn BFF heeft verstopt. De grap heeft lang genoeg geduurd: hij wil met ‘m gaan spelen. Weer rollen de tranen. Hoe leg je een hond uit wat ‘nooit meer’ betekent? We geven beide Beagles dus maar wat extra kluifjes. En veel afleiding, ook goed voor ons. Toevallig bevatte de laatste Beagle Bode, het tijdschrift voor eigenaren, een aantal artikelen over rouw. Ik heb ze gelezen zonder te beseffen dat het thema nog geen twee weken later op ons pad zou komen. Wat moet je doen als een hond gaat hemelen? De ene achterblijver kwijnt weg, de andere gaat over tot de orde van de dag. Darwin doet dat laatste zodra onze Vriend weer vertrokken is. In ons huis is de definitieve afwezigheid van Bandit immers minder zichtbaar. Maar ik plak denkbeeldig een pleister over een nieuwe barst in mijn hart. Want dat daar een lege plek voelbaar is, dat is zeker.

Dag m’n kleine grote vrind

Vandaag hebben we toch nog onverwachts afscheid moeten nemen van Bandit, het halfbroertje van onze Darwin. Sinds een paar weken sukkelde hij met zijn spijsvertering, wat resulteerde in een darmoperatie. Hoewel de zware ingreep in eerste instantie geslaagd leek, ontstonden er al snel complicaties. Hoop en wanhoop wisselden elkaar in rap tempo af, tot het bericht vanochtend. Er was geen hoop meer. In de armen van onze vrienden is hij op weg gegaan naar de regenboogbrug. De tranen stromen volop, ook bij mij. We leerden hen kennen, toen we op een pup zaten te wachten bij dezelfde fokker. De moeder van Bandit vond twee nakomelingen genoeg, maar gelukkig beviel haar vriendin (die voor dezelfde hunk had gekozen) twee weken later van Darwin. De vriendschap werd steeds hechter, zo zeer zelfs dat we officiële voogdijafspraken maakten. “Als er iets met ons gebeurt, dan zorgen jullie dat het goed komt met hem/hen.” En de beagles vonden het allemaal prima. Ze voelden zich in beide woningen thuis, we maakten lange wandelingen samen en waren betrokken bij al het wel en soms wee. En nu dit. Eentje heeft de roedel voortijdig verlaten. Veels te vroeg, en veels te snel. Die dappere vent met dat peperkoeken hartje zou volgende week 9 jaar worden. Die zich altijd zo stoer gedroeg tegenover de andere twee, maar bij logeerpartijen de eerste was die stiekem even naast mij in bed kroop. Ons knuffelmomentje. Het besef dat dit nu voorbij is, moet nog komen. Mijn gedachten zijn bij onze vrienden. Afscheid van een huisdier is hartverscheurend, ook als je weet dat je er goed aan hebt gedaan. “Laat me gaan, als het niet anders meer kan, juist omdat je zoveel van me houdt.” Maar het is zo moeilijk, het doet zo’n pijn. Dag lieve Bandit, dag m’n kleine grote vrindje. Ook wij zullen je zo verschrikkelijk missen.

Lichtpuntjes gezocht/gevonden

Het was een bijzondere jaarwisseling na een heftig jaar. Raar dat je (lees: ik) dan ergens toch stiekem verwacht dat door het simpele nieuwe getal de wereld verandert. Nog gekker dat je (lees: nogmaals ik) daar een vervelend teleurgesteld gevoel aan over houdt als dit niet het geval blijkt te zijn. Met andere woorden: ik vond het de afgelopen dagen knap lastig om lichtpuntjes te zien. Geen nieuwjaarsknuffels (anders dan van Manlief), geen vooruitzicht om te gaan skiën of andere leuke reizen in het verschiet, geen uitjes of leuke dingen te doen. Ook zakelijk stond ik niet te springen: mijn favoriete project is nagenoeg afgerond en de nieuwe projecten zijn nog onwennig. Tel daar een plots heftig uitvallende kerstboom en ongewenste kerstkilo’s bij op en het plaatje is compleet. Nog steeds niet hemelschokkend, zeker niet als je het met de situatie van anderen vergelijkt, maar toch vervelend. Dus als ik op de laatste vakantiedag wakker word, kijk ik humeurig naar het weerbericht op mijn mobiele telefoon. Als het hard regent, hoef ik niet te gaan hardlopen, zo beloof ik mijzelf. Ineens zit ik rechtop. Ik zie sneeuwvlokken. Heel veel sneeuwvlokken. Nog een paar uurtjes, maar dan zal alles wit zijn. Wit! Enthousiast maak ik Manlief wakker: “Kijk dan! Er komt sneeuw!” Manlief reageert bedaard: “Eerst maar eens afwachten.” Maar ik schud mijn hoofd: “Niet alleen vandaag maar ook morgen en de komende dagen.” Ik spring gelijk mijn bed uit: “Betekent dat ik nu ga hardlopen, want dat komt er niet van voorlopig.” De rest van de dag houd ik het weerbericht en de lucht nauwlettend in de gaten. Ook als de vlokjes steeds verder naar ‘later’ verschuiven, is mijn humeur niet kapot te krijgen. En als Buurvrouw op mijn enthousiast aandringen akkoord gaat dat ik haar ‘verras’ met een kant-en-klaar nieuwjaarsdineetje, is mijn geluk compleet. “Je bent een gek mens”, zegt ze lachend en dankbaar als ik al het lekkers bij de deur afgeef. “Ja, maar wel een blij mens, die ineens weer een heleboel lichtpuntjes ziet.”, antwoord ik als ik vrolijk de deur achter me dicht trek. 2021: kom maar op! Ik kan je (weer) hebben!