Kliko

image

Het is midden in de nacht. Maar Darwin kan duidelijk zijn draai niet vinden. Ik ben al een paar keer wakker geworden van zijn gestommel. Maar een aai noch een bestraffende blik helpen. Dan begint hij ineens te kokhalzen en geeft over. Het voordeel van slapen zonder lenzen is dat je geen details ziet. Maar als ik zijn matje uitschud, hoor ik tot mijn verrassing ‘kloink’! Hij had blijkbaar een kiezel ingeslikt en niet zo’n kleintje ook! Ik geef ‘m een schone deken en kruip mijn bed weer in. De volgende ochtend vertel ik het verhaal tegen de eigenaar van de dierenwinkel waar ik een nieuwe zak voer haal. ‘Tja’, zegt hij. ‘Beagles. Het zijn net kliko’s! Je zult nog heel wat avonturen met hem beleven.’ En wij maar denken dat we met Floppy wel zo’n beetje alles hadden meegemaakt!

Bijziend

BrettOmdat Manlief de nieuwgeborene nog niet heeft gezien, rijden we snel even naar mijn Broer en Schoonzusje. Als voogd en voogdes heb je natuurlijk bepaalde plichten en voorrechten (waarbij nieuwsgierigheid uiteraard ook een rol speelt). De familie is net thuisgekomen uit het ziekenhuis. Schoonzusje rust uit, met haar zoon in haar armen. Broer probeert mijn nichtje richting haar bed te dirigeren. Maar die is natuurlijk helemaal hyperdepieper. Ik neem haar over, terwijl hij de kraamhulp wat gegevens verstrekt. Samen praten we een beetje over alle nieuwigheden in haar leventje: een andere kamer, een broertje, ’s nachts droog, haar pop die daar nog wat moeite mee heeft. Manlief bepaalt op dringend verzoek wat hij het allermooiste in de nieuwe kamer vindt. En krijgt daarbij een nadrukkelijke hint: de lamp in de vorm van een zon. Dan valt ze stil en slaat haar armpjes nog steviger dan anders om mij heen. Het is ook allemaal heel wat voor een bijna 4 jarige. Plotseling staat de kraamhulp achter ons. ‘En u bent de opa en oma. Gefeliciteerd!’, zegt ze. Mijn nichtje schatert het uit: ‘Dat is mijn tante Dorine!’ De kraamhulp geeft geen krimp en gaat weer terug naar haar bezigheden. Ik kijk haar na. Het lijkt me een heel aardige vrouw. Alleen een beetje jammer dat ze zo bijziend is!

Een broertje!

Brett 2

Ze kijkt bestuderend naar het hoopje nieuw mens in het wiegje. ‘En, vind je ‘m lief?’, vraag ik terwijl ik bij haar neerhurk. Ze haalt haar schouders op. ‘Het is geen zusje.’ ‘Nee’, antwoord ik. ‘Maar een broertje is ook leuk!’ Ik som de voordelen op. Haar favoriete nichtje heeft ook een jonger broertje. Ze is stapeldol op hem. ‘En een broertje krijgt ander speelgoed dan jij hebt’, vervolg ik. ‘Daar mag jij dan vast ook mee spelen. Bovendien wil een zusje altijd jouw kleren lenen en jouw makeup. Als je niet uitkijkt, gaat ze er met je vriendje vandoor. En tante Dorine heeft ooit ook een klein broertje gekregen waar ze heel blij mee was. Daar staat hij!’ En ik wijs naar haar vader. Ze knikt begrijpend. Kijkt nog eens naar het wiegje. En zegt dan: ‘Maar het is geen zusje.’ Waarmee ze het laatste woord heeft. Hallo Brett. Wat heb je een geweldige familie uitgekozen om bij te gaan wonen!

Gewichtig

suske Sydney

‘Let op dat hij niet teveel aankomt nu hij “geholpen” is!’ We hebben dit advies meermalen gehoord de laatste tijd. Darwin is een tenger en energiek hondje, dat zelfs z’n pootje niet omdraait voor een eerste traingingrun van 3,5 km in krap een half uur. Maar we willen inderdaad niet dat hij de Beagle-vorm (lees: stevig) aanneemt. Dus houden we hem in de gaten. Als ik de honden afzet voor een dagje “spelen met/bij Frans”, neem ik ze dus gelijk mee naar de weegschaal. Darwin gaat keurig netjes zitten. Hij weegt nog steeds ongeveer 12 kg: prima dus. Dan neemt Sydney plaats op de plaat. Ze was altijd aan de magere kant, maar sinds een jaar of wat krijgt ze gelukkig wat meer vrouwelijk vet op de heupen. Toch schrik ik als ik de meter aflees: 18,7 kg?! Vorige keer woog ze net geen 16 kg. Al snel zie ik de oorzaak: Darwin heeft één pootje op de hoek van de weegschaal gezet en drukt uit alle macht! Schaterend holt hij naar de andere kant van de ontvangstruimte. Sydney en ik kijken elkaar berustend aan. Ach ja. Pubers. Hoog tijd dat hij volwassen wordt!

Opvoeding in wording

begging

We zijn maar een paar uurtjes weg geweest. Maar hij was helemaal nog niet klaar met spelen! En dus treffen we bij thuiskomst een volledig verscheurd matje in de bench aan. Met Darwin er trots naast. Hij springt enthousiast op, maar ziet al heel snel hoe de vlag erbij hangt. Ik wijs naar de ravage: ‘Wat is dat?’ Hij buigt z’n hoofdje en kruipt dicht tegen mij aan. Ik verman me en vraag nog een keer: ‘Vind je dat normaal gedrag?’ Zijn kop buigt nog dieper en aarzelend geeft hij een klein klopje met zijn staart. Ik kan niet heel boos op hem zijn. Hij heeft een dekentje waar hij naar hartelust mee mag ravotten en stoeien. In hoeverre mag je verwachten dat hij het verschil snapt? Dus ik geef ‘m een lichte tik op zijn neus. ‘Stoute hond, foei!’ Een zielig hoopje beagle blijft roerloos in mijn armen zitten. Dan kijkt hij me aan. Smekend. Met van die witte randjes onder zijn ogen. Hij likt heel zacht over mijn wang. Ik houd het niet meer: ik smelt ter plekke. ‘Nou, vooruit, ga maar naar de baas om je zonden op te biechten.’ Dat laatste hoort hij al niet meer, hij huppelt richting de kachel en krult zich met een diepe zucht voor de warmte. Tevreden. Opvoeden: zo blij dat het voor ons relatief gemakkelijk bij honden is gebleven!

Stinkend

scheet

Een beagle heeft naast een heleboel leuke eigenschappen ook een paar minder leuke kantjes. Hij snurkt als een grote en kan stinkende winden laten waar een volwassen man van omvalt. Aan z’n eten ligt het niet. In tegenstelling tot Floppy die gewend was restjes eten te krijgen, eet Darwin alleen z’n eigen brokken. Ook het aantal kluifjes per dag valt heel erg mee (of om in zijn woorden te spreken: tegen). Toch gebeurt er bij hem van binnen iets, dat de meest kwalijke dampen veroorzaakt. Ach, hij doet het natuurlijk niet express. Wij wapperen met een tijdschrift of gaan even ergens anders zitten. Het is zoals het is. Afgelopen week had Manlief een uitje met z’n broer. Samen gingen ze genieten van een goed gesprek met bijbehorend glas bier. En afsluitend een klassiek concert met Jaap van Zweden. Hij zou in Utrecht blijven slapen, omdat de treinen zo laat niet meer naar het zuiden willen. Dus Darwin en ik hadden het huis voor ons alleen. We aten Indonesisch (waar Manlief niet veel om geeft), keken naar Goede Tijden, Slechte Tijden (waar Manlief jeuk van krijgt) en gingen lekker vroeg naar bed in onze meest comfortabele pyjama (zonder commentaar). Toen ik net lekker lag, hoorde ik mijn darmen rammelen en voelde ik een luchtbeweging naar buiten. Darwin lag ter hoogte van mijn middel diep in slaap. Tot het moment dat de lucht mijn uitgang had gevonden. Hij sprong op, keek mij zeer verontwaardigd aan en ging mopperend aan de andere kant van het bed liggen. Ik had het niet meer van het lachen. Weet hij ook eens een keer wat het is!

Verjaren

482618_150930168403718_256127453_n

Mijn verjaardag is een internationaal bekend staand fenomeen. Niet zozeer de datum als wel de manier waarop ik deze normaal gesproken vier: vanuit mijn tenen! Ik sta er zelf ook een beetje verbaasd over soms. Dan denk ik dat ik na zoveel ervaring best eens een keertje kan minderen. Maar het is sterker dan mijzelf. Dus als ik wakker word op mijn 48ste verjaardag, is het het eerste waaraan ik denk. Zingend sta ik onder de douche: ‘Lang zal ik leven!’ Met genoegen zie ik de eerste felicitaties online verschijnen: via Whatsapp, Facebook, Twitter en sms. Collega’s voor wie het toch weekeinde is, wensen me veel plezier. De telefoon rinkelt: vrienden uit Leiden hebben aan me gedacht. De post brengt een twintigtal kaarten. En de social media gaat maar door. Met stralende ogen zie ik dat er al meer dan 60 unieke felicitaties zijn. Het is nog niet eens middag! Een vriendin van mijn moeder geeft daar een cadeautje voor mij af: ‘Kon het niet laten liggen, zo leuk voor haar!’ Manlief heeft een romantisch uitje in Den Haag gepland en Darwin heeft een beeldje van een boek lezende beer van zijn zakgeld (augustus 2018) gekocht. Mijn nichtje komt met haar ouders en even later draag ik trots een zelfgemaakte kroon. De beide moeders hebben een prachtig kunstwerk gemaakt. En Buurman verrast me met een cakelolliesapparaat en een lot ‘om de spanning nog wat verder te rekken’. Snel geef ik wat cupcakes af in de winkel waar ik mijn geweldige verjaardagskleren kocht en een mooie bijpassende sjaal kreeg ‘omdat je bijna jarig bent’. We eten bij een van mijn favoriete Mexicaanse restaurant waar de medewerkers me tijdens het dessert enthousiast toezingen. Als ik eindelijk in bed lig, rozig van alle aandacht en lieve attenties, zeg ik met een brede glimlach tegen Manlief: ‘En dit was dus een viering in kleine kring. Ik kan niet blijer zijn dan dat ik nu ben!’

Mollen

mol

Terwijl we hard aan het werk zijn, mompelt regelmatig iemand even iets ter afleiding. Variërend van ‘Ga je nog iets leuks doen dit weekeinde?’ tot ‘ik heb zin in iets lekkers’ en ‘Heb je naar “Wie is de Mol gekeken?” Ik mompel af en toe iets terug: ‘Ja, mijn verjaardag vieren!’, ‘Je hebt hoofdpijn en dan moet je geen suiker eten’ of ‘Nee, ik hoor bij die bijna 14 miljoen Nederlanders die niet naar de finale hebben gekeken!’ De collega naast me heeft het programma met een half oog gezien. Ze noemt namen die ik niet kan plaatsen, maar waar haar gesprekspartner wel het fijne van weet. Dan komt het gesprek op De Mol. Die ken ik toevallig wel, omdat ik de documentaire van Nick & Simon in Amerika erg leuk vond. Mijn collega weet niet gelijk wie het is. ‘Dat is toch die jongen uit Volendam? Toevallig één van de drie J’s?’ Waarop het antwoord schaterlachend volgt: ‘Hij heet KEES. Met een K! Wat denk je zelf?!’ Ik denk dat het hoog tijd is om weekeinde te gaan vieren!