Afscheid, nu echt

“Ach nee”, zeg ik terwijl ik mijn hand onbewust voor mijn mond sla. Breaking news: Bram van der Vlugt is overleden. Op 86-jarige leeftijd, aan de gevolgen van Corona. Ach nee. Mijn held, mijn idool, mijn échte Sint Nicolaas. Mijn geloof in hem was onwankelbaar. Ook toen ik de geschiedenis in vele vertalingen had mogen aanhoren bleef mijn vertrouwen in hem tastbaar. Mijn leidinggevende verraste me een paar jaar geleden met kaartjes voor Het Sinterklaasfeest. En vond het lastig te begrijpen dat mijn enthousiasme niet zo heel groot was: Hij zou immers niet aanwezig zijn en een hulpklaas is minder imposant. Nog veel langer geleden was ik via mijn vorige werkgever betrokken bij een televisieproductie rondom de Goedheiligman. Via een assistente schreef hij een persoonlijke boodschap in mijn exemplaar van Het Gouden Boek van Sinterklaas. Het meest indrukwekkend was de dag in 2011 dat ik hem incognito zag. En met een heel stevige duw in mijn rug van Manlief zelfs durfde aan te spreken. Ik ben er nog beduusd van, maar blij dat ik toen heb doorgezet. Ach nee toch. De titel van mijn blog was ‘Afscheid van een fenomeen’. Ik wenste hem nog vele gezonde jaren toe, waar hij me vriendelijk voor bedankte. Dag lieve Sinterklaas, dank je wel voor die hele vele blije momenten.

Even spoelen alsjeblieft

Ze ziet eruit als een Michelin-mannetje. In wit plastic gehuld, een mondkapje en een doorzichtige helm op. Haar ogen lachen vriendelijk als ze me binnen wenkt. Ook ik heb een mondkapje op voor mijn afspraak bij de mondhygiëniste, maar doe dat op haar verzoek af als ze me een bekertje geeft. “Even spoelen alsjeblieft”, zegt ze, terwijl ze zich omdraait en mijn gegevens erbij pakt. Ik kijk: er zit een klein laagje water in. Gehoorzaam spoel ik mijn mond en slik het door. Als ik het bekertje terug geef, schrikt ze. “Je moest het uitspugen, het is waterstofperoxide om de mondholte extra te ontsmetten!” Nu schrik ik ook: “Zo had ik het niet begrepen. En nu?” Ze roept een aantal collega’s erbij, maar niemand heeft het antwoord. “Dit is nog niet eerder gebeurd, maar het zal vast geen kwaad kunnen”, zegt een van hen dan geruststellend. Ik merk eigenlijk ook niets vreemds, dus ga er vanuit dat zij het wel zullen weten. De behandeling start en drie kwartier later sta ik weer buiten. Thuis bel ik toch de huisarts even voor de zekerheid. Die schiet gelijk uit z’n slof: “Zijn ze nu helemaal gek geworden? Een kleine inname kan inderdaad meestal geen kwaad, maar ze hadden even moeten bellen voor de zekerheid! Het is en blijft gif!” Op zijn vragen naar bijwerkingen, is elk antwoord ‘geen last van’. Ik krijg het advies om gelijk te bellen als ik toch niet lekker word. En zij gaan contact opnemen met de bewust tandarts om die ‘even heel stevig toe te spreken’. Benepen kijk ik Manlief aan: “Ik had zelf ook resoluter kunnen reageren.” Hij geeft me een knuffel en een groot glas water. “Veel drinken, dan komt het wel goed. En volgende keer wat minder volgzaam reageren.” Waarna hij eraan toevoegt: “Behalve als ik iets zeg uiteraard.”