Rust

‘Luister eens!’ Manlief kijkt op uit zijn boek. ‘Wat?’, vraagt hij. ‘Ssssssssst, net was het er nog!’ Met een handgebaar leg ik hem het zwijgen op. ‘Die stilte!’, zeg ik dan met een stralende lach. Manlief grinnikt en leest weer verder. Ik nestel me weer op de bank. Darwin loopt ergens buiten in de tuin, ook hij geniet enorm van de vakantie. Er staan nog een paar huisjes in de buurt, maar tussen al dat groen valt het nauwelijks op. Vanochtend heb ik een paar Vlaamse gaaien gezien (denk ik, had mijn lenzen nog niet in) die een paar pelpinda’s van het muurtje snaaiden. En even later zat Knabbel (of Babbel) boven op de tuintafel recht voor de deur. Ik durfde nauwelijks adem te halen, en bewonderde zijn gepluimde oortjes en prachtige staart. Even later stormde Knabbel (of Babbel) de boom echter weer in, met een dolle Beagle achter hem aan. Er is regen voorspeld voor vandaag, maar ons maakt het niets uit. Er is meer dan voldoende hout voor de kachel en mijn boek is nog lang niet uit. Er is koffie en chocomelk, de kruidnootjes staan grabbelbaar op tafel en de koelkast is gevuld met allerlei lekkers. Wij komen de dagen wel door.

Het kleine huis in het bos

alseidenElk jaar proberen we er ook een weekje met z’n drietjes op uit te gaan: Manlief, Darwin en ik. En op internet had ik een huisje in een bos gevonden. Het heeft een open haard (must), is hondvriendelijk (must) en in een gebied waar we nog niet eerder zijn geweest (pre). Dus terwijl ik dit schrijf, hoor ik de bomen ruisen en zie ik nog net het puntje van Darwin z’n staart verdwijnen achter het huis. De tuin is omheind, dus hij loopt via de keukendeur binnen en buiten naar believen. En heeft al kennis gemaakt met een échte egel, een échte koolmees en een écht eekhoorntje. Daar waar we eigenlijk altijd mooi weer hebben tijdens onze vakanties, is het op onze uitdrukkelijke wens nu zalig koud en guur: heerlijk met een boek en een kopje koffie op de bank. Als Darwin om iets lekkers komt vragen, geef ik hem het grote bot dat zijn vriend Casper hem naliet. Hij kan z’n ogen niet geloven en stormt er gelijk mee naar buiten. Als ik een tijdje later opkijk, zie ik hem tussen de struiken druk bezig. Daar waar hij thuis geen andere mogelijkheid ziet dan soms iets in ons bed of tussen de kussens van de bank te begraven, haalt hij hier z’n hart op. Ik kijk Manlief aan en glimlach. We houden het hier wel een weekje vol.

Lieve Sinterklaas

Nu pakjesavond dichterbij komt, begint mijn hart wat sneller te kloppen. Net zoals vroeger de dikke catalogi van de grote speelgoedketens doorspitten is een stapje te ver. Maar een paar kleine en wat grotere wensjes prijken toch wel op mijn verlanglijstje. Eentje staat daarbij bovenaan. Om Sinterklaas te helpen, heb ik een brief geschreven. ‘Lieve Sinterklaas, ik heb echt heel erg mijn best gedaan afgelopen jaar. En ik ga vaak voor dag en dauw op weg om mensen blij te maken. Door weer en wind, zonder klagen. Dus ik zou echt heel blij zijn met stoelverwarming om zo letterlijk nog meer warmte te verspreiden. Dikke knuff van mij.’ Nu maar heel hard zingen bij de kachel vanavond.

Spannend!

‘Ik zit weer in de lappenmand’. Zelfs via de app hoor ik zijn teleurstelling en klinkt het kleintjes. Ik stuur wat bemoedigende woorden terug en loop dan naar de keuken. Daar staat een volle pan met net verse erwtensoep. Ik schep een bakje vol en kus Manlief gedag: ‘Ga even wat weerstand brengen.’ Als ik de snelweg opdraai, slaat mijn hart een slag over. Mijn telefoon! Die ligt nog thuis op tafel. Resoluut schud ik de adrenaline van me af. Vroeger hadden we niet eens een telefoon voor onderweg. Dus ik verman me en rijd stug door. Om er na een paar kilometer achter te komen dat ik uiteraard wel weet waar ze ongeveer wonen. Maar niet het adres en het huisnummer ken. Zorgeloosheid wint van voorzichtigheid: zo gemakkelijk laat ik me niet kennen. Een lokale wegafzetting maakt het niet gemakkelijker, maar gelukkig heb ik een goed ontwikkeld oriëntatiegevoel. En niet veel later maak ik iemand heel blij. Als ik met een grote glimlach weer binnen kom, blijkt ook Manlief in spanning te hebben gezeten. ‘Hoe had ik nou geweten waar je was als er iets gebeurde?’ We kijken elkaar lachend aan. Ik loop niet in zeven sloten tegelijk. En het kan helemaal geen kwaad om af en toe buiten je comfortzone te treden. Al was het maar om er de volgende keer wel tijdig aan te denken mijn telefoon mee te nemen!

Save the date

Snel check ik de appjes die ik al een kwartiertje hoor verschijnen. Leuk, een uitnodiging voor een teamuitje! Maar als ik de datum zie, betrekt mijn gezicht. Midden in ‘ons kerstweekeinde’. Al tien jaar hebben we de week vóór kerst ons eigen feestje. Met kerstmuziek, -films, -verhalen, -chocomelk, etc. Dat zijn heilige dagen en daar wijken we niet vanaf. Lekker aandacht voor elkaar en tijdens de officiële dagen tijd voor familie en vrienden. Bij mijn vorige werkgever wist iedereen het. Als er nog een overleg vóór het reces moest worden gepland, zei meestal iemand anders al gelijk: ‘Kan niet, is kerst van Dorine en Bart.’ Maar mijn huidige collega’s hebben het fenomeen pas één keer meegemaakt. Ik kijk nog een keer naar de reacties: het lijkt erop dat we de enige afhaker zijn. Bedrukt bel ik Manlief. Die reageert in eerste instantie zoals verwacht en zegt dan dat we het er thuis wel verder over hebben. Ik kan nauwelijks wachten tot ik de sleutel in het slot van de voordeur hoor. We praten er in alle rust over en natuurlijk komen we er samen uit. Maar als ik het eten op tafel zet, schiet hij in de lach. ‘Was wel grappig, hoor. Mijn collega’s zeiden tegelijk toen ik het gesprek met jou had beëindigd: ‘Dat ging toch niet over een dubbele afspraak met jullie kerstfeest, he!?’

In liefdevolle herinnering

floppy1

‘Ik moest afgelopen week aan je denken.’ Hij zegt het rustig, maar heeft uiteraard gelijk mijn volle aandacht. We zijn sinds lang weer bij onze favoriete boekenwinkel, waar ze niet alleen te verleidelijke exemplaren verkopen, maar ook heerlijke koffie en cake serveren. We komen er al jaren, hebben er ook diverse cursussen en workshops gevolgd. Fijne mensen, lekkere sfeer. ‘Afgelopen week heb ik onze hond moeten laten inslapen, na 16 jaar.’ Hij slikt, en ik ook. ‘Ik weet nog hoe verdrietig jij was, wist dat het ons ook een keer te wachten stond. Maar weet nu uit ervaring hoe heftig het aankomt.’ Even is hij stil, en vertelt dan dat het niet langer ging, dat het niet eerlijk was om uit eigenbelang, om uit angst voor het afscheid door te zetten. En dat hij haar zelf heeft begraven op een mooie plek. Ik raak even zijn arm aan, mijn ogen zeggen genoeg. We praten over de tijd daarna, dat ieder zijn of haar eigen manier heeft om ermee om te gaan, en hoe lang. Als we de winkel verlaten en hem nogmaals sterkte wensen, kijken Manlief en ik elkaar aan. En op weg naar huis praten we over onze Floppy. Ik mis hem nog steeds. Mijn handen herinneren de vorm van zijn hoofd. Ik heb het heel moeilijk gehad met en na zijn dood. Wilde nooit meer dit verdriet. Maar het was zo stil. Als we binnenkomen, is het verre van stil. Darwin is het er overduidelijk niet mee eens dat hij zo lang alleen is geweest. En laat er totaal geen misverstand over bestaan dat hij een deel uitmaakt van ons leven. Hopelijk nog een hele tijd. En dan zien we wel weer.