Zwaaien

20140529-142208-51728480.jpg

We hebben heerlijk bijgekletst en bijgelachen. Hun dochtertje heeft eindeloos met Darwin gespeeld (of andersom). En dan is het tijd om een rondje te gaan lopen. ‘Gaan we gezellig met z’n allen!’ We wandelen richting de rondweg en het viaduct. ‘Kom’, zeg ik tegen de jongste: ‘Dan gaan we naar de auto’s zwaaien.’ En zo staan we met z’n tweetjes bij het hek over de weg. De rest houdt eerbiedig (lees: gegeneerd) afstand. Maar wij hebben het grootste plezier. Iedere keer als in de verte het stoplicht op groen springt, komt er een zwik auto’s langzaam dichterbij. We zwaaien of ons leven er vanaf hangt. En iedereen zwaait terug. De meesten met z’n tweeën. Sommigen toeteren er vrolijk bij of knipperen met hun lichten. En iedereen lacht. Uiteindelijk houden we het voor gezien. Als we teruglopen, kruipt er een klein handje in de mijne. ‘Dat was leuk, he!’ Nou! Ik zou oprecht niet weten wie van ons beiden het meest heeft genoten. En dan reken ik de inzittenden van de passerende auto’s nog niet eens mee!

Open boek

20140526-224603-81963427.jpg

Een van mijn favoriete uitspraken is ‘what you see, is what you get!’ En dat geldt vice versa. Ik houd van duidelijkheid, van afspraken nakomen en geen verborgen agenda’s. Zo treed ik anderen tegemoet. En zo wil ik graag benaderd worden. Toch verbaast het me soms hoe open mijn boek is. Bijvoorbeeld toen ik een bevriend collega vroeg om feedback voor een opleiding. Hij kon me glashelder plaatsen. En kende mij veel beter dan ik had verwacht. ‘Nogal moeilijk’, zei hij toen ik ‘m deelgenoot maakte. ‘Je weet met jou tot achter de komma wat je aan jou hebt. En dat vind ik een bijzonder prettige eigenschap!’ Een andere oud-collega reageerde op een Facebook-berichtje. Ik vermeldde iets over de spanning rondom een klus. Hij schreef: ‘Je kunt het! Maar ook genieten, he!’ Weer die verbazing: dat zou ik inderdaad bijna vergeten (maar mede dankzij zijn reactie heb ik groot plezier beleefd aan de uitvoering). Mijn nieuwe collega reageerde plagerig toen ik mezelf een keer een compliment gaf: ‘Groot gelijk. We denken gewoon niet meer aan die ene uitglijder!’ Ze zette me met een brede glimlach terug op mijn voeten. En zo wil ik het ook: prima om tevreden terug te kijken, maar dan weer vol aan de bak. Een andere collega reageerde vorige week lachend: ‘Ik wist wel dat als ik je uitdaagde, je je niet zou laten kennen!’ Kent hij me na een paar weken al zo goed?! Ach, ik vind het allemaal prima. Op een klein maar-tje na. Ik zou zo graag een mysterieuze kant hebben. Niet altijd voorspelbaar zijn. Iets onverwachts doen zodat iedereen zou zeggen: ‘Nou, dat had ik niet van jou gedacht!’ Gewoon, zomaar. Het lijkt me zo leuk voor een keer. Maar ik vrees dat het niet voor mij is weggelegd. Niettemin: nooit geschoten is altijd mis. Dus morgen ga ik ‘vaag glimlachend’ naar kantoor. Net als Mona Lisa. Geheimzinnig. Je moet ergens beginnen. Ben benieuwd of het iemand opvalt.

One of d’s days

20140523-215601-78961439.jpg

De trein rijdt weg als ik in wil stappen. De conductrice zwaait nog spijtig naar me. Sorry! Het perron is nieuw en afgelegen: geen koffie. En de volgende trein naar Amsterdam heeft geen wifi. Dat belooft wat vandaag! Ik leg me er maar bij neer: weg een uurtje mailmogelijkheden. De overstaptrein heeft het gelukkig wel. En min of meer puur per ongeluk heb ik mijn eerste Skype-ervaring met een bekende. Cool! Ik vind de locatie met de infomarkt en maak kennis met een paar dames. Ik vertel hen over mijn bedrijf en ze raken niet uitgevraagd. Met als resultaat twee nieuwe hulpverleners! Dan arriveert degene die ik vandaag zal ondersteunen en aanvullen. We blijken een gemeenschappelijke kennis te hebben: de leidinggevende die het het langst met me heeft uitgehouden. Ik stuur hem een plagerige whatsapp die ik in no-time terug krijg: ‘Je roddelt maar raak over mij, schatje!’ Ik glimlach. Weer een whatsapp: een oud-collega. Hij woont vlakbij en past z’n vrije dag aan aan mijn koffiebreak. Ik vlieg hem even later letterlijk om z’n nek. ‘k Mis mijn oud-collega’s maar de nieuwe baan is zo fantastisch! Dan is het tijd voor het echte werk. In plaats van backstage kies ik in overleg voor een stukje spotlight. Ik spreek tot tweemaal toe kort zo’n 50 mensen toe. Cool! Helaas hebben we een zakelijke domper aan het einde. Maar mijn huidige collega’s beuren me telefonisch weer op: ‘easy does it. Win some and loose some’. Tussen de studenten en hun vuile was (letterlijk) reis ik terug naar het zuiden. Weer een berichtje: mijn broer. ‘Zal ik je ophalen bij het station? Hoef je niet te lopen!’ En zo zit ik even later aan een glas wijn bij mijn moeder. Mijn nichtje knelt haar armen om me heen: ‘tante Dorine, ik heb je 100 jaar niet gezien!’ We hebben de grootste lol als Manlief en Darwin zich bij ons voegen. ‘Hoe was je dag?’, vraagt Manlief? ‘Kon niet beter’, zeg ik. Een dag met een grote gouden strik.

Hokjesgeest

20140521-224406-81846018.jpg

Een hokje van een bij twee meter. Daar laat mijn schoonnichtje zich morgen in opsluiten. Ik meet het in gedachten uit en krijg het bij het idee alleen al spontaan benauwd. En niet voor een half uurtje, nee, 12 uur lang. In India worden namelijk duizenden meisjes gedwongen tot prostitutie en opgesloten in bordelen. In hokjes van een bij twee meter. En om hier aandacht voor te vragen, laat ze zich dus opsluiten in zo’n hokje. Gelijktijdig met een aantal andere meiden op locaties door heel Nederland. Ze weten zich gesteund door bekende Nederlanders, zoals Arjan Erkel en Jim Bakkum. Ik vind het knap. En lief. En dapper! Er is veel leed op de wereld. En helaas kun je maar een paar stenen tegelijk bijdragen aan een zonnestraal hier en daar. Wil je haar en dit goede doel steunen? Of meer weten over haar initiatief? Kijk dan op deze site. Je maakt er de wereld echt een stukje mooier mee.

Wie het laatst blaft

20140520-223945-81585234.jpg

We zitten bij mijn collega en z’n gezin op het terras. Het is heerlijk weer en de stemming is relaxt. Op twee aanwezigen na: hun hond en onze hond. Bij die van hen is het de leeftijd: als je negen maanden bent, is alles dolleuk! De nieuwe collega, de bijbehorende partner, de grappige hond, de meegebrachte scoubidou, het gemaaide gras, de zoemende vliegen, de wolken in de lucht, de combinatie van dit alles. Dolleuk! Darwin is het na een kwartier een beetje beu. Hij is al ruim twee. Volwassen(er). En dus verlegt hij zijn aandacht. In de wei naast het terras staan twee paarden. Als er eentje nieuwsgierig dichterbij komt, deinst Darwin achteruit en wordt door een heg aan ons zicht onttrokken. Het paard is wel heel groot. En dan komt de tweede ook nog eens op dat vreemde hondje achter het hek af! Darwin laat luidkeels weten dat zijn comfortzone begrensd is. En is niet te kalmeren, ondanks onze vermaningen vanaf het terras. De paarden kijken niet begrijpend. En houden hun verbaasde blik vol. Lang vol. Zolang dat onze gastvrouw op onderzoek uitgaat. Als ze om de heg heen loopt, schiet ze in de lach. ‘Nu snap ik het!’, roept ze uit. Darwin heeft het zekere voor het onzekere genomen. Zolang hij niet weet of de paarden goed of slecht volk zijn, zoekt hij dekking in de heg. Er is niets van hem te zien. Zelfs het witte puntje van zijn staart is onzichtbaar. Maar we horen hem des te beter. En dat is dus wat de paarden mateloos intrigeert. Normaalgesproken blaft de heg niet. Het interesseert Darwin niets. Hij blijft zitten waar hij zit en verroert zich niet. Als we wat later weer terug naar huis rijden, vertelt hij trots hoe pienter hij was. En dat hij volgende keer best weer mee wil. Want wie het laatst blaft, blaft het best!

Floppy

Floppy

Met een snik word ik wakker. Ik droomde over Floppy, onze vorige hond die bijna 18 jaar mijn beste maatje was. Hij viel en ging dood. In mijn droom dan. Want het is alweer vier jaar en een beetje geleden dat we op een andere manier definitief afscheid moesten nemen. Zijn opvolger dendert hier ook alweer ruim twee jaar rond. Ik loop naar de keuken voor een glas water. Mijn oog valt op z’n tekening. Ach, Floppy. Hoeveel hebben we met hem meegemaakt. Afgezien. En gelachen! Er liggen nog steeds twee boekjes van Flopperietjes in de kast. Van de 100 die verkocht of weggegeven zijn. Ik blader het regelmatig door. En glimlach om avonturen die wat naar de achtergrond zijn gezakt. Samen konden we de wereld aan, hij en ik. Dan voel ik een natte snuit tegen mijn knie. Een echte, geen droom. Darwin kijkt me aan en maakt een vragend geluidje. Alles goed? Ik aai over z’n hoofd. Floppy zit in mijn hart. Darwin inmiddels ook. Er is meer dan genoeg ruimte. En aan een boekje Darwinerietjes wordt dagelijks gewerkt. Alles goed!

Vraagverlegenheid

20140517-152847.jpg

Een van de aandachtsgebieden met prioriteit in mijn nieuwe functie is de vraagverlegenheid. Oftewel: het feit dat de doorsnee Nederlander moeite heeft aan te geven dat hij of zij hulp nodig heeft. Hulp bieden, dat doen de meesten van ons zonder aandringen. ‘Je hoeft het maar te vragen!’ En geen moment is er het besef dat daadwerkelijk aangeven dat je het niet alleen kunt ‘best dapper’ is. De cijfers op onze site WeHelpen.nl laten het glashelder zien: bijna 12000 hulpbieders. En slechts 1562 hulpvragers. Gek, toch? Zo ben ik met mijn hoofd heel ergens anders als ik dozen vol brochures uit de auto haal en in de berging zet. Ze zijn best zwaar. Het zijn er best veel. En het is best warm. Als ik tussendoor via de whatsapp ‘klaag’ tegen mijn collega, zegt hij “Hou maar op! Ik heb geen medelijden met je zolang ik geen hulpvraag op WeHelpen voorbij zie komen!” Even sta ik stil, midden op de stoep. Aan de andere kant van de straat zitten drie knullen op het terras voor het café. En ik heb ze een paar keer naar me zien kijken … ‘Kom op, heren!’ zeg ik hardop met mijn allercharmantste glimlach. ‘Jullie laten een vrouw toch niet in haar eentje sjouwen met dit mooie weer?!’ Ze schieten in de lach. En steken over. Drie minuten later staan alle dozen binnen. ‘Een biertje kan er zeker niet vanaf?’, probeert een van hen. Maar ik trap er niet in: het waren nog maar een paar dozen. Ik bedank hen hartelijk en sluit de voordeur. Inderdaad, je hoeft het maar te vragen. En net dat is uitzonderlijk moeilijk. Terwijl het je een glimlach en een goed resultaat oplevert. Gek, toch!

Waarschuwing

20140516-221459.jpg

‘Nee he!’, denk ik als ik naar het dashboard van de auto kijk. Een lampje! En niet zomaar een lampje. Een waarschuwingslampje. Gelukkig is het oranje. Als in: ‘je hebt nog heel even voordat je in paniek moet raken.’ Ik kijk op de klok: nog voldoende tijd tot mijn eerste afspraak. Dus ik rijd naar het eerstvolgende tankstation. Het instructieboekje vertelt me dat het oliepeil te laag is. Dat dacht ik al. Maar het verbaast me wel. Onze auto wordt keurig volgens schema naar de garage gebracht. De laatste beurt was 12000 km geleden. Maar goed, little lamps don’t lie dus ik wacht geduldig de geadviseerde vijf minuten af en vermeld de tegenslag op Facebook voor de geïnteresseerde lezer die ook al wakker is. Dan controleer ik het oliepeil. Dat staat keurig in het midden. Overstuur lampje? Ik besluit het zekere voor het onzekere te nemen en loop naar de winkel. Het olieadvies uit het instructieboekje stevig in mijn hand. Ik vind een flacon waarvan de tekst bijna overeen komt met het advies. De meneer achter de balie stelt me gerust; het is de juiste olie. Hij vraagt of ik weet hoe ik olie moet bijvullen (uiteraard! Niet voor niets ooit die workshop gedaan!) en wenst me succes. Ik gooi de helft van de fles op de juiste plek onder de motorkap en start de motor. Het lampje blijft uit. Goed zo. Op Facebook heeft zich een geanimeerde discussie ontplooid tussen (mannelijke) oud-collega’s. De bekende stuurlui aan wal met een goed gevoel voor humor. Ik spreek ze even vermanend toe en vervolg dan mijn weg. Keurig op tijd meld ik me bij mijn afspraak. De gastheer vraagt of ik een voorspoedige reis heb gehad. ‘Niks bijzonders’, zeg ik. Een vrouw van de wereld, ik. Zeker op het gebied van waarschuwingslampjes.

Proeftijd

Voor de buitenwereld doe ik er luchtig over. Maak ik vooral droogkomische opmerkingen: ‘Voor het eerst in ruim 26 jaar heb ik een proeftijd!’ Maar stiekem vind ik het wel spannend. Wat is een proeftijd? Wat moet je (niet) doen om ‘m te activeren? Mijn nieuwe collega, ook nog redelijk vers in dienst, vertelt dat het vooral bedoeld is om je persoonlijkheid uit te proberen. Of je houding en gedrag bij het team past, dat soort zaken. En daar maak ik me geen zorgen over. We zijn een klein clubje gepassioneerde, enthousiaste en hardwerkende mensen die een goed (en soortgelijk) gevoel voor humor hebben. Maar ik ben van mezelf niet gewend om iets niet te weten. Tegen de grenzen van deadlines aan te drukken. Zelfs fouten te maken! De grootste blunder was wel het per ongeluk (!!) doorlinken van een Dsdays-artikel op het Twitteraccount van mijn werkgever (leverde overigens wel nieuwe fans op). Maar goed, we zijn inmiddels ruim drie weken verder. Het einde van mijn proeftijd is in zicht. En omdat ik graag wil weten waar ik aan toe ben, vraag ik mijn leidinggevende (ik leer het al, Ron!) om feedback. Hij lacht. Had allang in de gaten dat ik er toch wel een beetje mee bezig ben. En stelt me gerust. Wat de directie betreft is de proeftijd voorbij. Ik mag blijven! Graag zelfs! Hij licht het besluit toe: ‘Je werkt hard, pikt in korte tijd veel op, stelt vragen. Goed bezig! Maar het belangrijkste is: ik zie dat je mensen met een glimlach achter laat. Je straalt zoveel energie en enthousiasme uit, wie je ook tegenover je hebt.’ Daar ben ik even stil van. En vervolgens blij: het is een mooie eigenschap die ik vanaf nu nog veel bewuster ga inzetten. Dus gelijk een steekproef: heb jij op dit moment een lach op je gezicht? Mooi zo. Graag gedaan!

Glanzend

20140511-194647.jpg

We logeren in het huis aan de Belgische kust van de ouders van mijn schoonzusje. Het is er heerlijk, met voldoende ruimte en ook Darwin is er welkom. Ik ga er vanuit dat de basisbenodigdheden aanwezig zijn. Dus ik heb geen shampoo of föhn meegenomen. En ik heb gelijk: er staan verschillende flesjes in de douche. Ik pak een flacon waar ‘shampoo’ op staat en spuit wat van de inhoud op mijn hand. Ik verbaas me vaag over de afwijkende kleur. Maar het was laat gisterenavond en ik slaap nog half. Dus ik wrijf het in mijn haren, terwijl ik het etiket verder bestudeer. Ineens ben ik klaarwakker: ‘Zilverglans voor grijs haar’. Ik wacht niet af maar spoel als een gek mijn haar uit. Keer op keer. Sufferd! De meeste shampoos geven pas zichtbaar resultaat na een paar keer. En dat zijn dan de dure merken! Maar dit een Belgische fabrikant en ik wil geen enkel risico lopen. Als ik wat later mijn haar droog heb geblazen, kijk ik argwanend in de spiegel. Zie ik echt niks geks? Ik doe de badkamerdeur achter me dicht en loop naar beneden. Mijn uitgeslapen nichtjes begroeten me enthousiast. Terwijl ik de ontbijttafel dek, breekt de zon door. En zegt een van de nichtjes: ‘Wat glanst je haar mooi, tante Dorine!!’