Wintersport

Terwijl buiten de sneeuw zachtjes naar beneden dwarrelt en het langzaam wit wordt, staan de skischoenen en sokken, dikke truien en dat koddige mutsje ingepakt in de gang. Nog een paar uur, dan zijn we weg. Mijn moeder, mijn broer en zijn vriendin, nog een vriend en mijn Vriend en ik. Er ligt daar nog veel meer sneeuw en we staan te trappelen om te gaan. We gaan al 12 jaar naar dezelfde plek, een hotel op de piste met de sleeplift naast de deur. Ze kennen ons daar en wij voelen ons er thuis. Het is een klein gebied, maar met drie grote skigebieden op tien minuten afstand. Voor mijn Vriend wordt het de eerste keer wintersport. Ben benieuwd hoe hij de lessen in de praktijk gaat brengen. En we vieren er mijn moeders verjaardag. Het hele hotelpersoneel komt haar dan feliciteren en ze geniet met volle teugen van al die aandacht. Heerlijk, tien dagen verwend worden en alleen maar genieten. Maar vrees niet, er is een internetaansluiting. Dus jullie horen de belevenissen wellicht niet dagelijks, maar toch zeer regelmatig. Hals und Beinbruch! Bis bald.

Wens

Ik kreeg ooit een kaart van mijn moeder met de tekst “Keep wispering your heartdreams, because you never know when your guardian angel is listening”. Ik vind het het een schitterende tekst en denk er regelmatig aan, als ik mezelf weer op een wensdroom betrap. Je moet er zuinig mee omgaan, met je wensen. Want slechts een bepaald percentage gaat in vervulling. Humeurist vroeg zijn lezers om drie wensen te doen. En ik wist er eigenlijk dus niet een! Ik ben erg gelukkig op dit moment, maar om te wensen dat het altijd zo blijft? Dat is te gemakkelijk, daar moet je zelf ook wat voor doen. Veel geld dan? Tja, ik ontvang elke maand een goed salaris, waar ik zelfs wat van kan sparen om vervelende gebeurtenissen zoals met de auto te kunnen opvangen. Dus de behoefte aan meer geld is ondergeschikt aan de noodzaak om er een wens aan te wijden. Ook over mijn gezondheid, mijn uiterlijk en mijn gewicht heb ik niets te klagen. Ik las dat iemand onsterfelijk wilde zijn. Ik absoluut niet, want het doet pijn om mensen uit je omgeving wel te zien dood gaan. En als we allemaal blijven leven, dan wordt het pas echt vol. Dus ik heb met veel moeite gewenst dat ik altijd de positieve kant van dingen wil blijven zien. En als ik dit item zo eens terug lees, dan denk ik dat mijn wens zojuist in vervulling is gegaan!

Rouwproces

Net als je denkt dat je het nu wel onder controle hebt, dat je nu wel weet wat je kunt verwachten op speciale dagen, hakt het er onverwachts hard in. Vandaag zou mijn vader jarig zijn geweest, als hij niet was overleden in 1989. Dat is lang geleden. En toch, ik ben er de hele dag mee bezig geweest. Je denkt terug aan de mooie momenten en aan de pijnlijke. Ook na al die jaren. Je belt met je moeder en hoort het aan haar stem. En toch: het is veertien jaar geleden. Da’s een lange periode. Maar ik denk dat verdriet nooit helemaal slijt. De scherpe kantjes verdwijnen. Je kunt over hem praten zonder dikke tranen, maar het gemis blijft. Hij heeft mijn Vriend nooit gekend en weet niet hoe gelukkig ik met hem ben. Hij heeft niet gezien hoe sterk de band is geworden met mijn moeder en mijn broer na zijn overlijden. Dat we elkaar niet laten vallen. Dat alles is van “na zijn tijd”. En toch, ergens voel ik dat het goed is zo. En daar hou ik me dan maar aan vast op dagen zoals deze.

Dilemma

Afgelopen weekeinde kwam het ter sprake. Het Dilemma. Waar eigenlijk niet over gesproken mag worden. Want je trapt zonder het te bedoelen op tenen. Ik heb het dus over onwelkome cadeautjes. Ik weet niet of je het herkent, maar je krijgt soms cadeautjes waar je niet zo blij mee bent. Waar je niets mee kunt, wat niet je smaak is, wat je al dubbel hebt of wat je gewoon niet leuk vindt. Maar ze worden uiteraard wel vanuit een goed hart gegeven. De gever meent oprecht jou er een plezier mee te doen. Maar helaas. En wat doe je daar nu mee? Zeg je het eerlijk tegen de gever, met alle mogelijke gevolgen? Of geef je het door aan iemand waarvan je denkt dat die het wel leuk vindt (tip: onthoud van wie je het hebt gekregen!)? Een andere optie is bijhouden wanneer de gever komt en het dan ergens onopvallend maar nadrukkelijk neerleggen. Of je legt het in een kast. Of je gooit het gewoon weg. Maar hoe het ook zij, je spreekt er met geen woord over. Want het is tegen alle etiquetten om aan te geven dat je er niet zo blij mee bent. Bovendien kwets je er de gever mee en daar is het je al helemaal niet om te doen. Maar waar ik nu zo benieuwd naar ben: hoe ga jij om met dit dilemma?

Regen

Vandaag rommelen we maar een beetje aan. Uitslapen, uitgebreid ontbijten, paar klusjes doen die gedaan moeten worden, beetje administratie, twee appeltaarten bakken in verband met een verloren weddenschap, je kent dat wel. En buiten miezert het toch. Het lijkt alsof het net niet droog is, maar alleen naar de auto lopen levert al een natte kop met haar op. Toch heb ik eigenlijk helemaal geen hekel aan regen. Een van mijn collega’s is al bij voorbaat humeurig als het buiten nat lijkt, maar ik kan er bij tijd en wijle zelfs van genieten. Lekker naar buiten met de honden en dan bij thuiskomst een warme douche, droge kleren en met een kop thee op de bank bij de kachel. Je moet even over die drempel van de voordeur, maar je voelt je nadien heerlijk opgefrist. Wat doe ik eigenlijk nog binnen? Kop op, Floppy, we gaan naar het bos!

Definieer …

… dutje. Een dutje is een fase van half waken, half slapen. Dit kan een tijdsbestek van een half uur tot een uur omvatten. Als locatie is de bank het meest geschikt. Slapen daarentegen bereikt de status van onbewustzijn. Deze fase kan een uur duren, maar sommigen kunnen dat maximaal tien uur onafgebroken volhouden. De meest geliefde locatie is het bed of de bedstee. Dromen zijn zowel bij een dutje als bij slapen mogelijk, daar is verder weinig verschil in te onderkennen. Ook leeftijd speelt nauwelijks een rol en wordt in dit betoog dus nadrukkelijk niet vermeld. Blijft de vraag of de definities van slaap en dutje elkaar kunnen overlappen. Dit is mogelijk, maar komt de helderheid van de betreffende definitie niet ten goede. Immers, een dutje kan ook in bed plaatsvinden, maar de verleiding om in te slapen is dan groot. En ook slapen op de bank behoort tot de mogelijkheden. Maar het lichaam laat naderhand op niet mis te verstane wijze merken dat dit geen gewoonte moet worden!

Angst

En nu het daar dan toch over hebben: wat veroorzaakt angstgevoelens bij het kijken naar televisie en film? Of het nu over Bassie en Adriaan gaat, over Tarzan of over Cujo: het blijft een vertoning. Vertoning! Acteurs en actrices die worden geschminkt, hun ding doen, en afgeschminkt worden. In de tussentijd lachen ze, zijn ze humeurig en gaan ze naar het toilet. Dat doen ze voor de film en dat doen ze na de film. Sterker nog dan doen ze waarschijnlijk zelfs op het moment dat ik dit schrijf! En toch, als je dan op de bank zit, veilig in de armen van je Vriend, waarom ben je dan helemaal van streek bij het kijken naar een film over een hondsdolle hond? En onderzoek je vervolgens je eigen trouwe makkertje met argusogen op vleermuisbeten? Een overdosis aan fantasie? Ik heb werkelijk geen idee. Ik ga in ieder geval voor ik ga slapen eerst nog maar eens kijken of ik Teletubbies soms nog ergens op videoband heb.

Jeugdtrauma

Gisteren vertelde M. Dat ze bezig was in huis, terwijl haar zoontje televisie keek. Ineens hoorde ze een hartverscheurend snikken. Bleek dat de ‘papa’ van Tarzan doodgeschoten was. Door een slechterik. Niet van ouderdom, want dat was nog te behappen geweest. Arme knul. Ik herinner me mijn ‘eerste keer’ nog goed. De moeder van Bambi ging dood. Ik ben weken ontroostbaar geweest. En zelfs toen ik op latere leeftijd naar Lion King keek, stroomden de tranen me over de wangen toen de vader van Simba stierf. De dood van vaders ligt sowieso gevoelig bij mij. Maar aan de andere kant vind ik het knap, dat je met behulp van muziek, tekeningen en een verhaallijn dat soort emoties kunt oproepen. Alleen vind ik wel dat je met kinderen een beetje voorzichtig moet omspringen. Hun relativeringsvermogen is anders dan dat van een volwassene. Vraag maar eens om je heen: nagenoeg iedereen zal naar een Disney-film verwijzen voor dit soort eerste impact-ervaringen. Misschien is het generatiegebonden: toendertijd had je nog niet zo heel veel keuze. Maar zeg nou zelf: zou je over tig jaar dit soort items over Teletubbies-ervaringen zien verschijnen?

Ziek

Nee, schrik maar niet, ik ben niet ziek. Maar mijn autootje wel. Hij was bijna thuis en toen krakte er iets in de buurt van de versnellingsbak. En vervolgens ratelde er iets anders. Ik ben gestopt, heb onder de auto gekeken, maar zag niets. Doorrijden ging heel moeizaam. De koppelig zat vast in de tweede versnelling en als ik het koppelings- of rempedaal intrapte, klonk er een hoog, slijpend geluid. Ik heb het net gered tot thuis en heb daar het mobiliteitscentrum gebeld. De zaak uitgelegd en ze beloofden iemand langs te sturen. Maar dat werd dus het plaatselijke takelbedrijf! De chauffeur reed de auto achteruit, hoorde hetzelfde kraken en ratelen en schudde zijn hoofd. Dat werd opereren! (voor de jongeren onder ons: reclameslogan van Toen). Triest gezicht, hoor. De chauffeur van de takelwagen trok de spanbanden extra strak aan, wierp een blik op mijn onthutste gezicht en riep: “Kijk maar even de andere kant op, meissie!” Ab weet vast wat ik bedoel: het doet echt pijn je auto zo hulpeloos te zien. Ik ben toch meer aan ‘m (de auto dus, het is ongepast om dit over Ab te schrijven) gehecht dan ik dacht. En ik vrees dat ik de komende tijd nog veel meer aan ‘m gehecht zal raken, als ik de rekening thuisgestuurd krijg. Slik. En snik.

Schapendoes?

Daarstraks was het fragment van Thom de Graaf weer op de televisie bij een van de vele politieke programma’s waar we vandaag en morgen nog van mogen genieten. Het Nederlandse volk en hijzelf werd gevraagd aan welk dier Thom de Graaf deed denken. En daar ging men dus serieus op in. Stel, morgen loop je nog enigszins ontwakend naar je auto. Ineens wordt er een spotlight op je gericht. “Goedemorgen meneer/mevrouw, mag ik u iets vragen? Met welk dier zou u zichzelf willen vergelijken?” Ik neem aan dat je ochtendhumeur hier niet echt van opknapt! Toch intrigeert de vraag me. Ik heb er namelijk eerlijkgezegd nog nooit bij stil gestaan. Met welk dier zou ik mezelf vergelijken? Om meteen met een hond of een kat of een dwergpapegaai aan te komen, vind ik te gemakkelijk. Ik zou zelf wel hartelijk moeten lachen met het antwoord “vrouwelijke bidsprinkhaan” of “roodborstje”. Maar dat heeft dan weer meer te maken met mijn al dan niet aanwezige gevoel voor humor. Ik denk dat ik het op een zeehond houd: nieuwsgierig, ondeugend maar ook zeer nadrukkelijk genietend van het leven!