Kennismaking

20140430-225026.jpg

‘En dan donderdag op de foto voor het jaarverslag!’ Dus. Ik kijk naar m’n spiegelbeeld. Er zaten maar een paar dagen tussen de laatste werkdag bij het ene bedrijf en de eerste werkdag bij het andere. En die heb ik niet besteed aan een bezoek aan de kapper. Dus ik begin extra vroeg. En bel om 9 uur voor een afspraak. Mijn vaste kapster is niet aanwezig. Maar mijn op een na vaste kapster heeft wel tijd. Aan het eind van de middag kijkt ze naar mijn wilde haardos. Pakt een lok en zucht eens nadrukkelijk. En gaat dan aan de slag. Anderhalf uur en een kop thee later kijkt een compleet andere persoonlijkheid me via de spiegel aan. Ze heeft een blije lach op haar gezicht. Dus het zit wel goed. Er is maar een klein probleempje. Alle kennismakingen vorige week moeten over. Ze herkennen me nooit met m’n nieuwe look!

Indrukwekkend

foto

Vandaag ontmoet ik het derde directielid van mijn nieuwe werkgever. Haar aandachtsgebied is Marketing & Communicatie, dus ik vind het best spannend. Ze is herstellend van een nare ziekte. We hebben bij mij thuis afgesproken. Darwin heeft strikte instructies waarvan ik weet dat hij zich er toch niet aan zal houden. Gelukkig is ze een hond gewend. De bel gaat en ik doe open. We stellen ons voor en ik wijs haar gelijk op het schilderij met alle berichtjes van mijn oud-collega’s. Darwin danst om haar heen. Als ik koffie zet voor ons, laat hij zich van z’n meest drukke kant zien. Ze schatert het uit om z’n malle capriolen. Ik vertel wat over mezelf en hoe het allemaal zo is gekomen. Zij luistert geboeid en geeft antwoord op mijn vele vragen op zakelijk en persoonlijk gebied. Dan zegt ze: ‘Weet je, je ziet er echt goed uit! Je bent toch 63, had ik begrepen?!’ Het verhoogt de prettige sfeer met factor 3: we schateren het allebei uit nadat ik haar de waarheid heb verteld (letterlijk). Tussendoor is er warme aandacht voor Darwin, die allang door heeft dat er kluifjes in haar jaszak zitten. Hij drukt zich warm tegen haar aan, legt z’n hoofd in haar hals en kijkt haar op z’n allercharmantst aan. Ook het verzoek om wat kunstjes te vertonen is niet aan dovemansoren gericht. Na anderhalf uur ronden we af: er is een goede klik en vertrouwen in de toekomst aan beide zijden. Als ze is vertrokken, kruip ik weer achter de pc. Prioriteit 1: achterhalen wie die opmerking de ether in heeft gestuurd!

Blinkend goud?

‘Maar is dan alles goud in je nieuwe functie?’ Ze vraagt het behoedzaam, voor het geval ik toch in een hysterische huilbui zou uitbarsten. Ik glimlach echter. ‘Nee natuurlijk niet’, luidt mijn antwoord. De eerste dagen is alles nieuw en iedereen aardig en voorkomend. Maar er moet ook gewerkt worden! Dus als ik na een lange dag kennismaken en informatie vergaren thuis kom, gaat de pc aan om mail te beantwoorden en zaken op te pakken. Mijn biologische bedtijd heb ik even opgerekt totdat ik wat meer gesetteld ben. De nieuwe werkgever werkt ook met een compleet ander systeem. Niet alleen heb ik een sprong gemaakt van Windows XP naar Windows 8, waarbij mijn hakken echt net over de sloot de grond raakten. Ook de wijze van communiceren met elkaar is anders. Het team zit verspreid over het hele land. Er wordt veel gebeld en gewhatsappt met elkaar. Ik moet nog wennen aan het bellen in de auto waarbij ik participeer in een overleg, aandacht heb voor het verkeer en alle informatie zonder hulpmiddelen opsla op mijn persoonlijke harde schijf. Het is een kwestie van ervaring opdoen en leren. Van mezelf de tijd geven en de tijd krijgen van mijn teamgenoten. Mijn aangeboren ongeduld helpt me ook niet: ik wil aan de slag! Werken! Ik kan zwemmen, en goed ook. Maar het is handig om net voor je springt toch even te controleren of er wel water in het zwembad staat. De temperatuur merk ik dan vanzelf wel. ‘Dus ja, eigenlijk is mijn nieuwe functie inderdaad goud’, concludeer ik na dit betoog. ‘Ik vermoed zelfs van een hoogwaardige kwaliteit waar je “u” tegen zegt. We gaan het meemaken. Deze eerste week was in elk geval al 18 karaat!’

Vrijheid, gelijkheid, broederschap

20140426-231849.jpg

‘Wil je vanavond een film kijken?’ Ik knik enthousiast. Het huis is aan kant, de boodschappen gedaan. Ik heb aan de tv geplakt gezeten tijdens de uitzending van Koningsdag en 10 kilometer hard gelopen om Broer deze maand voor te blijven op de totale afstand. Tijd voor ontspanning. We bepalen allebei een top drie. Het wordt “42” over het leven van Jackie Robinson. Even twijfel ik: we hebben een paar graven bezocht van baseball-spelers toen we in Amerika waren. Ken ik hem daarvan? Maar nee, hij was de eerste gekleurde speler. Ik nestel me op de bank. We zien de strijd in de naoorlogse jaren tussen blank en zwart. Een conflict dat van generatie op generatie is overgegaan, waarbij kinderen hun ouders nadoen zonder het “waarom” te kennen. En de bijna bovenmenselijke inspanning van een jonge neger om kalm te blijven. Langzaam verandert de situatie. En zie je de eerste toenadering binnen het team. Met als eindresultaat het feit dat alle Amerikaanse spelers op 15 april het nummer “42” op hun shirt dragen. ‘Dan zie je geen verschil meer’, had een van z’n collega’s gezegd. Bij de aftiteling ben ik stil. Een prachtige film met een boodschap die vandaag de dag nog steeds actueel is. Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Het lijkt zo voor de hand liggend. Hoe mooi zou het zijn als het bijna 70 jaar later ook logisch is.

Leuk!

20140425-195441.jpg

Mijn nieuwe baan is lastig te omschrijven. Als in: leuk, superleuk, waanzinnig leuk! Oké, het draait nog vooral om kennismaken en zoveel mogelijk informatie verzamelen. Maar stiekum glippen er ook al wat kleine en grotere opdrachten tussendoor. Een brochure beoordelen, en een persbericht. Een hulpverlener koppelen aan een geïnteresseerd opinieblad. En een workshop organiseren, presenteren en begeleiden! Ik voel me veilig en vertrouwd met de back-up van nieuwe collega’s en betrokkenen. En het enthousiasme van mijn vorige collega’s (wat een naar woord) stimuleert me ook om er volledig voor te gaan en er ten volle van te genieten. Het is zo’n prachtige organisatie. Het valt me wel op dat mijn nieuwe baas regelmatig het woord ‘gaaf’ gebruikt. ‘Gaaf, ze doen mee!’ ‘Kassa wil ons in beeld brengen, gaaf!’ Als ik hem er vandaag opmerkzaam op maak (mijn vorige collega’s schieten nu in de lach en kunnen zich alles voorstellen over de tactische wijze waarop dit is gebeurd), zwijgt hij bedremmeld. En merk ik de rest van de dag dat hij een poging doet het woord te vermijden. Waarin hij jammerlijk faalt. Maar eigenlijk merk ik dat ik zelf echt niet veel beter ben. Want alles is leuk. Waanzinnig leuk! Topleuk! Ik lijk Ilse de Lange wel, maar dan zonder accent. Hoe dan ook: de eerste week zit erop. En ik ben blij. Mijn baas is blij. Mijn collega’s en andere betrokkenen zijn blij. En daar gaat het om. Op naar week 2! Leuk toch?!

The day after

‘Gek he, ik ben helemaal nog niet moe!’, mompel ik tegen Manlief als het tijd is om naar bed te gaan. ‘Nee’, zegt hij, ‘maar je bent wel vermoeiend druk. Ga maar lekker slapen!’ En dat doe ik. Om vandaag uitgerust wakker te worden met heel veel zin in de nieuwe dag. Dit keer luister ik naar een meedenkende klant (gelijk al op mijn tweede dag!) in Tilburg, ben ik aanwezig bij de officiële ondertekening van een contract met een nieuw en zeer enthousiast lid in Eindhoven. En woon ik een training van de andere directeur aan een aantal zorgverleners bij in Sittard. Tussendoor heb ik een bila met mijn baas, ontdek ik het gemak van een carkit en lunch ik in de auto met de speciaal voor mij gemaakte afscheidsmuziek op de achtergrond. Ik mis mijn collega’s! Zeker als ik merk hoe enorm ze met mij meeleven en aanmoedigen via de social media. Maar het werk is zo leuk. De sfeer is zo heel anders dan in de commerciële verzekeringswereld. Ik ben erin op- en meegegroeid. En heb er veel geleerd. Maar nu gaat het om mensen. Mensen die willen zorgen voor degenen die even (of wat langer) wat hulp nodig hebben. Samen. Mensen die zich zorgen maken om teveel of onduidelijke regelgeving. En zich daarvoor van harte inzetten, vaak belangeloos. Ik merk dat mijn mond regelmatig openvalt bij het horen van de achterliggende techniek, gedachtengang, beweegredenen. En ben dan nog blijer dat ik mijn steentje kan bijdragen. Morgen staan Groningen en Assen op het programma. Met wederom nieuwe kennismakingen en bakken vol informatie. Tussendoor sijpelen de eerste ‘echte’ werkopdrachten binnen. Ik word er alleen maar enthousiaster van. Kom maar op!

It’s a beautiful day

20140422-225340.jpg

Michael Bublé schalt uit mijn mobiele telefoon, net als ik voor het kantoor van mijn nieuwe werkgever parkeer. Mijn baas aan de lijn: ‘Goedemorgen collega! Ik heb een klein probleem …’ Er is een ongeluk gebeurd, de wegen staan vol en er is geen doorkomen aan. Hij bevindt zich in de buurt van mijn woonplaats. ‘Geen probleem, kom ik gewoon terug en ontmoeten we elkaar bij mij thuis!’ En zo ontvang ik hem een half uurtje later in vertrouwde omgeving. Gelukkig is het geen bende en had ik Darwin al bij de dagopvang afgezet. Ik schenk koffie in, bewonder met enige argwaan mijn nieuwe laptop met Windows 8 en stel de eerste vraag. Een paar uur later stappen we in de auto. Nog een wijziging in het oorspronkelijke schema: ik sluit aan bij twee gesprekken met geïnteresseerden. Te weten: een in Amsterdam en een in Gouda! De reistijd wordt goed benut: we praten en praten. Een collega belt. Grapjes vliegen over en weer en in de tussentijd wordt strak en nauwgezet info uitgewisseld. Ook de bijeenkomsten zijn leerzaam en boeiend. Waar ik dacht als toehoorder aanwezig te zijn, zet ik haast zonder nadenken al mijn voorzichtige eerste stappen in mijn nieuwe functie. De middag vliegt voorbij. Ik geniet en voel me daar zelfs lichtelijk (heel klein beetje maar) schuldig over. Dit voelt nauwelijks als werk! Bijna 10 uur later ben ik weer thuis. Ik constateer met verbazing dat ik eigenlijk niet eens moe ben. Manlief merkt hetzelfde: mijn enthousiaste woordenstroom is niet te stuiten! Maar hij klaagt niet: blij met deze geslaagde eerste werkdag. Het was met recht een beautiful day! Op naar de volgende!

Foutparkeerder

20140420-154917.jpg

‘Geef jij de bestellijst voor Pasen nog even bij de bakker af voordat je naar de garage gaat?’ Ik ben aan de late kant. Maar ik weet niet of ik op tijd terug ben. Het moet dus maar even. Gelukkig is er een parkeerplaats recht voor de deur. Voor alle zekerheid gooi ik wat parkeergeld in de meter, terwijl ik naar binnen kijk. Twee klanten voor me. Moet lukken, denk ik optimistisch. Maar de mevrouw die aan de beurt is, heeft duidelijk behoefte aan een praatje. Ze vertelt dat ze in Zeeland woont, en nu bij haar dochter op de kleinkinderen past. Zeven en vijf jaar oud, een jongen en een meisje. De winkeljuffrouw vraagt geïnteresseerd meer, terwijl ik van de ene op de andere voet hup. Als ze mijn richting uitkijkt, laat ik de lijst zien. ‘Kan ik ‘m zo afgeven?’ Ik kijk haar hoopvol aan, maar ze schudt verontschuldigend haar hoofd. ‘Ik moet ‘m samen met u doorlopen. Nog een ogenblikje geduld alstublieft.’ Eindelijk rekent de klant af. Maar de dame na haar en voor mij heeft ook geen haast. De tijd begint nu te dringen. Dan zie ik een parkeerwachter naast de auto staan. Hij kijkt naar Darwin, die geduldig zit te wachten. En pakt zijn bekeuringenapparaat! Ik schiet naar buiten: ‘Goedemorgen, ik moet alleen even de bestellijst afgeven. Maar er zit toch nog voldoende geld in?’ De agent wijst naar het verkeersbord naast mijn auto. ‘Mevrouw, ’s ochtends mogen hier alleen vrachtwagens laden en lossen.’ Sprakeloos kijk ik ‘m aan. Ik heb dat hele bord niet gezien. Hij vervolgt: ‘Dat kost u € 100 euro.’ Ik zucht. Hij staat in z’n recht, mijn auto hoort er niet te staan. Dan zegt hij: ‘Het is in dit geval wel een hele zware straf.’ Voorzichtig vraag ik of ik de auto nog weg mag zetten, nu gelijk. Hij glimlacht. ‘Vooruit dan maar.’ Ik laat het me geen twee keer zeggen. Dit keer kom ik met de schrik vrij. En daar ben ik maar wat blij mee!

Tranendal

20140417-214757.jpg

De laatste werkdag breekt aan. Manlief vraagt bij het ontbijt of ik het nog een beetje volhoud. De tranen stromen over de muesli. Ik zie zo op tegen deze dag, ondanks alles. Maar ik haal diep adem en trek de deur achter me dicht. Een paar uur later blijkt hoe naar deze dag is. Niet twee, niet vier, maar vijftien collega’s krijgen te horen dat er na de reorganisatie geen plaats meer is voor hen. Tranen stromen, het verdriet is te groot. Er is geen aandacht meer voor mijn afscheid, ook niet bij mezelf. Wat een slagveld. De afscheidslunch met het team is verschoven naar donderdag, gelukkig. Deze dag trek ik een speciaal hiervoor gekocht t-shirt met de tekst “don’t cry” aan. Genoeg tranen. Ik heb een droombaan gevonden. En hoop zonder arrogantie dat mijn collega’s zich optrekken aan mij: het kan! Er liggen kansen. Grijp ze! Mijn leidinggevende houdt een prachtige speech. Ik krijg een waanzinnig mooi afscheidscadeau. En heel veel collega’s hebben een groet op een schilderij geschreven. Ik huil niet. En knuffel iedereen warm. Tot ziens! Ik ga mijn droom achterna! ’s Avonds, als Manlief thuis is, lees ik een paar reacties op het schilderij. Na vijf bijdragen breek ik dan toch. Zo lief, zo warm, zo gemeend. Ik staak het lezen en pak een glas wijn. Na een half uur waag ik een nieuwe poging. Weer vijf: de volgende emotie. Ik worstel me door de vele, vele wensen. Jongens, ik ga jullie zo missen. Maar ik ga genieten van mijn nieuwe functie. Ik ga de wereld echt een stukje mooier maken. En daar heb ik jullie hulp bij nodig. Ik reken op jullie! Tot Snel!

Muziek in mijn oren

‘Zullen we?’ Ze kijken elkaar aan en knikken tegelijkertijd. We zijn met z’n vieren én vier honden aan de wandel rondom Oosterbeek. Een prachtige route, door bos, met water. Darwin heeft z’n eerste zwemles achter de rug, geweldig. Nu zitten we bij een pannenkoekenrestaurant, heerlijk in de zon aan een smakelijke versnapering. En voordat ik het weet heb ik twee cadeautjes in mijn handen. ‘Hey!’, protesteer ik. ‘We waren hier heel duidelijk over. We zijn vrienden. Collega’s ‘on the side’ om met jullie eigen woorden te spreken. Wij nemen geen afscheid, ik herhaal, geen afscheid. Dus ook geen cadeautjes.’ Mijn woorden zijn aan vier dovemansoren gericht. In het ene pakje zit een beeldje van Ganesha. ‘Hij is de god van kennis en wijsheid, neemt hindernissen weg en is de beschermheilige van reizigers. Hindoes bidden tot Ganesha voor ze aan iets nieuws beginnen, zoals een nieuwe baan.’, aldus de toelichting. Geen speld tussen te krijgen. Het andere cadeautje is een cd met zelfgekozen, passende liedjes: leaving en healing. Ik knuffel hen allebei stevig. In de auto op de terugweg zet ik de cd op. “Hold me now” van Johnny Logan, “Don’t leave me this way” van The Communards en “Show must go on” van Queen. Het hakt er stevig in. Ik ken de meeste nummers en merk dat ik meezing. Maar nu toch anders naar de teksten luister. “Just like me they want to be close to you!” En terwijl ik met een glimlach en een traan een whatsappje naar de gever stuur, voel ik de vreugde in mijn hart. Wat heerlijk dat er muziek is die iets met je doet. En wat zalig dat er mensen zijn die zoveel om je geven dat ze je daar attent op maken!