Warmte

Senegal 2013-01-20 at 12-29-13

Het is koud bij ons op de afdeling. We zitten in een kantoorvleugel, die hoog boven de grond hangt. ’s Zomers is dat geen probleem. Maar ’s winters is het bijna niet warm te krijgen. De kou trekt door de vloer zo de etage op. Ik heb skisokken aan, en een dikke trui. Maar mijn handen zijn koud. Een eindje verderop zie ik een collega ook in haar handen wrijven. ‘Wat mij betreft mag het lente worden’, zegt ze. Ik knik, wat zowel positief als negatief kan worden uitgelegd. Ik houd van de winter. Het sneeuwt nooit lang en hard genoeg. Maar ik ben ook dol op de seizoenen. De lente komt eraan: nieuw groen, krokussen die boven de grond uitkomen, een warm briesje dat als verrassing over je gezicht blaast. Gevolgd door de zomer: het zwembad weer op het terras en lekker lang buiten zitten. Maar zover is het nog niet. Dan zegt een andere collega: ‘Weet je wat ik nu wel zou willen?’ Visioenen van warme chocomelk en fleecedekens komen voorbij. ‘Vorige week hebben we samen thuis gewerkt. En toen kwam Darwin bij mij op schoot zitten. Hij was zo lekker warm. En als ik dan mijn beide handen onder zijn oren kan stoppen …’ Ze glimlacht verzaligd, waarop ik in de lach schiet. Die Darwin en zijn onvermoede talenten!

Spanning en sensatie

brandweer

‘Ik dacht dat mijn brillenglazen vuil waren, maar er hangt rook in de woonkamer!’ Manlief reageert onthutst als hij uit de keuken komt. Ik spring overeind. Had ook al ergens op de achtergrond een persoonlijke notitie gemaakt dat ik mijn lenzen moest schoonmaken. Maar ik zat naar een spannende serie te kijken. We schieten in de actie: snuffelen en voelen en kijken waar de oorzaak zit. Maar alles lijkt in orde. En de rookmelders geven ook geen kik. Dan loop ik naar beneden en kijk de winkel onder ons in. ‘Het komt hier vandaan!’, roep ik naar boven. Ik draai 112 en niet veel later staan politie en brandweer op de stoep. Met indrukwekkende apparatuur lopen ze door de winkel en het magazijn. Na een tijdje komen ze weer naar buiten. ‘Niks aan de hand.’ We kijken elkaar verbaasd aan. ‘Maar die rook dan?’ De brandweerman ligt toe dat het geen brandrook is. En ook geen chemische stof. Wat dan wel en waar vandaan is voor hen verder niet boeiend. Ik slik even. Voor mij wel, want ik slaap er boven. Dan haal ik mijn schouders op: ‘Ik heb zes rookmelders hangen, dus ik merk het vanzelf wel als het toch ergens oplaait!’ De brandweerman lacht en complimenteert me. Er zouden meer mensen een voorbeeld aan mij moeten nemen, zegt hij. Ach, als je bij een verzekeringsmaatschappij werkt die preventie in haar DNA heeft, dan sla je wel eens door. We nemen afscheid. Zij gaan weer naar de kazerne. Wij gaan boven de ramen en deuren open zetten. En controleren of ik het eind van die spannende serie heb opgenomen, anders slaap ik zeker niet!

Efteling

20130217-221704.jpg

Mijn broertje was acht jaar. Ik een paar jaar ouder. En omdat mijn ouders 12,5 jaar getrouwd waren, gingen we naar de Efteling. Voor het eerst. Ik had net een oude fotocamera gekregen, waarmee ik druk experimenteerde. Alles werd vastgelegd op de gevoelige plaat. Daar moest ik aan denken toen we vandaag weer in hetzelfde amusementspark waren. Mijn moeder, broer, schoonzusje en nichtje. Sommige attracties veranderen niet: de vliegende Fakir vliegt, de Indische waterlelies dansen en ook Doornroosje slaapt nog steeds. Andere zijn meer van deze tijd: Droomvlucht, de kleren van de keizer en de sprookjesboom. Maar toen en nu hadden we het enorm naar ons zin. Ik herinner me nog dat mijn moeder vroeg wat we het allerleukste hadden gevonden. Zonder aarzelen waren het de speeltuin en de enorme vissen in de vijver. Dus ik glimlachte toen mijn nichtje in de auto op de terugweg naar haar witte knuffelpaardje wees en antwoordde: ‘Dat ik die van oma kreeg!’

Je-weet-wel

20130213-104758.jpg

Ik weet dat het allemaal best meevalt. Dat onze arts een van de beste in z’n vak is en de nieuwste en vriendelijkste techniek gebruikt. Maar toch vind ik het spannend. En ondanks geruststellende woorden van Manlief slaap ik slecht. Ik droom veel en schrik een paar keer wakker. Als het zover is, rijden we samen naar de kliniek. Ik loop nog een klein rondje voor we naar binnen gaan. De assistente staat al te wachten en zegt dat het helemaal goed komt. Dan nemen we afscheid. Ik met een brok in mijn keel. Hij tot z’n grote ongenoegen nog steeds niet! Tja, voor een operatie aan z’n je-weet-wel moet je nuchter zijn. Dag Darwin, tot vanmiddag!

Op = op

20130208-214827.jpg

Als mijn ogen het daglicht zien, blijkt het te sneeuwen. Nog steeds. Alweer. En telkens opnieuw geniet ik ervan. Die wonderwitte wereld biedt zoveel vrolijkheid. Net als ontbijten met mijn Nichtje: we bellen elkaar met bananen en voeren uitgebreide gesprekken. En dan gaan de skikleren weer aan. Met Broer en Moeder maak ik een prachtige tocht door afwisselend zon en sneeuw. We pauzeren met een lekkere en gezonde lunch. Ik maak nog snel een miniatuur sneeuwpopje en krijg complimentjes van een voorbijganger. We sluiten de vakantie af met een laatste tocht. Broer is trots op mijn vorderingen. De laatste boodschappen worden gehaald. De laatste keer uitgebreid in bad. Het laatste drankje voor het laatste galadiner. We nemen afscheid van de medewerkers met avonddienst. De laatste spullen in de koffers. Nog een nachtje slapen. Dan zit het er weer op. En op is opperdepop zou mijn Nichtje zeggen. Wat was het weer een geweldigleuke vakantie!

Struisvogels in de sneeuw

20130207-214846.jpg

Met een schok komt de gondel waarin we naar de bergtop worden vervoerd tot stilstand. De drie jongetjes die tegenover ons zitten, kijken elkaar een fractie van een seconde verschrikt aan, om daarna gelijk weer hun stoere snowboardershouding aan te nemen. Ik ben niet bang, we hangen ‘maar’ een meter of vijf boven de grond. Maar het wilde geschommel heeft een minder prettig effect op mijn maag. Na een paar minuten wordt de reis weer hervat. Als we boven aankomen, springen de kinderen als eerste uit de cabine. Broer en ik volgen en zien tot onze verbazing een van de liftbediendes peinzend naar de gondel voor ons kijken. Terwijl de wagentjes in een rustig tempo hun weg vervolgen door de terminal, klimt hij met een vloeiende beweging naar boven. Hij haalt een schroevendraaier uit zijn zak en draait iets een paar slagen aan. Dan springt hij weer naar beneden. Wij haasten ons naar buiten: de zon in. Sommige dingen moet je gewoon niet willen zien. En de rest van de dag blijf ik voor alle zekerheid stevig op mijn ski’s staan!

Birthdayboy

20130206-164008.jpg

Ik weet het op het moment dat ik mijn ogen open doe: vandaag is Darwin jarig. Z’n eerste verjaardag! Beetje vreemd dat wij hier zonder hem in de sneeuw zitten. Maar ik weet zeker dat ze hem bij z’n logeeradres ook zullen verwennen. Niettemin zingen mijn nichtje en ik een liedje voor hem. En gaat Manlief goedmoedig mee op de foto. Die stuur ik naar Nederland. Bij het ontbijt worden we door de medewerkers gefeliciteerd (zij lezen ook Facebook). Ze brengen (helaas) nog net geen champagne, net als bij de verjaardag van mijn moeder een paar dagen geleden. Als we wat later met z’n allen onderaan de piste zitten, trakteren wij op iets lekkers. Want je wordt maar een keer een jaar. Lang zal Darwin leven in de gloria. Hieperdepiep hoera!!

Oud geleerd

20130205-180601.jpg

Een kennis bood het spontaan aan: ‘Zal ik meegaan op wintersport en je les geven?’ Toen hij hoorde dat ik al 22 jaar ski-ervaring heb, haakte hij af: ‘Dan kan ik je niets meer leren!’ Hij moest eens weten! Ik kom overal vanaf, hoe moeilijk ook. Als het moet (en dat is al best snel) in de basishouding: ploeg (v-vorm). Funest voor je kniebanden. En volstrekt onnodig. Ik kan prima skiën. Maar ik ben snel ‘voorzichtig’. IJzig (harde sneeuw), sneeuwhopen, papsneeuw: ik sta gelijk op red alert. Omdat we meest met z’n zessen skiën, valt het gelukkig meestal niet op. Maar nu zitten we met blessures. Onze Vriend sukkelt een beetje en het gaat nog steeds niet zo lekker met Manlief. Mijn moeder heeft last van haar pols en mijn schoonzusje is hoogzwanger. Dus de vorsende blik van mijn Broer rust nu al snel op mij. Ik moet meer aandacht besteden aan mijn bochtenwerk. En mijn ski’s klapperen omdat ik te ver naar achteren hang. Ik volg braaf zijn aanwijzingen en voel gelijk het verschil. Soms sputter ik voor de vorm (ik blijf een vrouw). Maar ik ben er blij mee. Na bijna vier uur houden we het voor gezien: hoog tijd voor ontspannen, lezen, wandelen, zwemmen en een beetje shoppen. Het is vakantie, voor vandaag heb ik genoeg geleerd. Morgen weer een dag.

Natuurlijk

20130204-174803.jpg

Ons hotel richt zich meer en meer op de natuur. Er is afgelopen maanden druk verbouwd aan een thermen met allerlei behandelingen met natuurproducten. En ook het eten bevat nauwelijks suiker of vetten. Daarnaast is er de hele dag puur bronwater beschikbaar. Ik merk het nadrukkelijk aan mijn fitheid. Waar ik normaal nog wel eens licht hijgend bovenaan de trap of piste sta, merk ik het nu niet of nauwelijks. Terwijl we net zo veel nuttigen als anders. Maar dan gezond. En dat we veel bewegen hier, moge duidelijk zijn. We skiën, wandelen, zwemmen en laten de lift links liggen. Maar er is ook meer dan voldoende ruimte om te ontspannen. We lezen, kletsen, spelen spelletjes en maken het ’s avonds niet te laat (en ’s ochtends niet te vroeg). Kortom, het is hartstikke gezond om hier vakantie te vieren. Moeten we gewoon vaker doen!

Het geluid van genieten

20130203-212915.jpg

Het sneeuwt en het sneeuwt. Ons hoor je niet klagen! We vermaken ons prima met lezen, luieren, zwemmen, bijpraten met elkaar, andere Treue Gueste, medewerkers en de eigenaren. En af en toe trotseren we de weerselementen. Het is niet echt koud, maar het zicht is minimaal. En de pistes zijn nauwelijks geprepareerd. We proberen een woord te verzinnen dat het geluid van skiën over verse sneeuw definieert. Je hoort niets en toch iets. Ruisen en suizen zijn het net niet. Kraken komt niet eens in de buurt. We komen er niet uit. Maar het maakt ook niet uit. We genieten. En dat is het belangrijkste. André: een heel dikke ‘check’ dus!