Schuld

Vanochtend beklaagde mijn vriendin zich over haar collega. Deze leent te pas en te onpas geld voor de lunch of voor een cadeautje voor een jarige collega en geeft zelden uit zichzelf het geld terug. Altijd moet er eerst om gevraagd worden. En meer dan eens krijgt mijn vriendin dan ook nog het verwijt dat ze een geldwolf is. Het gaat immers om zulke kleine, te verwaarlozen bedragen! Ik herken dit wel. Ik schiet vrij gemakkelijk geld voor aan anderen, maar vind het vervelend om daarna om het geld te moeten vragen. Ik voel me er zelfs schuldig onder, terwijl daar al helemaal geen reden voor is. En door dat misplaatste schuldgevoel reageer ik vaak boos en geirriteerd, waardoor de ander weer in de verdediging schiet. Kringetje rond dus. Mijn broer, met wie deze situatie wel eens voorkomt, zei laatst nijdig: “Je kunt het ook gewoon vragen, hoor!!” Maar ik wil het helemaal niet moeten vragen! Herken jij deze situatie? Hoe ga jij ermee om?

Verantwoordelijkheidsgevoel

Ze is meteen weer in tranen als ze het hardop uitspreekt. Morgen meldt ze zich ziek. Voor haar eigen bestwil, al is ze er eigenlijk nog steeds niet over uit of ze echt niet nog heel eventjes kan volhouden. Al meer dan een half jaar runt ze samen met een (steeds wisselende) stagiair een drukke afdeling van vier medewerkers. De andere drie zijn ziek of met zwangerschapsverlof, waardoor alle werkdruk op haar schouders ligt. De baas complimenteert haar regelmatig: “Je doet het echt hartstikke goed, hoor, nog even volhouden!”. En daar blijft het bij. Geen hulp, geen gerichte acties en geen daadwerkelijke ondersteuning. En ook geen zicht op verbetering in de nabije toekomst. Dus nu is het emmertje echt helemaal vol. Of helemaal leeg, net hoe je het bekijkt. Triest dat sommige leidinggevenden niet zien wat slecht beleid aanricht bij mensen die echt wel willen, maar niet onbeperkt kunnen realiseren.

Stoere jongens

We arriveerden bij Camp Davy Crockett, een van de hotelmogelijkheden van Disneyland Parijs. Natuurlijk had ik tegenover de kinderen flink zitten opscheppen hoe vaak ik er al was geweest en dat ik inmiddels ook werd herkend door de medewerkers. Toen we bij de receptie aankwamen, stond Goofy bij de balie. Hij spreidde zijn armen wijd voor me uit en een hartelijke begroeting volgde. Je zag de kinderen kijken: ‘Het is dus echt waar wat ze zei!’ Mijn Vriend stak zijn hand uit, maar werd ook in een stevige omhelzing getrokken. Toen was het vriendje van ons nichtje aan de beurt. Goofy wees op zijn neus (kusje geven). Maar een jongen van 13 is daar natuurlijk veel te stoer voor. Hij stuiterde achteruit: ‘Ech nie!!’ Dan ons nichtje maar. En als meisje kun je je dat nog wel veroorloven, dus ze kustte Goofy op zijn grote zwarte neus. Goofy glom zichtbaar. Het vriendje was een stukje doorgelopen, blij er zo gemakkelijk vanaf te komen. Dacht hij. Want toen hij zich naar ons omdraaide, stond hij wederom oog in oog met Goofy, die nogmaals op zijn neus wees. ‘Ja joh’, zei mijn Vriend: ‘Hier in Disney kun je beter al je trots van je af zetten, want anders red je het niet!’ En dat heeft hij toen dus ook maar gedaan!

Brand!

We zaten net aan een broodje toen onze leidinggevende belde. Of we ogenblikkelijk naar buiten wilden komen. We keken elkaar verbaasd aan. Naar buiten? Het sneeuwde!! Maar haar verzoek stond niet ter discussie: komen en wel nu meteen. “Het brandalarm is afgegaan, hebben jullie dat soms niet gehoord?!” We werken in een groot gebouw en jaarlijks is er een verplichte brandoefening. Dus we weten wat te doen als het alarm afgaat. Maar … we hadden dus inderdaad niets gehoord! Ook toen we dan toch maar richting uitgang liepen, passeerden we talloze collega’s die rustig door aten. “’t Is toch weer een oefening en ik zit nu te lunchen.” Maar in de hal troffen we naast een groot aantal collega’s ook de brandweer aan. Het ging niet om een oefening, maar wel degelijk om een alarm! Gelukkig bleek het vals en konden we na een kwartier terug naar de werkplek. Toch verbaast het me dat mensen blijkbaar zelfs tijdens een crisissituatie prioriteiten stellen. En er gaat toch niets voor een broodje rookworst!

Invloed

Voorbeeld 1: we hebben een moeilijk overleg gepland. Maar ik start enthousiast en overrompelend en sleur iedereen aanwezig met mij mee. Er is gewoonweg geen andere keuze en het eindresultaat mag er zijn. Voorbeeld 2: het parkeerterrein van Disney verraadt de aanwezigheid van erg veel vakantiegangers. Niet helemaal waar we op hadden gehoopt eigenlijk. Maar de parkeerwachter vertoont een brede glimlach en zwaait enthousiast. We worden besmet met het Disney-virus en verlaten zingend en lachend de auto: we zijn er! Op naar de magie! Voorbeeld 3: ik kom terug op kantoor na een korte vakantie. Nog nagenietend van de heerlijke dagen word ik toevallig in een uur tijd geconfronteerd met onverschilligheid, slordigheid en provocerend gedrag. In notime ben ik humeurig en snauw ik anderen af. Conclusie: je kunt je eigen humeur voor een groot deel zelf (laten) beinvloeden als je er alert op bent! Ik ga het morgen meteen uitproberen!

Suikertante

Morgen is het eindelijk zover. Dan gaan we met het nichtje van mijn Vriend en haar vriendje naar Disney. Ze zijn er nog nooit geweest en dat kon ik als mega Disneyland Parijs-fan natuurlijk niet op me laten zitten. Vandaar dat we een datum hebben geprikt (afhankelijk van de schoolvakanties) en ze vanvond gaan ophalen. Morgen in alle vroegte rijden we naar Parijs en dinsdagavond keren we weer terug. Ik ben heel benieuwd wat ze ervan vinden. En hoe het mij bevalt om suikertante te zijn! Het is toch een hele verantwoordelijkheid om met twee pubers van een ander in het buitenland te zijn. Maar er zit een hek om het park, ik heb een paar goede tips gehad van ‘ervaren’ collega’s, dus het zal allemaal wel meevallen. Tot woensdag!!

Sportschool

De sportschool. Ingevette mannen in spierbalonthullende shirtjes moedigen elkaar aan. “Je kunt het! Toe dan”. De ander kreunt en steunt dat het een lieve lust is en spiedt intussen om zich heen of iedereen het toch wel ziet. Met name de vrouwen. De vrouwen. Gekleed in strakke afkledende outfits of verhullende t-shirts boven een legging. Fietsend of steppend kletsen ze zich kilometers ver weg. Mopperend op de gewichten, die op mannen zijn ingesteld. Nu moeten ze eerst schijven sjouwen, voordat ze het apparaat kunnen gebruiken. Kijken elkaar meelevend aan en zeggen: “Kop op, joh, volgende keer beter”. Op naar het volgende spierenmartelwerktuig. De sportschool. Gezellig!

Delegeren

Door de drukte en onderbezetting op kantoor is een aantal taken heen en weer geschoven tussen de medewerkers van onze afdeling. Ik heb bijvoorbeeld een paar activiteiten van een zwaarder niveau toegewezen gekregen. Maar in de praktijk blijkt het zo af en toe toch moeilijk voor de ‘vorige’ eigenaar om los te laten. Ondanks de afspraken kost het soms overredingskracht om ervoor te zorgen, dat de ander inderdaad tijd vrij krijgt om andere klussen op te pakken. Uiteraard snap ik best, dat het niet meevalt. Maar hoe goed ik het begreep, bleek vandaag. Ik betrapte mezelf namelijk op precies dezelfde houding. Want een paar van mijn taken zijn ook overgenomen door andere collega’s. En ook ik kon mezelf tijdens het overdrachtsgesprek niet inhouden: “Nou, laat me dit nou nog even zelf doen, dan kan jij het nà volgende week of zo oppakken”. Wat in het onderliggende geval zelfs niet eens handig was! Maar ja, ik weet nu eenmaal precies hoe deze actie moet worden opgepakt en die ander moet het nog leren. Dat kost veel meer tijd. En zo had ik nog meer excuses om maar niets af te staan. Zo zie je maar: een goede oplossing gaat lang niet altijd van een leien dakje.

Teleurgesteld

Het is duidelijk de tijd van verjaardagen: elke dag staat er wel iemand in mijn agenda die een felicitatie waardeert. En omdat mijn voorraadje uitgeput bleek, koos ik in de winkel een tiental leuke verjaardagskaarten uit. Bij de kassa stond een oudere dame. Terwijl ik in mijn portemonnaie naar geld zocht, vroeg ik haar om postzegels. De mevrouw zuchtte en deelde me mede, dat ze niet zeker wist of ze nog wel postzegels had. Hoewel deze mededeling me verbaasde, toonde ik wel begrip. Dat kan natuurlijk altijd een keer voorkomen. Gelukkig zag ik dat ze een rolletje met nog een stuk of acht postzegels erop uit de la haalde. Maar de mevrouw schudde haar hoofd. Het was half 6 en dit waren de laatste. Als ik ze nu allemaal meenam, moest ze eventuele klanten nà mij teleurstellen. Ze was ondanks mijn tegenwerpingen niet te vermurwen. Ze droeg klantvriendelijkheid hoog in haar vaandel. Vier kon ik er meekrijgen, niet meer. Diep teleurgesteld verliet ik de winkel.

Kinderachtig

De Italiaanse wielrenner Marco Pantini is dood. Ik hoorde het op de radio. Ik dacht nog: “Ik ken die naam ergens van”. Want ik interesseer me niet zo voor het volgen van sport. ’s Avonds was het op de televisie. Hij was de laatste tijd regelmatig in opspraak door het vermoeden van dopinggebruik. Het journaal vertoonde zijn laatste grote successen, waaronder de zege op de Mont Ventoux. Onverstoorbaar ging de nieuwslezer door: “Lance Amstrong heeft altijd beweerd dat hij Pantini liet winnen, uit medeleven”. Toen had het bericht dus wel ineens mijn volle aandacht. Wat een kinderachtige opmerking! Zelfs als het zo zou zijn, houd dan uit respect je mond. En als het niet zo is, gedraag je dan als een vent en erken je verlies. Soms zijn volwassen mannen net kleine kinderen.