Één ‘hallo‘

“Kan er iemand bij in jouw vriendengroep?” Zo luidde het onderwerp van een advertentie in de mail: 1Hello. Nieuwsgierig bekeek ik de inhoud. Het ging om een website waar je je bijvoorbeeld als nieuwe bewoner kon aanmelden om mensen te leren kennen. Of als je hen als stadsgenoot wegwijs wilde maken in de nieuwe woonplaats. Één man viel me gelijk op. In een opwelling schreef ik me in. Ik herinner me het begin van mijn mail aan hem nog: “Hallo, vind jij de eerste zin aan iemand die je nog niet kent ook zo lastig? Ik sla ‘m daarom gewoon over!” De volgende ochtend reageerde hij al met een leuk antwoord: “Geniaal. Ik doe met je mee!” We hadden dagelijks contact via de mail. Soms nog vaker. Het klikte! En ook de eerste ontmoeting ruim een week later was top. “Dinsdag is het Koninginnedag. Zullen we samen naar zee rijden?” Ik vond het een briljant idee. En daar, op het strand van Vlissingen, vroeg hij me officieel om verkering. Precies twaalf dagen na ons eerste contact. En dat is vandaag 21 jaar geleden! Gefeliciteerd met ons, lieverd. En nog vele jaren.

Workation

“Dag, tot over twee weken.” “Dit moet even wachten tot ik terug ben.” En “sorry, ik ben een paar dagen niet bereikbaar. De kinderen zijn vrij.” Ik haal mijn schouders op. Wij hebben geen kinderen. En dus ook geen meivakantie-puzzel. Wij hebben iets veel leukers. Wij mogen oppassen, omdat mijn oud-collega en zijn gezin wel meivakantie hebben. En er lekker even tussenuit gaan. Zodat wij van hun huis en hond mogen genieten. We drinken samen nog een kop koffie, vergezeld van een onvergelijkbare lokale tompouce. En zwaaien hen dan uit. We installeren ons op basis van ervaringen uit het verleden. Halen nog wat vergeten boodschappen in het centrum, waar we inmiddels de weg weten. “Zo, zijn ze weer de hort op?”, vraagt de man in de kaaswinkel met een knipoog. Dan laten we ons in de stoelen op het overdekte terras zakken. Sammie speelt opgetogen met een goedmoedige Darwin. De buurvrouw zwaait: “Leuk dat jullie er weer zijn. Straks een drankje?” Ik kijk naar een langsvarend bootje. Naar de wolken aan een zonovergoten blauwe hemel. Naar de horizon. En ik adem in. En weer uit. En weer in. Sammie vraagt of ze al bruin wordt. Ik knik. En verheug me enorm op een hele week meivakantie.

Ik dans, dus ik besta

Toen ik me inschreef voor de reünie van mijn middelbare school, viel mijn blik gelijk op zijn naam. Hij zat een jaar hoger dan ik. Veertien jaar oud had ik een ongelooflijk crush op hem. Ik had voorin mijn agenda zelfs een overzicht waar en wanneer ik hem kon zien als we van klaslokaal wisselden. Maar ik was veel te verlegen om hem aan te spreken. Mijn eerste liefdesverdriet was onontkoombaar en vlijmscherp. Tot de volgende verliefdheid zich aandiende. Zo ging dat op die leeftijd. Ergens was ik wel nieuwsgierig: hoe zou hij eruit zien? Getrouwd, kinderen, succesvol? Maar het zou nog maanden duren voordat de reünie plaatsvond, dus al snel was ik afgeleid door andere zaken. Toen het eenmaal zover was, had ik een heerlijke middag vol hervonden vriendschappen, gedeelde herinneringen en gierende lachbuien. ‘s Avonds appte mijn vriendin: “Zag je ‘m nou? Hij stond bij het maken van de groepsfoto vlakbij je.” Nee dus, totaal niet meer aan gedacht! Vandaag verschenen de gemaakte beelden online. Snel zocht ik de bewuste foto op en speurde de gezichten af. Inderdaad, ik herkende hem op afstand, zag nu wel gelijk dat hij het was. Hij had nog steeds diezelfde ogen en nog steeds dezelfde mond. Dat ik ooit zijn schaduw was dat heeft hij nooit geweten. Had ik ‘m maar aangesproken. Tevergeefs, ik was hem vergeten.

Een 100-jarig feest van herkenning

In 1977 stapte ik er voor het eerst binnen om in 1983 nog één keer samen op de foto te gaan. Daarna sloeg iedereen de weg naar de rest van zijn of haar leven in. De één bleef in de stad en sprak ik nog wel eens bij de supermarkt. De ander verdween spoorloos, totdat hij ineens een paar jaar geleden op een social weer in beeld kwam. Gisteren verzamelde een groot deel van mijn middelbare schoolklas (en nog heel veel andere schoolgenoten) zich in de zaal waar we ooit eindexamen deden. De grijze haren verdwijnen achter stralende ogen en levendige herinneringen. Mijn hartsvriendin en ik staan voortdurend binnen een paar meter afstand van elkaar. Net als toen: zag je de een, dan stond je in de schaduw van de ander. Ook een groot aantal leraren is aanwezig bij de reünie: de school bestaat 100 jaar en heeft de bijeenkomst groots aangepakt. Mijn leraar Geschiedenis, net negentig jaar geworden, onderbreekt me: “Je hebt nu de leeftijd om me ‘Jan’ te noemen in plaats van ‘u’ en ‘meneer’, hoor! Even later schiet ik in de lach als een scholier die me de weg wijst mij beleefd ‘u’ noemt. Ik knuffel mijn klassenleraar en luister geïnteresseerd naar zijn huidige levensinvulling. Pensioen? Dat is gewoon een nieuwe actieve fase in je leven. Als het dan toch tijd wordt om afscheid te nemen, beloven we elkaar plechtig elders dit jaar een eigen mini-reünie te organiseren. Een van de jongens grapt: “En ze is niks verandert: als zij het zegt, gebeurt het ook!” s Avonds pak ik het fotoalbum van die jaren erbij. Jonge koppies? Zeker! Maar zo heel veel zijn we eigenlijk niet eens veranderd in die veertig jaar. Ik kijk er nu al naar uit iedereen weer te zien en verder te kletsen. Of zoals mijn leraar Frans in mijn jubileumboek schreef: “In 1983 lag de wereld vóór ons. Nu is de wereld wat kleiner, maar nog steeds de moeite waard!”