
“Dag, tot over twee weken.” “Dit moet even wachten tot ik terug ben.” En “sorry, ik ben een paar dagen niet bereikbaar. De kinderen zijn vrij.” Ik haal mijn schouders op. Wij hebben geen kinderen. En dus ook geen meivakantie-puzzel. Wij hebben iets veel leukers. Wij mogen oppassen, omdat mijn oud-collega en zijn gezin wel meivakantie hebben. En er lekker even tussenuit gaan. Zodat wij van hun huis en hond mogen genieten. We drinken samen nog een kop koffie, vergezeld van een onvergelijkbare lokale tompouce. En zwaaien hen dan uit. We installeren ons op basis van ervaringen uit het verleden. Halen nog wat vergeten boodschappen in het centrum, waar we inmiddels de weg weten. “Zo, zijn ze weer de hort op?”, vraagt de man in de kaaswinkel met een knipoog. Dan laten we ons in de stoelen op het overdekte terras zakken. Sammie speelt opgetogen met een goedmoedige Darwin. De buurvrouw zwaait: “Leuk dat jullie er weer zijn. Straks een drankje?” Ik kijk naar een langsvarend bootje. Naar de wolken aan een zonovergoten blauwe hemel. Naar de horizon. En ik adem in. En weer uit. En weer in. Sammie vraagt of ze al bruin wordt. Ik knik. En verheug me enorm op een hele week meivakantie.
