Traumhaft

oostenrijk.jpgHet is net half zeven, maar ik kan niet meer slapen. Ben inmiddels wel zo’n beetje uitgerust deze vakantie. Dus zachtjes om Manlief niet te storen, loop ik naar de huiskamer van ons appartement en doe de gordijnen open. Een prachtig uitzicht straalt me tegemoet. Waar het gisteren de hele dag sneeuwde, is de lucht nu strakblauw en schijnt de zon op de bergtop tegenover ons hotel. De vrieskou kraakt voelbaar en scherp. Een plaatje! Ik pak mijn camera en schiet de ene na de andere foto. Als ik voldoende bewijs voor de slapende reisgenoten heb vastgelegd, spring ik onder de douche. Ik wil de eerste op de piste zijn, nog vóór het ontbijt! En ik ben niet de enige. Maar ik sta vooraan en samen met een 87-jarige man en een liftbediende die ik van gezicht ken mag ik met het eerste officiële stoeltje naar boven. De pistes onder ons lijken wel gestreken. We wisselen wat ervaringen uit en zijn het roerend eens met de vooruitzichten van deze dag: een cadeautje! Bij het bergstation aangekomen, wensen we elkaar het beste en dan ben ik weg. De sneeuw knispert, mijn skies doorbreken het patroon dat de prepareermachine achterliet. Ik pauzeer geen moment en adem diep de berglucht in. Als ik bijna een uur later de deur van onze kamer weer open, lacht Manlief om mijn stralende gezicht. En ook de rest van de dag verdwijnt de lach niet uit mijn ogen. Het gaat super. We weten van geen ophouden. Maar uiteindelijk rem ik voor het laatst af en lever de helm weer in bij de verhuur. Deze dag was absoluut een traumhafte Abschluss. Ik zal nog heel lang heel veel plezier hebben van de herinnering.

Lachen is gezond

Enigszins geschrokken vragen we of hij het wellicht leuk vindt als we hem bezoeken. Onze favoriete oberkellner is een paar dagen geleden onwel geworden en ligt nu in het ziekenhuis. Hetzelfde als waar ik ‘bijzondere herinneringen’ aan heb in 2000, toen ik mijn hoofd ongelukkig had gestoten aan de buitenmuur en met een zware hersenschudding huiswaarts keerde. Ze belooft het na te vragen en een dag later hebben we een ‘go’. Als we de deur van zijn kamer opendoen, klaart zijn gezicht op. We knuffelen hem voorzichtig, maar stevig. In Oostenrijk kennen ze nog de ooit ook bij ons gangbare klassenverzekering, dus hij ligt maar alleen. Te piekeren, zo vertelt hij. Zijn hart is in orde, zijn hersenen ook. Ze weten eigenlijk niet goed wat er is gebeurd, en hij herinnert zich niets. De kok vond ‘m min of meer toevallig op de buitenplaats achter de keuken. We kennen hem al jaren, en we mogen elkaar graag plagen. En als er iets goed is voor je gezondheid, dan is het lachen. Dus ik vertel hem over een van de gasten. Een vriendelijke oudere dame, die jou aanspreekt, een praatje maakt en dan vanuit het niets vertelt dat ze ernstig ziek is en dood gaat. Ze heeft blijkbaar niet in de gaten dat ze anderen hiermee enorm aan het schrikken brengt. Hij schiet in de lach en vraagt aan welke tafel ze in de Speissesahl zit: wellicht weet hij wie het is. En zo gaat het door, het ene komische verhaal na het andere. Je ziet hem ontspannen, even aan niets anders denken. Als we na drie kwartier afscheid nemen, bedankt hij ons hartelijk en spreekt de hoop uit dat we elkaar volgende keer onder betere omstandigheden zien. ‘Hoezo?’, vraag ik hem gespeeld verbaasd. ‘Mijn droomwens is zojuist in vervulling gegaan: jou ooit een keer in je pyjama zien!’ Zijn geschater horen we nog in de verte als we het ziekenhuis verlaten, een glimlach om onze mond. Het komt wel weer goed met hem.

(On)gelukje

fotoOns hotel staat onderaan een klein skigebied met negen pistes. Een paar blauwe, wat rode en een zwarte (lees: rood met zo’n 30 meter zwart). Als je even doorzet, heb je ze met een paar uur allemaal gehad. Met de auto of skibus kun je naar drie grotere gebieden. Een daarvan is onze favoriet: brede, lange routes die bij een beetje vorst al snel tot veel skiplezier leiden. Daar gaan we vandaag dus naartoe. De tocht naar de eerste afdaling gaat via twee lange sleepliften. We kletsen onderwijl wat en genieten van de kou en het uitzicht. Als we nog een 100 meter te gaan hebben, begint ineens de katrol akelig te rammelen. We kijken elkaar verschrikt aan. De kabel schudt en schokt en het metalen gekrijs is oorverdovend. We glijden net op een steil stuk, maar niettemin waarschuw ik mijn moeder: ‘Let op: bij het minste of geringste opzij en weg!’ Ze knikt angstig. Dan horen we een stem vlak achter ons: ‘Aufgepasst, ihr seit im Gefahr!’ Onze sleep is blijkbaar een stuk losgeschoten, waardoor we nu vlakbij de achter ons glijdende skiër zijn aanbeland. Normaal gesproken zit hier een meter of acht tussen! Gedrieën naast elkaar bereiken we de top, tot grote verbazing van de liftbediende. We vertellen wat er is gebeurd en hij kijkt bedachtzaam de bewuste sleep na. Dan besluit hij toch maar naar beneden te bellen en het te laten nakijken. Met knikkende knieën skiën we naar de volgende lift. Stoeltjes dit keer, voor de zekerheid. ‘Als je van een paard valt, moet je er zo snel mogelijk weer op’, zeggen ze. Maar voor nu hebben we even onze bekomst van de sleeplift.

Als vanouds

IMG_6914En hoewel er twee jaar tussen heeft gezeten, voelen mijn skischoenen vertrouwd als vanouds. Ik pak mijn ski’s en stokken en haal twee skipassen. Dan naar Gunther, voor de huur van een helm. Skiën zonder helm is inmiddels echt ‘not done’ op de pistes. Net als rokers voel je je ongemakkelijk onder de afkeurende blikken van anderen als je de wind heerlijk door je haren laat wapperen. Het zij zo. We pakken de sleeplift naar het onderste deel van de piste en skiën dan door naar de stoeltjeslift. Boven sneeuwt het een beetje en het zicht is net voldoende. Maar het gaat, en we kennen de routes. Als we met rode wangen aan de familieafdaling beginnen, kijken we elkaar aan. Het gaat heerlijk. Het naseizoen is begonnen, we hebben de pistes bijna voor onszelf. We voegen ons weer bij Manlief en genieten het resterende deel van de middag van het zwembad, het eigen bad, de bank in ons appartement en mijn boek. Niets moet, alles mag en elke wens wordt door de medewerkers waar mogelijk gerealiseerd. We prijzen onszelf gelukkig hier. Als vanouds.

Weerzien

kitzspitz

De laatste kilometers duren altijd het langst. Maar dan zien we eindelijk het overbekende dak opduiken. We zijn er weer. Snel zetten we de auto weg: de bagage volgt later wel. Hé, ze hebben een nieuwe voordeur. Vanachter de receptie horen we een juichkreet en een moment later worden armen stevig om ons heen geslagen. We zijn gemist en we hebben gemist. De eerste wetenswaardigheden worden in een rap tempo en gefragmenteerd uitgewisseld. Wat is er veel gebeurd in anderhalf jaar tijd. Gelukkig hebben we bijna een hele week om bij te praten. Als ik op het balkon sta, adem ik diep inborrel en weer uit. En weer in en weer uit. De berglucht doet goed, het uitzicht ook, de gedachte aan de komende dagen stijgt daar nog eens bovenuit. Nederland ligt bijna 10 uur rijden bij ons vandaan. Maar ze redden het daar wel even, terwijl wij hier genieten van de sneeuw, de rust en elkaar. Onze hondjes zijn in zeer goede handen en de belofte van energieke en volgeladen batterijtjes bij thuiskomst doet de rest. We hebben er zin in!