We hadden een heerlijk huisje gevonden in de buurt van San Remo. De reis was lang maar voorspoedig. En wat wil je nou nog meer dan in de zon ontbijten op je dakterras met man en hond en uitzicht op de Middellandse Zee? We hebben genoten! Tot woensdagavond. Ineens zag Floppy reden om zijn eten eruit te spugen. En ons de hele nacht wakker te houden: er was iets goed fout. Met mijn paar woordjes Italiaans kreeg ik van de buren een routebeschrijving naar de dierenarts. Gelukkig sprak hij ook Engels. Er was iets mis met Floppy’s ingewanden. Hij werd platgespoten, kreeg medicijnen en het advies hem even te laten bijkomen voor de terugreis. Toen we weer bij het huisje waren aangekomen, bleek het hele dorp op de hoogte. Iedereen leefde mee. Ook de dag erna bleef het adviezen en beterschapswensen regenen, van wijkagente tot dorpsoudste. Toen bleek dat Floppy langzaam wat opknapte, werd de dierenarts naar Italiaans gebruik gelijk voorgedragen als potentieel heilige. Morgen horen we wat onze dierenarts ervan vindt, maar het gevaar lijkt gelukkig geweken. En Floppy heeft er zeker weten een Italiaanse fanclub bij.
Maandelijks archief: september 2007
Vertrek
Gisteren was mijn laatste werkdag bij het bedrijfsonderdeel waar ik tien jaar heb gewerkt. De hele dag regende het gewoon allerlei afscheidsberichtjes, -cadeautjes en -knuffels. Het viel dan ook af en toe helemaal niet mee om het droog te houden. Aan het eind van de middag nam mijn leidinggevende nog een keer het woord. Maar niet voordat hij de tafel helemaal volgegooid had met Kitkat. Een erfenis van een vorige manager die me daarmee symbolisch leerde te relativeren: ‘Have a break’. Hij had de hele snoepautomaat leeggetrokken! Over een paar weken is het officiële feestje, maar ze wilden me toch nu niet ongemerkt laten vertrekken. Weer flink slikken dus. Toen ik eindelijk de deur achter me dicht trok, lag er een warme glimlach op mijn gezicht. Toch fijn als mensen laten blijken hoe blij ze met je waren. Terwijl ik naar de auto liep, kwam ik de directeur van het nieuwe bedrijfsonderdeel tegen. We hebben een paar jaar geleden al met elkaar samengewerkt, dus ik groette hem en zei me te verheugen op de volgende samenwerking: ‘Nog een weekje Italie, dan kom ik bij jou werken!’ Hij schoot in de lach, wenste me een fijne vakantie en zei: ‘Vrees dat het weer als vanouds wordt. Ik in naam de leiding, jij in de praktijk!’ Mijn zakelijke toekomst ziet er rooskleurig uit met een manager die het snapt!
Klein maar fijn
Broerlief rijdt in een auto van de zaak. En niet zo’n heel kleintje ook! Dus toen hij mijn moeder samen met Sidney wegbracht, mocht alles mee. Wat ze maar wilde, geen probleem. Wij hebben een eigen auto. Of liever gezegd: autootje. Een Opel Agilla. Een van de weinige auto’s met een hoge instap, zodat manlief met z’n ooit gebroken stuitje toch lange stukken autoweg tot zich kan nemen. En wij haalden mijn moeder op. Samen met schoonmoeder en onze hond. Oftewel: datzelfde autootje kreeg de uitdaging om op de terugweg vier volwassenen, twee honden en alle bagage mee te nemen. Er werden dus strikte gedragsregels opgesteld: een koffer(tje) en twee losse tasjes met inhoud. Toen ik gisterenochtend alles bij de auto zag staan, moest ik even slikken. Het vergde wel wat technisch inzicht. Hier een bal van Sidney. Daar kan nog een zakje Mozartkugeln tussen. En zowaar, het lukte! Iedereen kon gewoon zitten en alles kon mee. Manlief wilde er ter plekke een promotiecampagne op loslaten. Maar daar hebben we toch maar vanaf gezien. Want zolang kon Sidney haar adem niet inhouden onder de bestuurdersstoel!
Koud
Sinds een paar jaar heeft ons hotel een heuse vijver. Niet eentje om alleen naar te kijken. Je kunt er ook in te zwemmen. Tussen waterlelies, vissen en onder de waterval door. Het was voor mij een heuse uitdaging om er een keer in te duiken, maar ’s winters is me dat toch echt iets te gortig. En hoewel hier een week geleden nog sneeuw lag, is het nu al een paar dagen prachtig weer. ’s Avonds en ’s ochtends heerlijk koel en overdag een warme zon. Dus toen we enigszins bezweet van een lange wandeling terugkwamen, was het besluit snel genomen: badkleding aan en naar buiten. Maar het was koud! Kouder dan koud! Alsof je in het dompelbad van een sauna zakte. De vissen schoten alle kanten uit van mijn gespetter. Manlief gedroeg zich een stuk stoerder en ook mijn moeder toonde zich een huzaar. Ik heb het even uitgehouden voor het bewijsmateriaal en hield het verder voor gezien. Toen we ons afdroogden en de spullen weer bij elkaar raapten, miste manlief zijn zonnebril. Alles werd afgezocht maar helaas. Totdat hij even in het water keek. Daar lag hij, midden in het diepste gedeelte van de vijver! Even keek hij hoopvol naar mijn moeder en mij. Maar wij keken zeer nadrukkelijk naar die prachtige blauwe lucht. Dus hij hij kon hoog of laag springen, maar in elk geval in het water. Eenmaal weer op het droge in een warme handdoek kon hij nog net uitbrengen: ‘ Hhhhhij is in elk geval weer mmmmmooi schoon!’
Geluksgevoel
Het begint al met het wakker worden ruim voor de veel te vroeg afgestelde wekker. Die speciale kriebel: vakantie! De reis: lang, maar je krijgt er wel een prachtige zonsopgang voor cadeau. Zelfs afstand is hier anders: 65 km naar Utrecht is lang. 222 km naar Munchen ‘valt mee’. Dan, eindelijk: de echte bergen, die de grens van Duitsland-Oostenrijk onweerlegbaar symboliseren. Bijna thuis. Zelfs een hardnekkige file bijna recht voor de deur is anders dan in Nederland: het maakt niet (zoveel) uit. Mijn schoonmoeder is hier voor het eerst. Ze krijgt een uitgebreide rondleiding: elk gebouw, elke zijweg, elke steen heeft een verhaal, een herinnering, een emotie. ‘Hier skieen we in de winter’. ‘Daar halen we voor de halve stad en hele vriendenkring Mozartkugeln’. ‘Daarboven ging een koe achter Floppy aan.’ De aankomst is warm en onvergetelijk: onze favoriete bedrijfsleider die je met koude rose en een warme knuffel staat op te wachten. Onze eigen kamer (oke, eigenlijk die van mijn broer), die we de rest van het jaar onderverhuren. Het uitzicht dat we blind kunnen uittekenen. Koeienbellen op de achtergrond in plaats van verkeersgeruis. Geluksgevoel? Hier is het tastbaar!
Naderend afscheid
Ik heb een lunchafspraak met mijn leidinggevende. Even op het gemak bijpraten over zakelijke en persoonlijke zaken onder het genot van een broodje. Als ik mijn portemonnaie wil pakken, grijp ik mis. Verdorie! Maar na even goed en rustig nadenken, meen ik me te herinneren dat hij nog in de tas met mijn zwemspullen zit. Gisterenavond vergeten eruit te halen. Dom! Ik bel mijn leidinggevende en vraag of hij mij wil tracteren! Hij lacht, zegt toe en hangt op. Een minuut later belt hij zelf: ‘Euh, ik heb mijn portefeuille dus ook thuis laten liggen!’ Samen drijven we een collega in een hoek en belagen hem net zo lang tot hij ons zijn chippas geeft. Met een vette knipoog uiteraard! Zou het erbij horen dat je die laatste dagen voor je de deur van je functie achter je dicht trekt ineens beseft dat het eigenlijk best gezellig was?
Discrimineren
Een van onze vrienden vindt vrouwen geweldig! Maar mannen eigenlijk toch nog net even iets leuker. ‘Niks mis mee’, zul je denken. Nou, dat vind ik ook! Maar met enig schaamrood op de wangen moet ik bekennen dat Floppy daar heel anders over denkt. Hij móet ‘m gewoon niet! Als Vriend op bezoek komt, gaat Floppy zo ver mogelijk bij hem uit de buurt zitten. Bij het eten likt hij (Floppy dus) met plezier ons vlakommetje uit. Die van hem keurt hij geen blik waardig. Het zou eens besmettelijk zijn! Maar nu is mijn moeder op vakantie. En werken wij allebei een eindje van huis. Floppy is dus de hele dag alleen thuis. En omdat hij toch in de buurt was, bood Vriend aan om Floppy even uit te laten tussen de middag. Het is zo’n lieverd! Ik was dus erg blij met zijn aanbod, scheelt mij een keer heen en weer rijden. Net belt hij. Floppy wil niet mee. Hij weigert om op te staan. Werpt hem vuile blikken toe en laat zijn tanden zien. Je hoort hem denken: ‘Jaja, en dan zeker hondjes knijpen in het donker! Aan mijn lijf geen polonaise!’ Ik heb mijn welgemeende excuses aangeboden. Met gepaste nederigheid. En Floppy zal het moeten ophouden totdat ik weer thuis ben. Dat zal ‘m leren te discrimineren!
Berglucht
Als er nieuwe gasten arriveren, staat ze op en begroet hen vriendelijk en beleefd. Ze springt niet tegen hen op, maar kwispelt enthousiast om hen te overtuigen van haar affectie. Zodra mijn moeder haar roept, komt ze terug en neemt haar plekje bij de stoel weer in. Wanneer het tijd wordt voor een schoonheidsslaapje, vergezelt ze mijn moeder op een uiterst correcte wijze naar haar kamer. Ze holt niet vooruit noch blijft achter dralen. Terwijl broer en schoonzus toch met enige moeite van het hotel (900 meter) naar de top van ‘onze’ berg (1500 meter) klimmen, legt zij dezelfde afstand minimaal zes keer af. Om vervolgens verkwikt en uitgerust thuis te komen en te vragen wat voor leuks ze zullen gaan doen. Kortom, Sidney is volkomen onherkenbaar in de Oostenrijkse Alpen. Volgens mij krijgt ze door de ijle berglucht gewoon te weinig zuurstof in haar koppie.
Koosnaam
Schoonmama viert haar verjaardag met alle zoons, schoondochters en kleinkinderen in haar huisje. ’t Past allemaal net. Ze krijgt een nieuwe pc, iets wat ze bijzonder goed kan gebruiken en waar ze dan ook erg blij mee is. Als mijn bedtijd is aangebroken (gelukkig is één van de kinderen ook al naar bed), zoek ik mijn slaapplekje op. Floppy vergezelt me, ook hij is niet zo’n late. Op een gegeven moment maakt hij me wakker: hij moet nodig. Beneden tref ik schoonmama en manlief nog aan. Na een blik op de klok kijk ik hen verbaasd aan. Weten ze niet hoe láát het is?! Als manlief even later naast me in bed kruipt, scheld ik ‘m zachtjes uit. Morgen zal hij veel slaap hebben, terwijl hij belooft heeft de computer gebruiksklaar achter te laten. Hij protesteert: ‘idioot’ klinkt niet echt liefhebbend naar zijn mening. Ik garandeer hem dat dit wel het geval is. Dan draait hij op zijn zij en fluistert: ‘Slaap lekker, idioot.’ Had hij toch gelijk.
De wereld is klein
Als ik naast de chauffeur van de garagetaxi ga zitten, schuift een jong meisje achterin. Ik geef mijn naam en het adres waar ik naartoe gebracht wil worden op. Dan is het meisje aan de beurt. Ze noemt haar achternaam. Dezelfde als die van mijn vriendin. Verbaasd kijk ik achterom. ‘Ja’, zegt ze, ‘dat is een weinig voorkomende naam, he!’ Ik vertel haar dat mijn vriendin ook zo heet. Al snel blijkt dat zij blijkbaar getrouwd is met een oom van het meisje. We lachen! Wat een kleine wereld! Als we voor kantoor stoppen, vraagt de chauffeur of ik een speciaal iemand daar ken: de broer van zijn schoondochter. Er werken erg veel mensen in dat gebouw. Maar het blijkt dus om een directe collega van mij te gaan. ‘Inderdaad een hele kleine wereld’, lacht de chauffeur. Ooit heb ik ergens gelezen dat twee vreemden in slechts zeven stappen een gemeenschappelijke bekende kunnen hebben. Ik kon het niet geloven. Na vandaag lijkt dat een stuk waarschijnlijker.