Verstopt

‘Darwin’ staat gelijk aan ‘eten’. En andersom. Je kunt hem alles laten doen voor een kluifje. Maar soms, dan bewaart hij het toch liever voor later. Met name die hele harde botten. Daar moet je de tijd voor nemen, en met zijn drukke schema is dat lang niet altijd mogelijk. Dus toen ik hem vanochtend zo’n bot gaf, zag ik ‘m aarzelen. En vervolgens de kamer inlopen. Hij was zeker een kwartier lang onvindbaar. Als ik polshoogte ga nemen, zie ik dat de deken op de bank in de woonkamer helemaal in elkaar gemoffeld is. Nieuwsgierig kijk ik in het hoekje, maar nee: die plek was blijkbaar toch niet naar tevredenheid. Ook het kleed onder de tafel in de bibliotheek is bij een punt opgerold, maar er ligt niets onder. Dan zie ik in de slaapkamer ons bed. Ik heb het vanochtend opgemaakt. Niks meer van te zien: één ravage en de kussens liggen op een hoop. Darwin houdt alles van een afstandje in de gaten. Als ik me naar het bed toebuig, komt hij in actie. Hij springt voor me langs, grist het bot weg en holt gepikeerd het dakterras op. Ik zie ‘m denken: in dit huishouden blijft blijkbaar niets geheim! Ben benieuwd hoeveel planten ik straks opnieuw in hun pot moet zetten.

Flink schrikken

Ergens hoor ik zacht geknetter en vervolgens schrik ik me wezenloos van een steekvlam uit het stopcontact naast me. Ik trek zonder na te denken de stekker eruit en haal de pan van het fornuis. Wat is er in vredesnaam gebeurd? Manlief is op mijn verschrikte uitroep afgekomen. En merkt op dat het klokje op de oven uit is. Net als de muziek. En de andere elektra in het huis. Als we de meterkast inspecteren, ziet alles er normaal uit. Dan de storingsdienst maar bellen. Een uur later verschijnt een monteur. Hij schroeft een verzegeld kastje open en vervangt iets. “Zo”, zegt hij. “Opgelost”. Op verzoek van Manlief loopt hij mee naar de keuken en bekijkt het stopcontact. “Niks mis mee, het is dat apparaat” en wijst beschuldigend naar mijn favoriete keukenmachine. “Maar die stond uit!” Blijkbaar kan er zelfs dan kortsluiting ontstaan, dus het nadrukkelijke advies is het apparaat te vervangen. Met een groet verdwijnt hij, naar de volgende klant. Ik duik in de armen van Manlief, nog steeds flink ontdaan. “Geef mij een slagaderlijke bloeding of een epileptische aanval en ik weet wat er moet gebeuren. Maar dit? Dit vind ik angstaanjagend!” Manlief schiet in de lach en reikt behulpzaam naar het Grote Scherpe Mes. Met een kreet weerhoud ik hem om voor verdere commotie te zorgen. Eerst koffie. En een glaasje water voor de schrik. En dan de laptop aan om een mooie nieuwe Kitchenaid uit te kiezen.

Een boer met oorpijn

“Je bent een sterke vrouw”, hoor ik regelmatig. Meestal doelt de spreker op het feit dat ik me in een noodsituatie praktisch opstel. Als ik fel ageer tegen (in mijn ogen dan toch) onrecht. Of doorsla in hulpvaardigheid. Ik wuif het weg: zo ben ik nu eenmaal. Maar wat ze niet weten, is dat ik een extreem lage pijngrens heb. In combinatie met aangeboren onhandigheid op het gebied van scherpe messen, leidt dit wel eens tot overdreven vraag om aandacht. Een kleine (maar diepe) snee in mijn hand mag gerust met vele lagen verband aan het zicht worden onttrokken. Zodat niemand hoeft te twijfelen, dat er ‘echt iets aan de hand is’. Dus het zal je als trouwe lezer (niet) verbazen, dat ik me vanmiddag moed- en vrijwillig tot lijdend voorwerp heb laten maken. Ik speelde al een paar weken met het idee, en nu heb ik de knoop doorgehakt. Ik heb in elk oor nu twee gaatjes in plaats van één. De ervaring was gelukkig niet zo traumatisch als toen ik een jaar of negen was en de eerste gaatjes met een forse knal werden geschoten. Eigenlijk viel het zelfs mee. En mijn moeder was ter ondersteuning meegegaan en hield mijn hand vast! “Flink hoor, je hebt ‘m verdiend”, zei de juwelier die mijn voorgeschiedenis kent grijnzend. En reikte me een tegoedbon voor een ijsje bij de buren aan. Ik lachte als een boer met oorpijn. Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden. Ik lijd (een beetje), dus ik zal mooi zijn. Kwestie van even doorzetten. Het begin is er.

Kunstjes en kluifjes

“Sammie is dol op kunstjes leren. Ken je die buttons waarmee ze kunnen aangeven wat hun wensen zijn? Wil ik ook gaan oefenen met haar.” Ik ken ze inderdaad, heb de afgelopen weken regelmatig filmpjes voorbij zien komen op social media. Ziet er nog best complex uit, dus ik ben benieuwd of een hond daadwerkelijk het onderscheid weet te maken. Ik denk er verder niet meer aan, totdat ik vandaag bij het opruimen zo’n button vindt. We hebben ze een keer in een goodybag uitgereikt bij mijn vorige werk rondom mantelzorg. Ik ontdek het opnameknopje en spreek luid en duidelijk het woord ‘kluifje?’ in. Darwin herkent het woord en komt kijken wat ik aan het doen ben. Voorzichtig plaats ik zijn poot op de knop en druk ‘m in. Terwijl alweer het woord ‘kluifje?’ klinkt, geef ik hem iets lekkers. Hij reageert blij verrast. Na nog drie keer heeft hij het door, en herhaalt de handeling zelfstandig. Ik bejubel hem uitbundig en sluit het deksel van de kluifjespot. Maar als ik naar de keuken loop om een kop thee te zetten, hoor ik vanuit de woonkamer alweer het woord ‘kluifje?’ Snel loop ik terug en geef hem de lekkernij: de kracht van de herhaling. Maar ik draai me nog niet om, of alweer is het woord ‘kluifje?’ te horen. Ik schiet in de lach, geef hem nog een laatste kluifje en leg dan de button op tafel. Buiten het bereik van zijn pootjes. Knappe beagle! Straks even een zak kleine trainingskluifjes halen bij de dierenwinkel. Want zijn buik zit voorlopig vol genoeg!

Pruimenjam met een tikkie

Sinds ik ooit van mijn BonusSchoonmoeder leerde hoe ik jam kon maken, ben ik helemaal verknocht. De eerste jaren hield ik me braaf aan de bessen- óf aardbeien-variant. Om me vervolgens een keer helemaal te buiten te gaan aan bessenaardbeienjam. En toen mijn schoonzusje verhuisde naar een huis met een aantal pruimenbomen in de tuin, kon ik mijn geluk niet op. Het ene na het andere experiment ging in de potjes, die ik het hele jaar door verzamelde. En de inhoud ging er net zo snel weer uit: heerlijk. Er was eigenlijk maar één terugkerend aandachtspuntje: ik kreeg het niet op. Niet in mijn eentje! Manlief houdt niet zo van zoetigheid. Zelfs de door mijn smaakpapillen nadrukkelijk onderbouwde bewering dat de jam ‘licht zurig’ was, kon hem niet verleiden. Dus ik begon uit te delen. Kocht kleurrijke etiketten (het oog wil ook wat) en verzon zeker zo kleurrijke namen: Frambeienjam (want Aardbozenjam had zo’n nare bijsmaak), Beiberbessenjam en de alom gewaardeerde Pruimgemmarijnjam. Op internet struinde ik allerlei websites af naar nieuwe smaakcombinaties. Vandaag bereik ik een heuglijke mijlpaal. De gisteren bij mijn schoonzus en zwager geplukte gele pruimen zijn voorzien van een handvol rozijnen, een vleugje gember en kaneel en een scheut rode port tot jam omgetoverd. De smaak is spectaculair lekker. Het proeven een feestje! De eerste aanvragen voor een potje zijn al ontvangen. En ik verheug me nu al op hun gezicht na die eerste hap.

Een schot in de roos

Mijn moeder en ik hebben allebei een abonnement op Ouwehands dierenpark. De sfeer daar is zo fijn, de dieren zijn er relaxt. Ook al zijn ze opgesloten: hun leefruimte is van hen. Bezoekers worden hierop extra geattendeerd door bordjes met ‘Zie je de dieren niet? Dan zitten ze misschien aan de andere kant, of hebben ze gewoon even geen zin.’ Ik word zelfs daar blij van. Als we in Rhenen oppassen, loop ik vaak na de werkdag snel nog even naar het berenbos, waar verwaarloosde beren uit het Oostblok een totaal ander en fijn leven krijgen. Kijk ik naar de ijsbeer die ‘bommetje’ doet of verwonder ik me over de zoveelste bewegingsloze panda. Ik heb eindeloos veel foto’s gemaakt van hen in exact dezelfde houding: plat op de buik op het plateau, diep in slaap. Een keer zat Fan bamboe te eten. Op zijn gemakje, maar hij bewoog in elk geval! Ook in het aquarium kom ik graag. De kwalletjes die in een eindeloze stroming van boven naar onder en weer terug bewegen: prachtig. Het grappige clownsvisje dat ik vooral ken uit ‘Finding Nemo’, de Disney klassieker. Maar dan ineens zie ik iets bijzonders. Het beweegt wat heen en weer tussen de planten, verdwijnt uit het zicht en komt weer in beeld. Snel schiet ik een foto, want zo vaak zie je de Verus Caretaker niet.

Ik heb ‘m ook ingezonden voor Ouwehands fotowedstrijd om nog meer mensen te laten genieten van deze zeldzame verschijning. Wil je mijn foto laten winnen? Dat kan door je stem via deze link te geven. Maak je mij nog blijer met Ouwehands dierenpark.

NB: sommige browsers hebben wat moeite met de rechtstreekse link. Wil je me echt graag een plezier doen? Volg dan https://www.ouwehand.nl/nl/fotowedstrijd, klik vervolgens op ‘bekijk foto’s’ onder ‘lopende wedstrijden’ en daarna op mijn foto. Veel meer moeite, maar wordt ook meer dan gewaardeerd!