Zitgemak

“Vakantiegeld is binnen”, merkt Manlief terloops op. Onmiddellijk gaan mijn gedachten in overdrive. De kussens van de tuinstoelen zijn hard aan vervanging toe. Heel hard. En de toiletbril heeft ook z’n langste tijd gehad. Een mooie aanleiding om gelijk in de actiemodus te gaan. Eerst naar de bouwmarkt. Onwerkelijk hoeveel varianten toiletbrillen er zijn. Als ik na veel wikken en wegen een keuze heb gemaakt, rijd ik door naar het tuincentrum. De keuzestress is daar zo mogelijk nog groter. Maar het lukt wonderwel en om dat te vieren trakteer ik ons ook op een paar lekkere kussens om tegenaan te hangen. “Zo”, zegt Manlief als ik thuis kom en maar net boven de aankopen uit kan kijken: “geslaagd dus!” Ik ga niet op mijn handen zitten en pak mijn schroevendraaier en combinatietang. Een half uurtje later zitten we aan een welverdiend kopje koffie op de nieuwe kussens in de zon te genieten. Over zitgemak gesproken: wij kunnen er weer een paar jaar tegen.

Kippenvel

Als ik bij kantoor aankom, hoor ik nog net het refrein van Acda en De Munnik. Zachtjes zing ik mee, terwijl ik de trap oploop: “Morgen is fantastisch en als het mag, ben ik erbij.” Dan piept mijn mobiel: een appje uit Rhenen. Met een foto: “zie je dit?” Ik zie een half bloot been. Wetende dat ze hard aan het trainen is voor de marathon, zoom ik in. Maar nee, geen zichtbare verstuiking of blauwe plekken. Wel kippenvel. Dus ik gok: “euh, kippenvel …?” Gelijk komt het volgende appje: “Ik ga jou sooooooooooo blij maken!” Weer gaat de praktische modus aan: de douche daar is vorige week eindelijk (vooral voor hen) gemaakt, en die akelige zoemtoon van de zonnepaneleninstallatie zou worden gerepareerd. Maar het volgende oppasmoment is pas in juli. Da’s wel heel lang voorpret. Dan verschijnt er weer een foto. Van mijn verloren hartje! Tranen schieten in mijn ogen en gelijktijdig gaat de telefoon. Ze is zeker zo blij als ik. De hulp heeft in de bijkeuken het hartje gevonden. Het is dus toch in mijn kleding blijven hangen en bij binnenkomst op de vloer gevallen, maar niet door ons opgemerkt bij het zoeken. Zelfs niet na de gebruikelijke stofzuig-, veeg- en dweilactie (wat op zich wel een learning voor de volgende keer is). Ik bedank en bedank haar en via haar de hulp uitbundig. Mijn collega lacht naar me: ze heeft het gesprek gevolgd en ziet mijn emotie. Het gouden hartje is klein, en vooral emotioneel kostbaar. Maar ik kan mijn geluk niet op. Ik heb nog geen idee over morgen, maar vandaag is in elk geval fantastisch!

(Not) walking on sunshine

Als ik de hond van mijn moeder wil gaan uitlaten, hoor ik nog net een stukje van ‘Walking on sunshine’ op de radio. Ik vind het een heerlijk nummer, en neurie het zachtjes mee als ik de voordeur open. Misty kijkt me humeurig aan, voor zover dat binnen haar mogelijkheden ligt. Ben ik aan de late kant? Verontschuldigend kroel ik haar even en doe dan de riem om. Normaal sprint ze naar buiten, de nieuwe dag tegemoet. Maar inmiddels is het zachtjes gaan regenen, en daar heeft ze een bloedhekel aan. Ik sleur haar min of meer mee naar het uitlaatveld. Voor de vorm doet ze een klein plasje en gaat dan demonstratief op de stoep zitten. Tegen de tijd dat we ‘uitgediscussieerd’ zijn, zijn we allebei doornat. Van mijn zonnige humeur is weinig meer over. Mopperend neem ik even later plaats achter mijn laptop. Ik verstuur een paar reminders die blijkbaar nodig zijn om de benodigde informatie van derden te krijgen. Hoeveel tijd zou het iedereen schelen als je gewoon je afspraken nakomt? Eerst maar eens koffie halen. De telefoon gaat: iemand die maar geen genoegen neemt met ‘we hebben geen interesse in last minute advertentieruimte’. Op het werkblad van mijn bureau zie ik de schaduw van de donderwolk boven mijn hoofd. Dan voel ik iets warms op mijn knieën. Twee paar bruine ogen kijken me meelevend aan: Darwin en logeetje Willow voelen haarfijn aan dat ik niet in mijn hum ben. En waarom eigenlijk niet? Zo ernstig zijn de hierboven genoemde zaken nu ook weer niet. Ik knuffel de honden stevig en pak nog een kop koffie. Op Spotify zoek ik het nummer van Katrina and the Waves weer op en zing het dit keer luidkeels mee. Buiten regent het nog harder. Maar ik haal mijn schouders op: zonlicht zit van binnen. Soms moet je gewoon even de luiken open zetten.

Verloren hart

Als ik de honden heb uitgelaten en door de achterdeur van ons oppasadres binnen kom, voel ik iets bewegen langs mijn hals. Geschrokken kijk ik Manlief aan: het gouden kettinkje dat mijn vader 60 jaar geleden aan mijn moeder gaf, is gebroken. En het bijbehorende hartje is weg. Snel kleed ik me uit: misschien zit het nog ergens tussen mijn kleren. Maar helaas. Ook op de oprit en langs de weg zien we jammergenoeg niets blinken. Verdrietig nemen we afscheid van Sammie en sluiten we de deur achter ons: de oppasweek zit erop. In de auto op de terugweg app ik de eigenaren en Buurvrouw. “Ik zet het voor de zekerheid in de buurtapp”, antwoordt de ene. En de ander laat kort daarna weten dat ze met een aantal mensen aan het zoeken is. Ik glimlach door mijn tranen heen. We komen een paar keer per jaar in deze wijk, en voelen ons zo welkom. Dit is buurtvriendelijkheid overstijgend! Misschien wordt mijn hartje nog gevonden. En anders … tja, dit soort dingen gebeuren. Ook als het niet meer om mijn nek hangt, heb ik de herinnering stevig in mijn hoofd en mijn hart opgeslagen. En het is sowieso hartverwarmend om te merken hoe mensen met je meeleven.

Being lucky

Wij wonen in een winkelstraat met vijf kappers. Vijf! Van ‘niet zeuren maar knippen’ tot ‘super-de-luxe inclusief hoofdmassage’. En dat is dus in onze straat. Binnen een straal van 1 km is nog meer keuze. Ik heb de meeste inmiddels meermalen getest. De een was het absoluut niet. De ander kon ik eventueel wel aan wennen. Ik ben echt de moeilijkste niet, maar het viel niet mee om een kapper te vinden waar ik blij van werd. Totdat ik toevallig een keer tijdens een oppasverblijf in Rhenen naar de lokale kapper ging. Ik viel voor de naam Be Lucky, ik was enthousiast over de kapster en dolgelukkig met het eindresultaat. “Jammer dat het een uur rijden is!”, zei ik bij het afrekenen. “Sommige klanten komen nog van verder”, antwoordde ze met een knipoog. Ze had zeker een punt. Maar dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. De agenda bood te weinig ruimte, de energie ontbrak of het kwam er gewoon niet van. Maanden gingen voorbij en ik maakte er lokaal maar weer het beste van. Totdat het volgende oppasmoment werd afgesproken. Ik pakte gelijk de agenda en maakte een afspraak. Vanmiddag liet ik me opgelucht in haar stoel zakken. En ze wees gelijk op de pijnpunten. “Laat mij maar”, zei ze. Na anderhalf uur stapte ik naar buiten met een lach van oor tot oor. Ik ben weer ik! “Wat zit je haar leuk!”, zegt Manlief gelijk als ik de deur open. Zelfs de honden worden door mijn enthousiasme aangestoken en zijn door het dolle heen. Of het volgende keer wel lukt om een afspraak te maken: we gaan het zien. Maar deze ik is nu heel blij in elk geval.

Stilte

“Dit keer zijn we er maar kort. Maar we eten wel een keer samen, hé? Laat maar weten wanneer het schikt.” Als Buurvrouw een paar momenten in deze oppasweek doorgeeft, antwoord ik na een blik in de agenda: “Donderdag graag. Kletsen we gezellig bij. Alleen ben ik om acht uur wel even stil. Duurt maar een paar minuutjes.” Ze stuurt een smiley met een kussend gezicht terug. En zo zitten we vanavond samen buiten. Heerlijk op het terras met uitzicht op de Nederrijn. De zon schijnt, de honden spelen op het grasveld. Ik heb Grieks gekookt, zij heeft een spectaculaire rabarber-trifle als toetje meegebracht. Af en toe glijden iemands ogen naar de klok. Als het bijna acht uur is, zetten we de televisie aan. Respectvol kijken we naar de menigte op de Dam. En gedenken. Dankbaar. Nederig. En stil.

De nieuwe bank

“En we hebben een nieuwe bank, een witte!” Zei mijn oud-collega toen we een nieuw oppas-moment bespraken. Ik keek bedenkelijk. Zij hebben een enthousiaste en actieve hond. En die van ons maakt zich ook niet druk om vieze pootjes. Maar mijn bezwaren werden weg gewoven: kwam wel goed. En eerlijk is eerlijk: de bank is prachtig. En inderdaad wit. Dus de eerste dagen was ik heel alert waar ze mochten zitten (op het kleed) en waar niet (naast het kleed). Maar als ik languit naar een film ligt te kijken, zie ik ineens twee paar smekende ogen. Het plekje met het kleed is echt te krap voor twee honden. Gelukkig heb ik zelf een knuffeldeken bij me. Ik spreid ‘m uit en in één beweging springen ze naast me. De een nestelt zich in mijn knieholte op het kleed onder de slaapdeken. De ander drapeert zich half over me heen op de knuffeldeken. Zo kijken we samen de rest van de film. Op de nieuwe bank. Die nog steeds wit is. Gelukkig.

Bliksembezoek

“Hij is jarig vandaag. Kom je hem feliciteren?” Ons oppashuis ligt aan de voet van de Grebbeberg. Bovenop, ruim tien minuutjes lopen, ligt Ouwehand. We hebben inmiddels een abonnement op deze prachtige dierentuin. En vandaag is Fan Xing drie jaar geworden. Natuurlijk is dat een persoonlijke felicitatie waard! Ik ken de weg op mijn duimpje, dus het duurt niet lang voordat ik naast de glazen wand sta. Ik zwaai uitbundig naar de nagenoeg altijd slapende reuzenpanda. En omdat ik er toch ben, sprint ik ook snel door het berenbos. De nieuwste aanwinst staat op z’n achterpoten tegen een boom aangeleund: handig als je jeuk hebt. Onderweg naar de uitgang spot ik twee ijsberen, die als Yin en Yang tegen elkaar aan liggen te slapen. Zo niet de jongste orang-oetan. Die slingert hoog boven de bezoekers aan speciaal hiervoor aangebrachte touwen. Tevreden loop ik weer naar het huis. Een bliksembezoek van nog geen half uur die een hele grote lach op mijn gezicht heeft opgeleverd. Heerlijk!