Drie feeën en een (gn)oom

Als we de ontbijtzaal binnen komen, blijkt de rest van de familie al aanwezig. We maken een keuze uit het riante buffet en bespreken de planning. Het kerkhof is een kwartiertje rijden. En we hebben nog een paar uur. Ik wil graag naar een supermarkt voor een speciaal merk Duitse thee. Er is interesse in een gezamenlijk koffiemoment. En we willen bloemen voor bij de kist. We besluiten bij elkaar te blijven en vertrekken in colonne uit het hotel. Bij de bloemist maken we samen een keuze: prachtige pastelkleurige rozen, zachtpaars gipskruid en roze Hollandse tulpen. In de naastgelegen supermarkt vind ik mijn thee. En er is een gemutliche Stube. Onder het genot van de koffie halen we nog meer herinneringen op. Dan maakt mijn oom een compliment over het stukje D’s Days van gisteren. Verbaasd kijk ik hem aan. Mijn drie tantes zijn trouwe lezers van dit blog. En eerder door mij vergeleken met de drie feeën uit Dorienroosje: Flora, Fauna en Mooiweertje. Maar dat ook mijn oom een fan is, dat wist ik niet! Hij knikt en lacht. Ik grinnik terug. En terwijl we ons opmaken voor de verdrietige reden van dit samenzijn, kan ik het niet nalaten zijn initialen te verbinden aan z’n status. Ik heb drie tantes Fee en een (gn)oom!

De brug der zuchten

“We hebben twee bruggen hier in Hameln”, benadrukt de hoteleigenaar nogmaals. “Maar neem niet de eerste brug! Nooit!” En hij zet een dik kruis op het kopietje met een routebeschrijving. Ik kijk hem vragend aan. Hij weet dat ik deze omgeving redelijk goed ken. En dat ik goed Duits spreek. En ook nog een navigatiesysteem heb. Maar deze waarschuwing is mij onbekend. Hij schudt zijn hoofd en mompelt iets wat ik vertaal als ‘vervloekt’. De brug gaat over de Weser. Als je diep graaft, zou je ergens nog honderden rattenlijkjes moeten tegenkomen, aldus de legende. Maar of de brug daar schuld aan heeft? Ik bedank hem vriendelijk en vertrek richting het huis van mijn tante. Als de navigatie aangeeft dat ik moet afslaan, negeer ik dit advies en rijd keurig door tot de volgende brug. Bij mijn tante aangekomen, vertel ik het verhaal in geuren en kleuren. Mijn nichtje kijkt mij onbegrijpend aan. Zij spreekt vloeiend Nederlands, nog veel beter dan mijn Duits. Maar ook zij kan geen touw aan de waarschuwing vastknopen. Sterker nog, ze is gisteren tot tweemaal toe over diezelfde brug gereden. Bewijs geleverd. Toch? Maar voor alle zekerheid nemen we een paar uur later dezelfde terugweg. Over dezelfde ‘tweede’ brug. Sicher ist sicher. En als iemand dat kan beamen, dan zijn het de burgers van Hameln wel.

Tjöss

oom DietmarIets met gele vla. Ik peins en graaf in mijn geheugen. Dan klaart mijn gezicht op: dat was het. Mijn Duitse oom, getrouwd met de jongste zus van mijn vader, dacht dat het gele vla was. Maar het was slasaus, die hij per ongeluk bij mijn opa en oma in een schaaltje schonk en opat zonder ook maar een krimp te geven. Als kind konden wij dat verhaal niet vaak genoeg horen. Telkens weer gierend van het lachen. Ach die arme man. Ik had ons met het grootste plezier achter het behang geplakt, maar hij bleef vriendelijk. Ze woonden vlakbij Hameln, het rattenvangerstadje. We kwamen er met enige regelmaat, als je om de paar jaar ook mee mag tellen. Tijdens het laatste jaar van de MEAO gingen mijn vriendin en ik samen naar hen toe voor onderzoek naar het belang van mythes en legendes. Dat vonden we belangwekkend genoeg klinken voor onze afstudeerscriptie, maar in de tussentijd genoten we uiteraard mateloos van het uitje. Toen we een wandeling door de omgeving maakten, merkten we dat mijn oom een stukje achter ons liep. Hij hield zich bescheiden op de achtergrond, maar wist zoveel over de lokale geschiedenis. Mede dankzij zijn hulp kregen we een 9! Het daaropvolgende bezoek namen we onze partners mee en probeerde ik mijn vijfhp_scands_882821405556jarig nichtje in te lijven als Michael Jackson-fan. Zij en ik op de bank luisterend via mijn walkman. Glimlachend zie ik de beelden verschijnen en weer verdwijnen. Iedereen was altijd welkom. We leerden de smaak waarderen (of niet) van Türinger Mett en van Eierbälle (stierenballen!) Ach, mijn oom. Hij werd ziek. Steeds zieker. En gisteren was het genoeg. Tjöss, Onkel, und ganz herzlich Dank für die viele, viele schöne Erinnerungen.

Appelgembertaart

appelgembertaart“Driemaal is trakteren, he!”, grapt de buurman als ik hem binnen het uur nog een keer tegenkom bij de supermarkt. Ik knik lachend. Maar hij zet me wel aan het denken. Ik heb al weken zin in zelfgebakken appeltaart. En wil iets uitproberen met gember. Maar Manlief hoeft meestal maar een klein stukje. Zo’n hele taart is veel te veel voor ons. Maar dit biedt natuurlijk mogelijkheden. Als ik bij het rek voor taart en toebehoren ben, verzamel ik alle ingrediënten. En verdubbel dan de porties. Want buurman heeft een groot gezin. Met heel veel kinderen. Dus een halve taart is zeker niet voldoende. Na een half uur ruikt het zalig in huis. Onze vrienden sturen een fotootje: “Zijn heerlijk aan het wandelen in het bos met de Beagles. Jullie ook?” Ik antwoord dat ik aan het bakken ben. De reactie laat zich voorspellen. En nog voordat de deurbel gaat, zijn ook alle andere punten her en der toegezegd. Na een gezellig kopje koffie met gebak, vertrekken de heren weer en start ik mijn uitdeelactie. Overal tref ik blije gezichten en krijg ik stevige knuffels. Blij zit ik even later op de bank. Delen is zo leuk. Je krijgt er een warm gevoel van. En appelgembertaart!

Begraven

DarwinDarwin gaat voor me zitten en kijkt me doordringend aan. Heel doordringend. Hij heeft vanochtend een groot bot gekregen. De kleintjes verdwijnen gelijk achter z’n kiezen. Maar met grote botten leren ervaringen uit het verleden dat hij die wil bewaren voor barre tijden. En ergens begraaft. Nu is dat best lastig op een bovenwoning. Dus meestal komt het erop neer, dat we het bot tussen onze hoofdkussens vinden. Of in het logeerbed van Schoonmama. Of achter de gordijnen. Nog steeds geen probleem: als het in de weg ligt, verplaatsen we het zelf naar zijn bench. Maar net zo vaak gebeurt het, dat hij het zelf niet meer kan vinden! Vergeet waar het lag. Net op het moment dat hij er heel dringend behoefte aan heeft! En dat zullen we weten. Ik zucht en ga hem helpen zoeken. We hebben redelijk wat geschikte hoeken en gaten in ons huis. Ik ken ze allemaal. Toch vinden we het bot nergens. Dan loopt hij het dakterras op. Daar staan wat planten in potten, maar die bieden geen ruimte voor een bot. Darwin loopt doelgericht naar de nieuwe kweekbak toe. Een grote kist met een deksel om zaadjes te laten kiemen. Het is nog te vroeg in het jaar, dus nu ligt er alleen zand in, en de klep staat open. Als ik wat beter kijk, zie ik een hoopje aarde. Dat lag er nog niet. Ernaast ligt wat omgewoeld zand. Zou het? Met een schepje graaf ik in de bak. En vind tot mijn grote verbazing het bot. Darwin knikt, pakt het aan en verdwijnt weer naar binnen, mij verbluft achterlatend. Hij heeft z’n eerste bot begraven. Knapperd! Ik ben oprecht trots op hem. Nu alleen nog duidelijk maken dat dit in bepaalde tijden van het jaar dus echt niet mag!

Birthdaygirl

Het kost moeite. Veel moeite. Zichtbaar moeite, zie ik aan de pretlichtjes in de ogen van Manlief. Maar ik houd me in en vertel niet aan de conducteur, de medepassagiers, de grondstewardess en de beveiligingsbeambte die me fouilleert dat ik jarig ben. Ook in het vliegtuig vraag ik niet om een birthdaycandle bij mijn muffin. Ik gedraag me bij wijze van uitzondering naar mijn leeftijd. Maar het is feest vandaag. En dat vieren we in Manchester. We bezoeken de John Rylands-library en vergapen ons aan de boeken in de prachtige hal. Lopen langs het standbeeld van Lincoln, die een band had met deze stad. Steken een kaarsje op in de kathedraal. En drinken a cup of tea in a mall. De verbinding met social media is wiebelig, dus felicitaties komen in batches binnen. Ik geniet met volle teugen. De zon schijnt (nog), de hand van Manlief is warm en mijn hart buitelt. We proosten in een pub en krijgen een prachtige plek voor het diner in het Hard Rock Café. Pas als ik alles uit vandaag heb gehaald wat maar mogelijk was, keren we naar het hotel terug. Om nog wat later met een blije zucht mijn ogen te sluiten. “Heb je een fijne verjaardag gehad”, vraagt Manlief? Ik knik. Een heel fijne verjaardag. Ik kan er weer 364 dagen tegen.