Rond lunchtijd pak ik mijn meegebrachte boterham. Ik zit bij mijn moeder thuis te werken, maar ze heeft bezoek dus ik maak straks wel iets voor haar te eten. Floppy ligt naast me te slapen. Op zich fijn, want het is maar één boterham en ik heb weinig zin om te delen. Ik maak heel voorzichtig het plastic zakje open. Op dit soort momenten is het prettig dat hij wat doof wordt, hij slaapt ongestoord verder. De eerste hap is heerlijk: het brood is vanochtend vers gebakken. Genietend sluit ik even mijn ogen. Om vervolgens recht in de ogen van Floppy te kijken: wakker geworden van de geur. Hij kan niet zien of het de eerste of de laatste hap was, de boterham ligt verscholen achter de pc. Ik veeg dus nadrukkelijk mijn mond af en zeg hardop: “Zo, dat was lekker!”. En ga duidelijk zichtbaar weer aan het werk. Floppy laat zich zo gemakkelijk niet afleiden en blijft me strak aankijken. Ik durf geen nieuwe hap te nemen en werk stug verder, me zeer bewust van zijn vorsende blik. Uiteindelijk legt hij zijn kop weer neer. Na een paar minuten kijk ik voorzichtig vanuit mijn ooghoeken of hij weer in slaap is gevallen. En zie dat hij mij vanuit zíjn ooghoeken in de gaten houdt! Ik schater het uit en pak berustend de boterham. Het is niet anders: eerlijk zullen we alles delen. Morgen herkansing.
Maandelijks archief: maart 2006
Tragisch
Gisteren belde mijn leidinggevende op. Hij had gehoord dat de vader van een collega in het weekeinde was overleden. Deze had ook bij het bedrijf gewerkt, maar was sinds een paar jaar met pensioen. ‘Overleden door een tragisch ongeval!’, vervolgde mijn baas. Ik schrok ervan. Oud-collega’s horen dood te gaan door hun leeftijd, liefst zonder slopende ziekte. Hij stak de weg over naar zijn auto toen een burgerpolitie-auto hem aanreed. ‘Was onderweg naar een melding’ en ‘Nog niet duidelijk of het blauwe zwaailicht werd gevoerd’. ‘Uiteraard wordt een onderzoek ingesteld.’ Alsof dat er nog toe doet. Een paar weken geleden heb ik tijdens een receptie met hem staan praten. Gelachen om herinneringen van een paar jaar geleden. We hebben hartelijk afscheid genomen: ‘Tot de volgende receptie!’ Nu is hij er niet meer. Met recht een tragisch ongeval. Die volgende receptie vindt ergens anders plaats.
Jetlag
Het klinkt als watjesgedrag. Het voelt als watjesgedrag. Misschien ben ik wel gewoon een watje. Maar ik kan er zo slecht tegen, dat geschuif met die klok. Ben blijkbaar nogal een tijdgebonden typetje. Op tijd uit bed en op tijd gaan slapen. Eten binnen bepaalde tijdgrenzen. Regelmaat is wat de klok slaat. Ik heb al vanalles geprobeerd. De avond vantevoren de wekker vooruit zetten en op de ‘nieuwe’ tijd naar bed, slaap of geen slaap. Twee avonden vantevoren een half uurtje schuiven en halverweg de dag erna nog een half uurtje. Alle uurwerken een paar dagen de deur uit. Niets helpt. Als je aan mijn slaap komt, kom je aan mij. En dus zat ik gevoelsmatig ‘onwijs vroeg’ achter mijn pc, terwijl ik toch al geen late starter ben. Met mijn ogen nog half-dicht van de slaap. Pas halverwege de middag en na talloze koppen koffie kwam ik een beetje op gang. Verschrikkelijk. Gelukkig heb ik nu weer een half jaar om aan het nieuwe tijdstip te wennen. Of toch die emigratie naar een onbewoond eiland te overwegen. Zul je zien dat ik dan last krijg van jetlag!
Kou
Vandaag leek het wel lente. De zon scheen al vroeg met alleen een paar schapewolkjes aan een blauwe hemel. Nadat ik mijn moeder ‘gewassen en gestreken’ aan de hoede van broer en vriendin had toevertrouwd, togen wij dus naar Zoetermeer. Meer specifiek: Snowworld. Want wat is er nu heerlijker dan lente-achtige dag in de sneeuw doorbrengen?! Zonder dollen: vrienden van ons twijfelden over wintersport en vakanties in de sneeuw. Vandaar dat ik hen had aangeraden om een proefles in Snowworld te nemen. Een beetje sfeerproeven en ervaren wat het verschil tussen kou en kou is. En voor de gezelligheid zouden wij hen dan vergezellen. Het was dus ook erg gezellig! De pistes vormen geen uitdaging meer voor ons, maar ik heb wel geleerd van een mini-schansje te springen (bijna recht in een klasje, maar dat mocht de pret niet drukken). En het was heerlijk om na een drukke week even alles los te laten en mijn hoofd ‘leeg te maken’. Van minus zeven togen we daarna weer naar plus tweeentwintig. Niet echt een temperatuur waarbij je gluhwein zou drinken, maar hij smaakte wonderwel. Het was een leuke dag. Eenmaal thuis hebben we de skies opgeborgen in de berging. Tijd voor de lente. Volgend jaar zijn we weer van de partij.
Oude schoenen
Voordat ik mijn man leerde kennen, reed ik in pittige autootjes. Althans, dat vond ik zelf. Een Peugeot 205, een Seat Ibiza, een Volkswagen Polo. Auto’s waarin je als leuke meid zijnde gezien mocht worden. Toen leerde ik mijn man kennen. Bij een bedrijfsuitje heeft hij zijn stuitje gebroken. Het is weer keurig aan elkaar gegroeid, maar hij rijdt het prettigste in een auto met hoge instap. Een Opel Agila dus. Ik moest er erg aan wennen. Vooral de Polo werd nogal eens opengebroken, ook al lag er niets in. Hij zag er nu eenmaal aantrekkelijk uit. De Agila heeft op een incident na nooit vandalisme gekend. Criminelen vinden waarschijnlijk dat je al genoeg bent gestraft als je in een Agila rijdt! Maar vandaag moest ik afscheid nemen. De nieuwe Agila stond ons stralend op te wachten, klaar voor het avontuur van nieuwe kilometers. Ons autootje heeft tijdens zijn 120.000 kilometers heel wat krassen en deukjes opgelopen en stond er wat armoedig naast. Toen we het parkeerterrein afreden, heb ik me omgedraaid en nog een keer gezwaaid. Ik had vooraf niet gedacht dat ik aan ‘m gehecht zou raken. Maar het was een prima autootje. Hij gaat vast iemand anders nog heel veel veilige kilometers bezorgen.
De Blik op de Weg(gebruikers)
Hoewel ik de afgelopen weken vaak in de auto van mijn broer ben meegereden, verraste hij me toch. Het ene moment zaten we achter een trage weggebruiker op de linker weghelft van de snelweg, het volgende zag ik De Blik. De Blik die hij vernietigend wierp in de richting van de onverlaat. Zo herkenbaar! Ook ik heb de neiging om even oogcontact te zoeken als iemand eindeloos lang links blijft rijden met een sukkelgangetje, terwijl er niemand is om in te halen. Of zijn stuur ineens naar links draait, ongeacht of zich daar anderen bevinden. Even De Blik om duidelijk maken dat het gedrag niet door de beugel kan. En vervolgens de weg vrolijk te vervolgen. Hoe anders is dat op de fiets. Iemand sneed een andere fietser nogal onbeschoft de weg af, maar behalve een (niet al te hard geroepen) ‘heee!!!’ gebeurde er niets. Geen oogcontact. En vooral geen Blik. Je weet namelijk nooit of Blikken stiekum toch kunnen doden! Nee, dan voelen we ons toch veiliger in ons Blik. Niets zo verrassend als de mens!
Buren en verre vrienden
Moeders is weer thuis. Lekker in haar eigen bed gaat het gelijk al een stuk beter. Natuurlijk heeft ze nog veel pijn. Maar het is net even iets draaglijker als je in je eigen omgeving bent. Omdat ze heel weinig kan (en mag!) nemen mijn broer en ik de verzorging de komende weken over. Mijn werkgever heeft een netwerkaansluiting geregeld, zodat ik vanuit het huis van mijn moeder ‘gewoon’ kan werken. Het enige dat ik nodig heb, is een telefoon-aansluiting. Helaas heeft mijn moeder nog geen ADSL. En een telefoonlijn die voortdurend bezet is, is ook niet handig. Dus hebben we een deal gesloten met de buurvrouw, die doordeweeks niet thuis is. Via een verlengkabel kan ik haar telefoonaansluiting gebruiken om in te bellen naar een (gratis) nummer op kantoor. En dus lekker aan het werk als mijn moeder televisie kijkt of slaapt. Zo zie je maar weer: beter een goeie buur …! Alleen keek de postbode daarstraks wel een beetje vreemd naar dat witte snoertje dat tussen de ene voordeur en het andere raam hangt.
Jongleren
Het is druk. Zowel op kantoor als thuis als met de dagelijkse ritjes naar het ziekenhuis (224 km heen en terug). Ik probeer mijn energie zoveel mogelijk te beheersen en neem regelmatig even rust en tijd voor mezelf. De komende weken verandert er niet veel, wordt het zo mogelijk nog drukker. Want morgen mag mijn moeder naar huis! Vanaf dat moment nemen mijn broer en ik de mantelzorg over, samen met onze partners en de Thuiszorg. Ach, het is een kleine investering in een betere, pijnloze toekomst voor haar. Dus waar heb je het over?! Maar als ik dan een email krijg van een vriend, die ‘klaagt’ dat hij nog steeds niets heeft gehoord over hoe de wintersport was, dan schiet dat even verkeerd. Heel even maar. Daarna gaat mijn aandacht meteen weer naar alle bordjes die ik in de lucht houd. Hij bedoelt het vast niet vervelend. Het komt alleen even zo over.
Muis
Vanuit zijn ooghoek zag hij iets bewegen. Liefdevol draaide hij zijn hoofd naar zijn vriendin, in de verwachting dat ze zich in haar slaap bewoog. Om recht in de ogen van een muis te kijken. Een muis! Op het hoofdkussen! Ondanks al zijn bravoure schoot hij overeind, daarmee zowel muis als vriendin opschrikkend. De een dook onder het dekbed (muis), de ander vroeg slaperig wat er aan de hand was (blijft over: vriendin dus). Eerst dacht ze dat hij een misplaatst grapje maakte. Maar toen hij het bewijsmateriaal toonde door het dekbed weg te trekken, was alle twijfel verdwenen. De muis was waarschijnlijk niet helemaal lekker, want liet zich uiteindelijk zonder al teveel moeite vangen in een kussensloop en buiten op het dak neerzetten. Maar ze hebben niet veel geslapen, die nacht. Onvoorstelbaar hoeveel muizen je denkt te voelen als je er een hebt gezien. Daar helpen geen muizenkorrels tegen.
Broer en zus
Omdat mijn broer en ik trouw elke dag een kort bezoekje aan mijn moeder brengen in het ziekenhuis en voor het gemak samen in een auto rijden (die van hem), brengen we heel wat uurtjes in elkaars gezelschap door. Ik kan me eigenlijk de tijd niet heugen dat ik zo lang achter elkaar in zijn buurt was. Vroeger, als kind, omdat je samen in een huis woont. Maar als je ouder wordt, verandert ook die relatie. Verjaardagsfeesten en bijzondere gelegenheden worden vooraf gepland. De zomerse dagen brengen we vaak op het dakterras door, dat grenst aan dat van hen. Maar diepgaande gesprekken liggen ook dan niet voor de hand. Stiekum geniet ik hiervan. Mijn broer, die al vrij vroeg aangaf liever geen ‘broertje’ genoemd te willen worden, ook al is hij ruim drie jaar jonger dan ik. Die zo manmoedig tracht om de door mij gewenste ‘grote broer’ te zijn (en daar ook nog in slaagt). Hij bromt maar wat als ik naast hem doorbabbel over allerlei zaken. Een helicopter in de lucht (‘Dat is een Apache!’), een nep-kasteel aan de oevers van de Waal (‘Daar zijn ze met een restauratie bezig en tegenwoordig kleden ze dat waar aardiger aan’). Maar ondanks zijn gemopper is het mijn broer en ik hou van hem. In gedachten hoor ik hem weer brommen. Met een knipoog!