Voor al uw Snelle klussen

Terwijl de honden met elkaar ‘in gesprek’ zijn, maken Buurvrouw en ik een praatje. Over het ‘drama’ met de lege accu van de cabrio, over haar kleindochters en over het gezellige spontane etentje afgelopen zondag. Dan zegt ze: “Ik durf het bijna niet te vragen. Maar zou jouw echtgenoot vanavond even naar het klokje op mijn oven kunnen kijken? Het lukt me niet om de juiste tijd in te stellen.” Natuurlijk wil Manlief helpen. En het blijkt inderdaad lastiger dan nodig. Het apparaat blijft maar hangen in de bereidingstijd. Buurvrouw oppert een paar keer om het op te geven, maar dat druist tegen onze natuur in: je wilt de juiste tijd zien en geen ingenieus rekenmodel om te weten hoe laat het is. Uiteindelijk lukt het en geven we elkaar enthousiast een high-five. Als we weer terug op de bank zitten bij de hondjes met een kopje koffie, kijk ik Manlief aan. “Ik denk dat je even terug moet”, zeg ik voorzichtig. Verbaasd kijkt hij me aan. Met een knipoog vervolg ik: “Nog een paar dagen. Dan gaat de wintertijd in. En staat er opnieuw een verkeerde tijd op het klokje!”
PS: Buurvrouw had goed opgelet en heeft het zelf aangepast. Knapperd!

Dagelijks één uitdaging

“En, heb je nu wel een lekker ritje gemaakt met de cabrio?” Het appje trekt me over de streep. Ik zou me diep moeten schamen dat ik niet in de cabrio durf te stappen. Ik heb in tientallen auto’s groot en klein, prijzig en koopje gereden. Al meer dan 20 jaar schadevrij. Je moet elke dag toch minstens één ding doen dat je spannend vindt? Dat is goed voor je gestel. Dus ik haal diep adem en kruip weer achter het stuur. De auto reageert positief op mijn schietgebedje en start zonder mopperen. Ik wacht geduldig conform de gegeven instructies en druk dan op de knop voor het open dak. Ook dat werkt vandaag mee en even later rijd ik bibberend maar blij de straat uit. Iemand steekt zijn duim op en ik zwaai enthousiast terug. We zijn inmiddels redelijk ingeburgerd hier door alle oppasacties. Gisterenavond schoten maar liefst vier buren ons te hulp, zo warm. Dus ik rijd met open dak naar de bakker en haal daar een doos overheerlijke tompouces. Die geef ik met een passend kaartje af bij de buurman, die zijn acculader uitleende en geruststellende woorden uitsprak. Vooral dankzij hem rijd ik nu met een brede glimlach door de straten van Rhenen. Toch! En dat mag best beloond worden.

Cabriofobie

Mijn hele leven droom ik al ooit een cabrio te bezitten. Het romantische beeld van wapperende haren en een ontspannen houding duikt regelmatig op in mijn dromen. Ooit carpoolde ik met een collega die er een had. En me er een keer in liet rijden. Die brede glimlach heeft dagen op mijn gezicht gezeten. Dus telkens als wij op Huis & Hond passen in het pittoreske Rhenen, worden mijn ogen naar de cabrio op de oprit getrokken. Telkens benadrukt de eigenaresse waar de sleutels liggen. Maar wat als er iets gebeurt? Vandaag is Manlief naar kantoor, de zon schijnt en ik voel me heerlijk. En dus besluit ik mezelf te trakteren op een tochtje. Ik kruip achter het stuur, zet het contact aan en druk op de knop. Het dak schuift een stuk open en stopt dan. Verbaasd druk ik nog een keer. Op het dashboard verschijnt een mededeling “start motor”. Maar ook die weigert elke medewerking. Wat nu? Ik zoek het instructieboekje op, zonder een oplossing te vinden. Wel zie ik een kaartje met het nummer van de pechhulpdienst. Maar helaas, dat blijkt niet meer te kloppen. Dan bel ik toch maar met de eigenaren. En die weten wel raad. Ik had eerst de motor moeten starten. De openingspoging heeft de accu leeg getrokken. Na een tweede telefoontje komt de buurman met startkabels om het probleem op te lossen. “Maak je geen zorgen, hoor. Het is ons ook een keer gebeurd. Eind goed, al goed. Toch?” Ik bevestig aarzelend. “Heel fijn dat het dak weer dicht is. En weer wat geleerd vandaag! Maar helemaal goed? Dat net niet. Want ik vrees dat ik er een cabriofobie aan overhoud!”

Wat je zegt, ben je zelf

Het gaat steeds beter met Darwin. Zijn haren groeien, de bult slinkt en hij geniet van lange boswandelingen met ons. Dus als we een jonge Husky tegenkomen, laat ik hem na een vragende blik naar de eigenaresse, net als voor de operatie even snuffelen. Vanuit het niks grijpt de hond Darwin in z’n nek. Die zet het op een gillen. Ik trek hem weg en onderzoek de schade. De eigenaresse bekijkt het stoïcijns en loopt dan zonder een woord te zeggen verder. Manlief kalmeert zijn hond en echtgenote: gelukkig valt het allemaal mee. We moeten gewoon zelf nog even goed oppassen met andere honden. Vanmiddag kom ik haar weer tegen. Gelijk ga ik achter een auto staan. Een ouder echtpaar dat een eindje verderop staat, kijkt verbaasd. Maar niet zo perplex als ik, als ik haar tegen hen hoor zeggen: “Dat stomme mens heeft iets tegen mijn hond!” De man knipoogt hartelijk naar mij, en zijn vrouw zegt sussend dat een verhaal altijd twee kanten heeft. Mopperend loopt ze door met haar hond, mij een vuile blik toewerpend die ik met verve pareer. Als de vrouw van het echtpaar mij uitnodigend en vragend aankijkt, zeg ik alleen dat mijn hond net geopereerd is en dat die van haar hem onverwachts beet. Ze knikt, vraagt of het goed gaat met hem en dan lopen we allemaal weer verder. Stom mens? Zou zomaar kunnen. Maar wat je zegt, ben je zelf! En van Darwin moet ze afblijven.