
We woonden nog thuis toen mijn vader stierf. Hij was met een eigen zaak altijd erg druk, dus we deden minder vaak leuke dingen samen dan ik wilde. Ik weet nog dat ergens een keer de gedachte opkwam “Dat komt wel, straks, met een schoonvader.” Jaren later leerde ik Bart kennen. En zijn bijbehorende vader Wim. En Wim had dus een heel ander idee over de rol van een schoonvader. In Frankrijk samen op de fiets baguettes en croissantjes halen? Neuh. Lange wandelingen langs de dijk of bergwand? Ook al een no-go. Stevige discussies over de politiek waren meer zijn ding, en dat was dan weer niet het mijne. Of zeiltochten over woelige baren. Ik word al zeeziek nog voordat we de trossen los gooien. Dus die wensdroom werd al Snel als ‘mislukt’ bestempeld. En toch was ik graag bij hen. In Meteren, later Hurwenen, en natuurlijk in Lincel. We zagen elkaar ook regelmatig onder het genot van een heerlijk etentje. Het werd een sport om iets speciaals te ontdekken zoals dat restaurant in een winkel met lokale producten. Het lukte telkens weer, gelukkig. Tijdens een van die etentjes werd de basis gelegd voor de komst van Katrien. Wim vond zichzelf te oud, maar miste de hond in zijn leven zo. Door onze argumenten keek hij er anders tegenaan. En lag er een paar maanden later een klein warm bolletje Basset op zijn schoot. Ook die gesprekken kun je dus zeker niet mislukt noemen. En toen ik een keer per ongeluk een notentaart liet mislukken en dat een echte knaller bleek te zijn, kon ik hem geen groter plezier doen dan met een herhaling. Tot op het allerlaatst aan toe. Kortom: ‘mislukt’ is gelukkig niet van toepassing op onze relatie. Donderdag moesten we afscheid nemen, definitief. Zijn laatste woorden aan Bart en mij waren ‘Dag, en bedankt, he!” We zijn verdrietig, maar de opluchting dat hij nu rust heeft, overheerst. Lieve Wim, doe ze de groetjes daarboven. Ik hoop dat je mijn vader ziet, en hem vertelt dat Bart het zo heeft getroffen met zijn vrouw (ik), die zo lekker een taart kan laten mislukken. En dat ze haar schoonvader zal missen.
Dag Wim, vaar wel.