Een bijzondere hond

En toch, hoe dol ik ook op Darwin ben (en dat ben ik): Floppy is nooit ver uit mijn gedachten. Hij was m’n allereerste hondenvriendje. Mijn maatje tegen wie ik alles vertelde over succesvolle projecten, fijne feestjes, irrationele angsten en mislukte relaties. Hij twijfelde geen moment aan een toekomst met Manlief, sterker nog, als ik er niet voor ging: hij in elk geval wel! Het is alweer tien jaar geleden dat we afscheid moesten nemen. Er hangt een prachtige tekening boven de toilettafel en ik sta regelmatig even stil bij zijn steen in de tuin van mijn moeder. Toevallig komt het gesprek op hem als ik koffie drink bij vrienden, waar hij logeerde als wij op vakantie waren. ‘Hij was zo non-verbaal’, vertelt ze. ‘Ik weet nog die keer dat wij gasten op bezoek hadden en ik hem de (enorme) tuin instuurde. Het miezerde een beetje, maar er waren meer dan voldoende plaatsen waar hij droog kon liggen. Maar dat deed hij niet. Hij kwam voor het raam staan. Nadrukkelijk, terwijl het water van zijn oren drupte. Overduidelijk kwaad. Zelfs een van de gasten zei het: “moet je nou kijken, die is echt pissig!” En dat was hij!’ Ze schiet weer in de lach. ‘Hij wilde naar binnen en wel meteen. Hij duldde geen tegenspraak, we hadden geen keuze. Het was een bijzonder hond.’ Ik glimlach, herken de situatie. Floppy had geen ondertiteling nodig, die maakte overduidelijk wat de bedoeling was, en wat niet. Want dat doen bijzondere honden. En dat was hij.

Vriendinnen en verloofdes

We zijn weer thuis, de logeerpartij zit erop. We hebben huis en hond in de oorspronkelijke staat achter gelaten. En slapen weer in ons eigen bed. Met name Darwin moet echt even wennen. Hij hoeft z’n eten niet meer zo snel als redelijkerwijze mogelijk weg te werken #maardoetdatniettemintoch #justtobesure Hij wordt niet meer eindeloos afgelebberd totdat wij ingrijpen #envonddatnietzoheelstiekembestleuk En alles wat hij ziet en ruikt is zijn terrein #endatvanons Hij is een beetje moe en slaapt een groot deel van de dag, ditmaal ongestoord. Dan rekt hij zich uit. Gaapt nadrukkelijk. Kijkt zoekend op zich heen. En zucht zachtjes. Als we Sammie’s naam noemen, spitst hij zijn oren #voorzovermogelijk Om dan weer in zijn mandje te gaan liggen. Dat nog vaag ruikt naar zijn vriendin. Ik aai hem zacht achter zijn oren. Fluister dat we morgen eerst samen Sydney gaan uitlaten. Dan gezellig bij Katrien op bezoek gaan. Dat ik dinsdag al een afspraak voor hem en Luzz bij oom Frans #dagopvang heb gemaakt. Begin oktober zien we Beau weer, dat is al over een paar weken. En dat we heel heel misschien in februari weer een weekje gaan logeren in Rhenen. Hij zucht nog een keer. Het vergt een hele administratie, zoveel verloofdes en vriendinnen. Maar het maakt het leven ontegenzeglijk mooier. Dat dan weer wel.

SupersonischSnel

Ons beagletje is alweer acht-en-een-half jaar, al zou je hem dat absoluut niet geven. Maar tegenover het geweld van een ruim vier jaar oude Vizla is hij volstrekt kansloos. Op het moment dat hij afzet om achter een weggegooide tennisbal aan te gaan, heeft Sammie ‘m allang uit de lucht gegrepen en is alweer op de terugweg. Hij heeft dus al Snel na aankomst besloten om zich naar zijn leeftijd te gedragen en de jeugd haar gang te laten gaan. Tot vanmiddag. Door een ongelukkige handeling slipte de bal uit mijn hand tijdens een worp. Sammie was al halverwege het weiland, de hemel afspeurend naar het projectiel. Maar de bal stuiterde vlakbij Darwin en mij op de grond. Hij bedacht zich geen moment en greep ‘m stevig tussen zijn kaken. Om vervolgens nonchalant richting de waterkant te lopen. Sammie begreep er niets van en speurde de hele omgeving af. Totdat ze Darwin zag. En begreep. Nederig vroeg ze of ze de bal mocht hebben. Wat Darwin geen enkel probleem vond. En terwijl Sammie er weer vandoor stoof, keek hij me veelbetekenend aan. Wie niet SupersonischSnel is, moet slim zijn. En dat is hij.

Op de oppas oppassen

Darwin wil zich niet laten kennen. Maar eigenlijk vindt hij het helemaal niks als hij een uurtje alleen moet zijn. Ook niet als we het duidelijk aangeven: “Even boodschappen doen.” Of iets lekkers achterlaten. Alleen is maar alleen. En dus zet hij een keel op zodra de deur achter ons dichtvalt. En dat gedrag wordt vaak beloond als we de deur gelijk weer open doen om hem op z’n kop te geven. Dat we boos zijn, maakt hem niet uit: we zijn er weer. Vanavond gaan we uit eten. Een paar uur. “Jij bent de oudste dus goed op Sammie passen!”, dragen we hem op. En sluiten dan de deur, terwijl we onze oren spitsen en ons hart vasthouden. Als we wegrijden, kijken we door het raam, maar er is niets te zien. Na een heerlijk diner rijden we verwachtingsvol terug. Voor het raam zitten Sammie en Darwin. Ze kijken naar buiten. Darwin gaapt verveeld. Niks aan de hand. Volgende keer dat we boodschappen moeten doen, gaan we Sammie halen om op te passen, dan komt het allemaal goed.

Spannend

De bel gaat. Spannend, want hoewel een aantal buren weten dat we er zijn, zijn we nog niet echt ingeburgerd. Voor de deur staan twee meisjes: “Komt Nienke buiten spelen?” Ik leg uit dat het gezin op vakantie is en dat we op Sammie passen. Vinden ze een goed idee. Als ze weer weg zijn, loop ik even naar boven. Een van de taken is het voeren van de vissen van Nienke. Hen minimaal in leven houden. Vind ik nog best spannend, want in mijn jeugd was ik daar niet zo heel goed in. Maar tot nu toe gaat het prima. Dan trekken we onze schoenen aan voor een wandeling met de honden. “Sammie kan gerust los mee, hoor, is ze gewend.” Ik ben er echter niet gerust op dat ze mij als vervangend bewindsvoerder beschouwt. Dus we oefenen eerst op het redelijk omheinde weiland naast de rivier. Ze blijkt echter perfect te reageren op het hondenfluitje van Darwin. Ook het thuiswerken hier gaat probleemloos in de prachtige werkkamer met weinig afleiding (het fantastische uitzicht wordt geblokkeerd door de heg) en een sterk WiFi-netwerk. Het enige dat we nog niet hebben kunnen plaatsen, is een soort trillend geluidje uit de tuin. Het blijkt geen vogel, maar een blauw dopje in de grond. In de achtergelaten instructie wordt het niet vermeld, dus we gaan er voor nu vanuit dat het geen kwaad kan. Maar het intrigeert wel. Hebben we toch een spannend element van deze logeerpartij gevonden!

Weer een mooie dag

Van beneden klinkt een zacht maar nadrukkelijk ‘woef’. Tijd om op te staan, aldus Darwin en Sammie. Zij zijn er klaar voor, het wordt weer een mooie dag. We lopen een eind langs de rivier. De mensen hier zijn vriendelijk en een aantal herkennen ons al. De aanwezigheid van Sammie helpt daarbij uiteraard. Terug binnen krijgen de honden hun ontbijt en trek ik mijn hardloopschoenen aan voor een rondje. Er zit meer hoogteverschil dan thuis in de route, maar op de lastige stukken heb ik een lekkere rugwind. Ik zwaai naar de buren van de buren. De zon schijnt, het wordt inderdaad weer een mooie dag.

Oppas

“Hebben jullie nog plannen deze zomer?” Een appje van mijn oud-collega. We hebben elkaar al jaren niet gezien, maar via social contact gehouden. Hij zoekt een oppas voor huis, hond en cabrio! Dus nu zitten we een weekje in het pittoreske Rhenen. Tuin met uitzicht op de Nederrijn. Heerlijk huis van alle gemakken voorzien. En een dot van een hond die alles ‘dol’ vindt: Darwin, Darwin’s speelgoed, Darwin’s mand, Darwin’s kluifjes. Er ligt een duidelijke beschrijving van gewoontes en gedrag. Zo vinden we snel onze weg. “We zijn zaterdag laat weer thuis”, zegt mijn collega nog. “Doe maar op je gemak!”, antwoorden we. En dat menen we. Van harte!

Gemiddeld tempo

hollenSinds een paar maanden heb ik het hardlopen weer helemaal in focus. Ook bij mij waren enkele coronakilo’s te bespeuren. Maar vooral had ik een enorme behoefte om te ademen, om buiten te zijn. En dus maak ik nu bijna elke dag eerst een rondje van vijf tot acht kilometer. Meestal word ik vergezeld door Darwin. Hoewel hij er aanzienlijk minder moeite mee heeft dan ik, heeft hij namelijk dezelfde extra omvang te betreuren. Zodra ik mijn hardloopschoenen aantrek, zie ik aan zijn snoet hoe de vlag erbij hangt. Als hij echt geen zin heeft, draait hij zich om. En anders wacht hij bij de deur, totdat ik zijn speciale riem om doe. Hij weet precies waar hij naast me moet lopen, dat er geen mogelijkheid is tot snuffelen en dat andere honden worden genegeerd. Meestal pakken we een vaste route, en weet hij de afslagen naar rechts en links.  Maar vandaag maakt hij ineens keihard een noodstop. Ik kijk hem verbaasd aan. Hij kijkt veelbetekenend terug. Ik zet mijn horloge op pauze en geef hem even de vrije lijn. We zijn nog niet op de helft. Is het te warm? Is hij niet lekker? Ligt het tempo te hoog? Hij snuffelt even wat, doet een plas en als ik weer aanstalten maak, gaat hij opnieuw in de remmen. Vreemd, dat doet hij anders nooit. Ik wandel daarom rustig naar een naastgelegen groot omheind veld en doe zijn riem even af om te kijken hoe hij reageert. Hij kijkt me nog één keer aan en zet het dan op een rennen! Zijn gemiddelde tempo is ineens een heel stuk hoger dan het mijne. Met flapperende oren en pootjes stormt hij helemaal naar achteren en holt minstens zo hard naar me terug. Om me dan opgetogen aan te kijken: “We kunnen weer”. Samen lopen we verder: hij vrolijk en ik gedesillusioneerd. Van je hond moet je het maar hebben.