
Darwin: “Nou? Heb ik teveel gezegd?” Sammie: “Nee, zoals altijd was je grondig en gedetailleerd in je omschrijving.” D: “Maar? Ik hoor een ‘maar’ toch?” S: “Niet echt. Maar ..” D: “Aha, zie je wel! Dus toch!” S (vervolgt zonder aandacht te besteden aan de onderbreking): “Maar jij bent tien en een half jaar oud. Jouw energieniveau is anders dan het mijne.” D: “Pah! Jij bent ook al ruim zeven, troela!” S: “Ik vind haar wel leuk. Ze is jong. En speels. En onvermoeibaar. Maar ze speelt niet vals. En is sneller dan ik dacht. Al haalt ze het niet bij mij wat dat betreft natuurlijk!” D: “Nou, ik word anders goed moe van haar. En je maakt mij niet wijs dat jij vandaag een drukke dag in de planning hebt!” S: “Wat zeur je nou? Ja, het was een druk weekeind. En supergezellig. Ze moeten vandaag de hele dag werken allebei, dus we krijgen toch geen aandacht. Nou, dan doe ik vandaag wat meer dutjes. Ik had de afgelopen dagen niet willen missen, hoor.” D: “Het was fijn om de oma’s allebei te zien, absoluut. Maar ik blijf erbij dat Misty nog veel moet leren. Van jou. En van mij. Maar ze ziet ons nog niet eens staan!” S (lachend): “Mij wel, hoor. Wij zijn ongeveer even groot. Ze vindt jou gewoon te klein. En te langzaam. En een chagrijnige ouwe sok, maar dat heb je niet van mij!” D: “Dat heb ik dan ook niet gehoord. En ze is godzijdank weer thuis. Lekker nog een hele week rust!” S: “Het is goed, hoor. Ga maar lekker op mijn zachte mand liggen met die oude botjes van je. Ik zal je vandaag een beetje ontzien. Maar morgen gaan we weer langs de Nederrijn rennen samen. Oké?“ <stilte> S: “Oke? Oh. Je slaapt volgens mij. Ach ja, je hebt je rust hard nodig op jouw leeftijd. Ik ga lekker buiten spelen. Alleen. Met mijn bal. Het was ècht een supergezellig weekeind.”