Ik dans, dus ik besta

Toen ik me inschreef voor de reünie van mijn middelbare school, viel mijn blik gelijk op zijn naam. Hij zat een jaar hoger dan ik. Veertien jaar oud had ik een ongelooflijk crush op hem. Ik had voorin mijn agenda zelfs een overzicht waar en wanneer ik hem kon zien als we van klaslokaal wisselden. Maar ik was veel te verlegen om hem aan te spreken. Mijn eerste liefdesverdriet was onontkoombaar en vlijmscherp. Tot de volgende verliefdheid zich aandiende. Zo ging dat op die leeftijd. Ergens was ik wel nieuwsgierig: hoe zou hij eruit zien? Getrouwd, kinderen, succesvol? Maar het zou nog maanden duren voordat de reünie plaatsvond, dus al snel was ik afgeleid door andere zaken. Toen het eenmaal zover was, had ik een heerlijke middag vol hervonden vriendschappen, gedeelde herinneringen en gierende lachbuien. ‘s Avonds appte mijn vriendin: “Zag je ‘m nou? Hij stond bij het maken van de groepsfoto vlakbij je.” Nee dus, totaal niet meer aan gedacht! Vandaag verschenen de gemaakte beelden online. Snel zocht ik de bewuste foto op en speurde de gezichten af. Inderdaad, ik herkende hem op afstand, zag nu wel gelijk dat hij het was. Hij had nog steeds diezelfde ogen en nog steeds dezelfde mond. Dat ik ooit zijn schaduw was dat heeft hij nooit geweten. Had ik ‘m maar aangesproken. Tevergeefs, ik was hem vergeten.

Een 100-jarig feest van herkenning

In 1977 stapte ik er voor het eerst binnen om in 1983 nog één keer samen op de foto te gaan. Daarna sloeg iedereen de weg naar de rest van zijn of haar leven in. De één bleef in de stad en sprak ik nog wel eens bij de supermarkt. De ander verdween spoorloos, totdat hij ineens een paar jaar geleden op een social weer in beeld kwam. Gisteren verzamelde een groot deel van mijn middelbare schoolklas (en nog heel veel andere schoolgenoten) zich in de zaal waar we ooit eindexamen deden. De grijze haren verdwijnen achter stralende ogen en levendige herinneringen. Mijn hartsvriendin en ik staan voortdurend binnen een paar meter afstand van elkaar. Net als toen: zag je de een, dan stond je in de schaduw van de ander. Ook een groot aantal leraren is aanwezig bij de reünie: de school bestaat 100 jaar en heeft de bijeenkomst groots aangepakt. Mijn leraar Geschiedenis, net negentig jaar geworden, onderbreekt me: “Je hebt nu de leeftijd om me ‘Jan’ te noemen in plaats van ‘u’ en ‘meneer’, hoor! Even later schiet ik in de lach als een scholier die me de weg wijst mij beleefd ‘u’ noemt. Ik knuffel mijn klassenleraar en luister geïnteresseerd naar zijn huidige levensinvulling. Pensioen? Dat is gewoon een nieuwe actieve fase in je leven. Als het dan toch tijd wordt om afscheid te nemen, beloven we elkaar plechtig elders dit jaar een eigen mini-reünie te organiseren. Een van de jongens grapt: “En ze is niks verandert: als zij het zegt, gebeurt het ook!” s Avonds pak ik het fotoalbum van die jaren erbij. Jonge koppies? Zeker! Maar zo heel veel zijn we eigenlijk niet eens veranderd in die veertig jaar. Ik kijk er nu al naar uit iedereen weer te zien en verder te kletsen. Of zoals mijn leraar Frans in mijn jubileumboek schreef: “In 1983 lag de wereld vóór ons. Nu is de wereld wat kleiner, maar nog steeds de moeite waard!”

“Ik help mensen.”

De organisatie waarvoor ik werk, is niet alleen een kei in het schoonmaken van ziekenhuizen en zorginstellingen. We doen heel graag iets extra voor onze doelgroep. Een hand op een schouder, een kletsje bij de koffie of zelfs een oogje op onderhoud. En we organiseren muziekmiddagen bij onze klanten. Dit keer ben ik samen met mijn collega’s in Tiel. We zorgen voor alle communicatie rondom dit optreden van singer songwriter Frédérique. In mijn auto liggen daarvoor drie rolbanners. Ik moet een stukje lopen op het parkeerterrein, maar zo’n banner weegt bijna niks. Hoewel, drie keer ‘niks’ is toch wel zwaarder dan ik dacht. Als ik met moeite het portier sluit, zie ik ineens het golfkarretje van het ziekenhuis staan. De chauffeur wenkt me. “Ik zag u lopen. Kom maar, dan rijden we samen naar de hoofdingang”. Dankbaar sputter ik toch even tegen: “Wat lief, maar u helpt toch patiënten met vervoer? Ik werk hier vandaag.” Hij wuift het weg: “ik help mensen. Punt.” Met een heel warm hart laat ik me naast hem op de stoel vallen. De eerste impactvolle reactie is alweer binnen. Hij was inderdaad beslist niet de enige die middag die me een blij gevoel geeft over mijn werk. En dat gold voor heel veel mensen vandaag!

Even heen en weer

“En als we je dan gewoon komen ophalen, is dat een idee?” Mijn schoonmoeder is onverwachts met de auto in Zuid Frankrijk beland. Bedoeling was met het vliegtuig heen en weer. Maar ja, de Fransen zijn boos op de regering en dat laten ze merken met stakingen. Ze had een afspraak en is zonder aarzelen in de auto gesprongen. In haar eentje. En dan is 1200 kilometer best ver. Zeker als je ook nog terug moet zonder reisgezelschap. Dus stel ik spontaan voor om haar op te halen en samen terug te rijden naar Nederland. Deels is het puur eigenbelang: ik heb nog nooit in een TGV gezeten. En net als ik een kaartje wil boeken, zegt Manlief: “Met z’n tweeën is nog leuker, toch?” Vandaar dat we nu samen in de trein zitten. Een overstap in Brussel en daarna door naar Aix en Provence. We landen rond half zeven, rijden naar het zomerhuis, eten een hapje, slapen in ‘ons eigen bed’ en morgen rijden we gezellig met z’n drieën terug naar huis. De hondjes zijn afgezet bij onze logeerbeagle en hebben hun eigen feestje. “Je komt nog eens ergens met jou”, grinnikt Manlief als ik met stralende ogen naar het voorbij zoevende landschap kijk. Ik knik. En geniet! Bon voyage et à bientôt.

Weg met wegpiraten

Het is regenachtig. Midden in het spitsuur. En dus druk op de snelweg. Het verkeer rijdt nog redelijk door, maar op de navigatie zie ik dat er verderop file staat. De afstand tot mijn voorganger is normaal. Degene die achter mij rijdt, heeft een langere remweg op het oog. Dan zie ik de richtingaanwijzer van de auto rechts naast me aangaan. Ik rijd al ter hoogte van het achterwiel, dus ga er vanuit dat deze persoon achter me wil invoegen. Mijn aanname is niet correct, want ik zie de auto zonder aarzeling dichterbij komen. Zit ik in een dode hoek? Dat kan bijna niet, want inmiddels rijden we naast elkaar. De auto geeft gas en wurmt zich met moeite toch nog net vóór mijn wielen. En gaat vervolgens vol op de rem staan met als enige doel mij te ‘straffen’ voor het feit dat ik geen (onterechte) voorrang gaf! Gelukkig kan ik een botsing vermijden. Wel ontsnapt een krachtterm: er was absoluut geen reden voor deze gevaarlijke actie. We naderen de aangekondigde file en ik verplaats me naar de rechterbaan. De remlichten van de auto’s op de linkerbaan gaan snel achter elkaar aan, terwijl ik nog een stukje kan doorrijden. Als ik naast de bewuste wegpiraat rijd, werp ik een nieuwsgierige blik opzij. Is het zo’n jongen met een basebalpetje die schijt aan de wereld heeft? Een senior die het wegverkeer ‘best spannend’ vindt? Of toch een zenuwachtige jongedame die net haar rijbewijs heeft gehaald? Niets van dat alles. Naast me rijdt een ‘Ma Flodder’ met een ‘recht-uit-bed’-kapsel en een peuk in haar mondhoek die me zichtbaar negeert. De weg is van haar en iedereen mag het weten. Ik schiet ondanks alles in de lach. Over aannames gesproken: dit figuur had ik niet verwacht. Ach, ik ben zeker geen heilige in het verkeer. Ook ik rijd soms ‘op het randje’. Foeter iemand niet altijd terecht uit voor een ‘domme actie’. Maar hoe gefrustreerd ik ook ben: veiligheid gaat toch écht altijd vóór alles. Zoveel is die 10 meter die je vóór een ander kunt gaan rijden niet waard. Geen schade aan je auto. En zeker geen letsel aan jezelf.

Phishing for dummies

“Er ontbreekt een essentieel gegeven in het account dat is gekoppeld aan uw creditcard. Gebruik onderstaande QR-code om dit op te lossen.” Ik rol met mijn ogen bij het lezen van de e-mail. Een QR-code scannen in een mail op je mobiel valt onder hogere wiskunde. Elke zichzelf respecterende marketingcommunicatie-professional weet dat. Dit is overduidelijk weer een phishing-actie. Manlief heeft me wat dat betreft ook goed geïnstrueerd: sowieso nergens op klikken en altijd het adres van de afzender even uitklappen. Daar kun je ook vaak informatie uit halen of de afzender betrouwbaar is of niet. Ik zie inderdaad een ‘raar’ adres. Maar ik zie ook dat mijn e-mailadres niet het enige zichtbare is. Er staan maar liefst twintig e-mailadressen in het vakje ‘Aan’! Dus naast het feit dat de afzender zich schuldig maakt aan phishing, heeft hij/zij/anders ook nog een datalek gecreëerd. Via Google achterhaal ik het meldpunt van de creditcardverstrekker en stuur het bericht door. Hoofdschuddend verwijder ik daarna alle betreffende e-mails uit de inbox, verstuurde items en prullenbak. “Je zou eigenlijk een antwoord moeten sturen aan de afzender”, suggereert Manlief. “Of aan allemaal! Met een link naar een (niet bestaand) ISB-nummer. Mij lijkt dat ‘Phishing for dummies’ een ‘must read’ is voor deze persoon!”

Mond tot mond reclame

Overal om me heen wordt druk geboekt voor de zomervakantie. Nu de Corona-maatregelen wereldwijd niet of nauwelijks meer van toepassing zijn, kijkt iedereen reikhalzend uit naar exotische oorden. Er wordt dus ook druk gepuzzeld om de bereikbaarheid van onze afdeling te waarborgen. “Kan ik dan wel verlof opnemen”, vraagt mijn collega. “In jouw agenda staat dat je in Rhenen bent.” Net als de afgelopen jaren heeft mijn oud-collega Manlief en mij weer gevraagd om tijdens de schoolvakantie weer een paar weken op huis en hond te komen passen. We vinden het er heerlijk: het geeft ons een vakantiegevoel, terwijl we ‘gewoon’ druk aan het werk zijn. En of ik nu thuis werk of daar, dat maakt voor mijn productiviteit niet uit. “Boek gerust”, antwoord ik. “Manlief en ik wisselen elkaar af wat kantoordagen betreft. Dus jij kunt gerust vrij nemen.” Dan hoor ik een stem: “Rhenen? Hoor ik jou ‘Rhenen’ zeggen? Wanneer ben je in Rhenen?” De eigenaar komt vanaf de andere kant van de afdeling aanrennen. “Ben je binnenkort weer in Rhenen? Wat heerlijk!” Ik knik bevestigend: het is inderdaad een heerlijk vooruitzicht. Dan voegt ze eraan toe: “Ik zal tijdig mijn bestelling doorgeven. Want tompoezen zoals die je toen uit Rhenen meenam, die zijn werkelijk het einde!” Mond tot mond reclame in de meest letterlijke zin van het woord.

Terugtellen

“Oh, dan wilt u vanaf nu zeker gaan terugtellen?” Hij zegt het beleefd en meelevend. Ik schat hem half de twintig. En ik heb hem net verteld dat ik 58 jaar ben geworden. Hij is niet de eerste deze dagen die de hoop namens mij hardop uitspreekt. “Gefeliciteerd met je 39ste verjaardag!” en “Ik vraag niet hoe oud, dat vind je vast niet leuk op jouw leeftijd!” Ik schud lachend mijn hoofd. Leeftijd zegt niets. Het gaat erom hoe je je gedraagt. En hoe belangrijk je een getal vindt. Als je op woensdagavond begint met oudjaar te vieren, het feest uitsmeert over twee dagen, een afterparty geeft voor de familie op zaterdag en de dinsdagochtend daarop trakteert op gebak voor je collega’s en de medewerkers van de hondendagopvang … ik bedoel maar. Terugtellen is niks voor mij. Aftellen wel. Nog 363 nachtjes slapen, dan ben ik weer jarig. Kan niet wachten!

Kers op de verjaardagstaart

“En, begint de stress al een beetje te komen? Nog twee dagen. Geniet ervan!” Een van mijn vrienden stuurde me dit plagerige appje. Hij weet (en velen met hem) hoezeer ik elk jaar naar mijn verjaardag uitkijk. Leeftijd zegt gewoon niks, ik geniet van de lieve en warme aandacht en ben aanstekelijk blij. Gelukkig was de Covid-besmetting van afgelopen week mild voor me, en ben ik inmiddels weer klachtenvrij. Alle ruimte dus om vol voor mijn verjaardag te gaan. Als ik de gordijnen open, straalt een witte wereld me tegemoet. Ook dat nog. Ik ben dol op sneeuw! Urenlang dwarrelen vele vlokjes vrolijk naar beneden. Darwin schudt ze nadrukkelijk uit z’n vachtje na het uitlaten, maar ook hij kijkt blij. De temperatuur is net te hoog, dus tegen de middag is het merendeel alweer weggesmolten. Maar toch: een fijn pré-verjaardagscadeautje. Vanwege Code Oranje werken Manlief en ik allebei thuis vandaag. Als hij me koffie brengt, schiet hij in de lach. “Je straalt gewoon, en je bent nog niet eens jarig!” Hij drukt een kus op mijn hoofd en verdwijnt weer naar zijn eigen werkplek. Ik glimlach. Deze voorpret is gewoon een extra kers op de taart. De verjaardagstaart! Heerlijk. Nog één nachtje slapen voor het echte feest begint.

Doorademen

Ik haal het toilet net. Die smakelijke en gezellige maaltijd vond het blijkbaar helemaal niet prettig in mijn buik. De heerlijke detox-thee van mijn favoriete Theevrouwtje proef ik nauwelijks en inmiddels heb ik ook keelpijn. Na het avondeten kruip ik in bed en slaap elf uur achter elkaar. Maar ik voel me niet beter, eerder slechter. Als ik de volgende nacht niezend heb doorgehoest, pak ik toch maar een testdoosje. Ik ben volledig gevaccineerd en heb de griepprik gekregen. Ik ben conditioneel fit. En toch zie ik twee streepjes. Corona! Dat wordt isolatie tot woensdag. Manlief heeft geen klachten en test negatief. Dus gelukkig kan hij de komende dagen voor Darwin en de boodschappen zorgen. Ik kruip met een dekentje en een doos tissues op de bank. Die dingen gebeuren. En ze gaan ook weer voorbij. Kwestie van doorademen. En dat gaat gelukkig prima.