
“Geef ze maar af als je in de buurt bent”, biedt de dierenartsassistente aan. “Dan zorgen wij voor de rest.” Toen Sydney, onze logeerbeagle, ging hemelen, liet ze een hoop blikjes speciaal hondenvoer achter. Willow lust het niet en Darwin komt niks te kort. Dus opperde onze dierenarts om het asiel er blij mee te maken. En dat vonden we een heel fijn idee. Maar Manlief heeft de auto mee vandaag. Het is 23 minuten fietsen, en ik wil Darwin niet zo lang alleen laten. Deze beagle joelt de hele straat bij elkaar als hij zich eenzaam voelt (lees: na 3,5 minuut). We kijken elkaar aan en knikken. Ik doe alle blikken in mijn rugzak, bevestig de riem aan de halsband van Darwin en trek de deur achter me dicht. Het is heerlijk weer en de route is grotendeels bekend. Ook Darwin geniet en dartelt voor me uit. Als ik na ruim een uur de laatste hoek omsla, stopt hij abrupt. Dat gebouw kent hij maar al te goed. Ik stel ‘m gerust: alleen even iets afgeven. Hij houdt alles met argusogen in de gaten en nipt slechts aan het bakje water wat hem aangereikt wordt. Je weet nooit. Als we letterlijk en figuurlijk lichter weer teruglopen, stop ik bij de McDonalds. In het late middagzonnetje genieten we samen van een milkshake. Om daarna met een bijzonder goed gevoel de rest van de weg terug naar huis te lopen. Wat een fijne dag.
