ik word wakker van een nadrukkelijk poot op mijn wang. Darwin. Hij is wakker en wil plassen, poepen en eten in willekeurige (nou ja, niet helemaal eigenlijk) volgorde. Ik probeer ‘m nog te paaien: het is zondag en half zeven. Maar zelfs met mijn ogen dicht zie ik zijn vorsende blik. Ik zucht en zet mijn voeten naast het bed. Een half uurtje later weifel ik. Normaal gaan we nu hardlopen. Maar zo vroeg voel ik me niet helemaal prettig in het bos, in ons eentje. Ik besluit heel eventjes terug te kruipen, naast Manlief die door alles heen heeft geslapen. Ook Darwin legt zich letterlijk neer bij deze beslissing. Het is halverwege de ochtend als ik mijn ogen weer open. Meer richting middag. Maar ik heb heerlijk uitgeslapen, voor het eerst sinds een paar maanden. En na het ‘ontbijt’ gaan we alsnog hardlopen. Minstens tien kilometer. Want na al dat rusten kunnen we er weer tegen.