At Jefferson Inn, in Jefferson, New Hampshire
‘Kijk, daar, die boom! Zo rood dat het zeer doet aan je ogen! Gauw de auto aan de kant voor een foto!’ We zijn nog maar net op weg en al zwaar onder de indruk van de opduikende kleuren. Ik schiet foto na foto, soms door de autoruit omdat we niet kunnen stoppen zonder gevaar voor het andere verkeer op te leveren. Het is hier zo mooi. De bergen zijn nog niet zo heel hoog, maar er zijn prachtige vergezichten te bewonderen. De zon schijnt aan een wolkeloze hemel en het is een paar graden boven nul. Precies zoals het hoort te zijn. Als we pauzeren voor de lunch, eten we onze broodjes zelfs in de auto, uit de koude wind. Ik ben zo blij met de groothoeklens die Broer nog snel in mijn handbagage stopte. Zo kan ik in elk geval een poging wagen om al het moois op de gevoelige plaat vast te leggen. Er is eigenlijk maar een klein nadeel. Elke bocht in de weg levert een beter, mooier, spectaculairder beeld op dan de vorige. Dus eigenlijk kunnen we alle foto’s van vanochtend gewoon weggooien!