De buurvrouw stort vanaf de balkonreling haar teleurstelling over ons uit. Ze is met haar favoriete blouse achter een gemeen haakje blijven hangen. En nu zit er een gaatje in. Het valt niet echt op, maar hij was net nieuw. Als je er niets aan doet, wordt het snel groter. ‘Geef maar hier’, bied ik aan. ‘Mijn moeder kan toveren’. Verbaasd kijkt ze me aan. Ze kent ons nog niet zo lang en mijn moeder nauwelijks. En ze heeft ook de leeftijd niet meer om nog in sprookjes te geloven. Enigszins aarzelend reikt ze ‘m aan. ‘Je kent ‘m straks niet meer terug, let maar op!’, zeg ik bemoedigend. ’s Avonds bespreek ik het met mijn moeder. Ze kijkt bedenkelijk, maar ze laat zich niet zo snel ontmoedigen. ‘Morgen is hij weer als nieuw!’, belooft ze als ik met een knuffel afscheid neem. En ze houdt woord. Onze buurvrouw kijkt me stomverbaasd aan als ik de blouse de volgende dag afgeef. En gaat dan nogmaals op zoek naar het gaatje. Onvindbaar. ‘Hoe heeft ze dat nou voor elkaar gekregen?’ Ik lach. De blouse had al een paar lengtenaden. Ze heeft er nu een paar extra gekregen. Waarvan een precies over het gaatje is geleid. Buurvrouw is laaiend enthousiast. En ik stiekem ook. Want ik heb een moeder die kan toveren!