Haar koffer staat pontificaal in het midden tussen de vier stoelen. Ze doet een halfslachtige poging om ‘m in de bagagesleuf te plaatsen, maar daar is hij veel te groot voor. En dus blokkeert hij nu twee zitplaatsen. Op de derde ligt een grote rugzak en op de vierde zit ze zelf. Met een uitdagende blik in haar ogen: ‘Wie doet me wat!’ Als de conducteur voorbij komt, kijkt hij even en besluit dan om er niets van te zeggen. Maar het is een drukke trein. Een heel drukke trein. In de spits! En elk station waar we stoppen, stappen meer mensen in. Een meisje blaast nijdig haar pony uit haar ogen en ziet dan gelukkig nog een andere plek verderop. Twee heren zijn minder flexibel. Met een hoop gedoe en verbaal geweld verschuift de koffer uiteindelijk naar het middenpad. Daarmee de doorgang volledig blokkerend. De mannen zijn geïrriteerd. Geen prettig begin van de werkweek. Ook de vrouw is boos. Geen fijne start van de vakantie. Waarom is het toch soms zo moeilijk om een beetje rekening te houden met elkaar?