Kippetjes

Sinds een tijdje rijd ik met twee carpoolers doordeweeks naar kantoor. Met hem al een aantal jaren, met haar sinds een paar maanden. Gezellig, handig en het scheelt in de kosten. Een tijdje geleden viel hij met de deur in de auto: zijn vriendin en hij gingen uit elkaar. We waren er stil van. Maar hij deed er redelijk luchtig over. Het was gewoon niet meer zoals het was geweest en ze waren allebei tot de conclusie gekomen dat ze beter apart verder konden gaan. Die dingen gebeuren nu eenmaal. De weken gingen voorbij en je zag ‘m stiller worden. Het was toch minder eenvoudig dan gedacht om na zo’n tijd de boel te verdelen en ineens weer vrijgezel te zijn. We hielpen hem waar we konden met advies en goede raad en vooral afleiding. Vanmiddag viel het me eigenlijk pas goed op: zodra hij als eerste wordt afgezet op de terugweg en de deur achter hem dicht valt, beginnen wij als twee kippetjes te kakelen. Dat hij zo witjes ziet. Dat hij duidelijk tegen het stille huis aanhikt. Dat we ‘m in de gaten moeten houden. Dat we … Nou ja, we bedoelen het goed. Eigenlijk zijn we dus twee bezorgde kippetjes. Nou maar hopen dat het met de haan snel weer in orde komt.